RAH Schepenbank Lummen nr. 84

1646 – 1656

Gichten Loons recht buiten vrijheid

 

1646, 25 januari. Folio 1v

Aerdt Cuepers senior staat zijn tocht af van een goed genaamd "het Heulten Cruys" onder Schuelen gelegen, palend Jan Clerx 1), Jan Minten 2), Aerdt Cuepers zoon van Cornelis 3), tot behoef van zijn zoon Aerdt Cuepers.

Nu vruchtgebruik en eigendom samengebracht zijn, heeft Aerdt Cuepers junior dit goed opgedragen tot behoef van Petrus Convents voor 300 gulden en 6 pattacons, aan 3 rinsgulden de pattacon, als kermis voor verkopers huisvrouw, lijcoop naer landtcoop, godspenning 5 stuivers. Het goed is enkel belast met grondchyns en met een doorvaart of weg aan Jan Minten en aan Aerdt Cuepers zoon van Cornelis. Na het opdragen van Aerdt Cuepens kwam Peeter Convents ter gichte met recht. Pontpenningen 15 gulden 18 stuivers.

 

1646, 25 januari. Folio 2r

Henrick Jans, man en momber van Ida Seeuws, en Peeter Leyssen momber voor Cattlyn Seeuws releveren alle goederen en renten die hen zijn toegevallen na de dood van hun ouders, voor zover ze hier sorteren.

 

1646, 25 januari. Folio 2r

Mr. Aerdt Vanden Berghe, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Aerdt Huveners voor secretaris Aerts met Henrick Bervoets en Peeter van Peer als getuigen op 18.01.1646, draagt op en transporteert tot behoef van heer en meester Jan vander Eycken, pastoor in Kermpt, (voor zichzelf) een rente van 25 gulden Brabants jaarlijks die gehypothekeerd staat op de panden van Henrix Vander Eycken. Deze goederen zijn: een beempt gelegen onder Schuelen, palend die Beckers Voort, Lenaerdt van Swarttenbroeck, die Laeck en de erfgenamen van Willem Vanden Roeij. Voor de som die hieronder in de condities wordt vernoemd. Heer Jan kwam ter gichte met recht. Solvit pontpenningen aan mr. Jan Neven.

Akte. 10.01.1646 voor notaris en getuigen verscheen Aerdt Huveners die verklaarde uit handen van heer Jan Vander Eycken volgende zilveren en gouden munten ontvangen te hebben:

·8 souverainen, het stuk aan 22 gulden Brabants maakt                        100 - 76 gulden (176 gulden)

·3 dobbel Spaensche pistoletten, het stuk aan 13 gulden maakt         39 gulden

·een dobbel Luyxe pistolet op                                                                       11 gulden

·een dobbel Italiaens pistolet op                                                                   12 gulden 10 stuivers

·een Franse kroon                                                                                               6 gulden 12 stuivers

·30 pattacons in specie, het stuk aan 3 gulden 15 stuivers maakt      112 gulden 10 stuivers

·14 Luycker daelders, het stuk aan 36 stuivers maakt                           25 gulden 4 stuivers

·2 ducatons, het stuk aan 4 gulden 15 stuivers                                         9 gulden 10 stuivers

·3 dobbel philippens, het stuk aan 4 gulden                                              12 gulden Brabants

De totaalsom komt daarmee op                                                                          404 gulden 6 stuivers

Voor deze som zal Aerdt Huveners tot behoef van heer Jan Vander Eycken, pastoor in Kermpt, een rente van 25 gulden Brabants jaarlijks laten gichten voor competente rechters. Deze rente staat gehypothekeerd op panden van de erfgenamen van Henrick Vander Eycken. Deze panden zijn hierboven beschreven. Opgemaakt in aanwezigheid van de edele welgeboren heer Carolus de Schoonvliet, heer van Kermpt, en Lenaerdt Moers, als getuigen. "Gecollationeert, concordat Pet. Aerts" secretaris. De eerste gichte dateert van 1620 in september, als Jan Huveners een beempt gicht aan Henrick Vander Eycken.

Rombout Nijssen: “Dan is die pastoor niet bedrogen geweest: voor circa 400 gulden kocht hij een jaarlijkse rente van 25 gulden, dat is een belegging aan 6,25 %. Aerdt Huveners heeft ook niet te klagen: hij is, op die Luikse daalders na, in waardevolle gouden munten betaald geweest.”

 

1646, 22 februari. Folio 7v

Nicolaes Melis draagt op tot behoef van Henrick Wellens een stuk land inden Vaes Hoff gelegen onder Coorssel, palend Jan Stockmans O., Christiaen Claes W., de pastorij Z. en des heeren straet N. Voor 65 gulden Brabants boven de lasten, volgens gemaakte condities. Omdat 1/3 Brabants is, is het pontgeld hier 2 gulden 3 stuivers 1 blank.

 

1646, 22 februari. Folio 8r

Quinten Huveners draagt op tot behoef van Jan Poelmans huis en hof in Schuelen gelegen, palend de straat O., Merck Wagemans 2), Machiel Palmarts 3) en alle andere goederen onder Schuelen gelegen, tot pand en onderpand voor 7 gulden Brabants Luyxe munten, jaarlijks vallend op datum van de gichte. Te kwijten met 120 rinsgulden, iedere gulden 20 stuivers Brabants. Poelmans heeft de pontpenningen met de hofrechten betaald.

 

1646, 22 februari. Folio 8v

Proclamatie waarop Sijmon Smeets wil verkopen met palmslag en hoogsels een stuk land gelegen in Coorssel omtrent de kerk, genaamd "het Boven Block", omtrent 3 halsters land groot. Palend Catharina Smeets O., Joannes Huveners W., Gerardus Wellens Z., sheerenstraet N. Het goed is belast met 15 stuivers aan de H. Geest van Coorssel en met 5 stuivers aan het Sint Anna-altaar, sheeren chyns en alle dorpsschettinghen die er zullen in de gemeente van Coorssel "gesatten" worden. Deze lasten en een halve pattacon schrijfloon zijn tot last van de koper. Degene die dit land zal zetten, zal voor zijn kloek bod 15 gulden krijgen, waartegen de moeder van Sijmon Smeets voor een kermis 15 gulden krijgt. De koper moet op datum van gichten de gehele koopsom betalen, evenals heeren hofrechten, pontgeld, lijcoop 15 gulden, godsgeld 4 stuivers. De oogst op het land zullen koper en verkoper verdelen en de koper moet het koren voor Sijmon van het land naar een schuur brengen die in Koersel gelegen is. De koper zal de helft van de huur trekken van het land van het achterste stuk dat aan de verkoper zal toekomen. De koper mag zoveel hogen zetten van 2 gulden het stuk als hem zal believen, half tot voordeel van de koper en half voor de verkoper. De verkoper moet de koper palen volgens hun deling gepasseerd voor notaris Nicolai.

Ulricus Tielens bood op 3 maart 1646 de som van 600 gulden en daarvoor heeft Simon hem de koop toegeslagen. Ulricus zette daarop 15 hogen. Peeter Bosmans stelde hierop nog 7 hogen en Ulricus vervolgens er nog 2. Getuigen: Quiryn Beckers en Willem Roux. Quod attestor Antonius Leyssens.

Op 7 maart 1646 werd de kaars wettelijk ontstoken en verbleef de koop met uitgang van de kaars aan Ulricus.

 

1646, 07 maart. Folio 10r

Andries Sysens kwijt voor Van Postel en Convents Henrick Rynders van de koopsom van een beempt in Coorssel in Oversel gelegen, palend Jan Margrieten 1), mr. Wauter Vanden Hove 2), de Aude Beecke 3) en de erfgenamen van Mattys Bosmans 4).

 

1646, 08 maart. Folio 10v

Voor recht verscheen Jan Pelsers van Herck, die tot behoef van Hubert Le Roij een jaarlijkse rente van 26 gulden 17 stuivers 1 halve opdraagt. Deze rente heeft hij op panden van Petrus Tielens gehypothekeerd staan. Pand: een beempt genaamd "den Wauwmans Driesch" in Schuelen aan de waterschans gelegen. In ruil voor deze rente draagt sr. Le Roij tot behoef van Jan 18 royen land op gelegen op de Breede Vonder, palend de straat aan 2 zijden, de erfgenamen van Cattlijn Bosmans 3) en de vaart lopend naar de Jodenstraet 4). Bovendien kwijt Le Roij nog een rente van 2 gulden jaarlijks die hij op Jans huis in Herck trok. De condities van deze transactie zijn genoteerd door notaris Paulus Wintmolders wonend in Herck. Jan kwam ter gichte in de 18 roeden land en tot kwijting van de rente van 2 gulden jaarlijks en Le Roij in de rente.

 

1646, 08 maart. Folio 11v

Voor notaris en getuigen verscheen op 20 deember 1645 Marie Coomans, weduwe van Goossen Jaupen, die verklaarde op te dragen na testamentele beschikking van haar man op 27.09.1637 en met approbatie van de heer officiael, na voorgaande getuigenis en citatien aan de mombers van de onmondige kinderen en aan de naaste vrienden gedaan en gerelateerd op 13 oktober 1645. Ze droeg op tot behoef van Joannes Van Haeckendover een rente van 12 gulden Brabants jaarlijks die ze op panden van Jan Creten, in Rummen gelegen, trekt; 12 gulden Brabants jaarlijks op panden van Jan Polmans in Schuelen en 12 gulden jaarlijks op panden van Martten Wintmolders in Schuelen. Marie heeft het kapitaal ontvangen. Van Haeckendover verklaart dat 450 gulden van het kapitaal komen van huis en hof dat afgekomen is van zijn schoonvader Goordt Doelmans zaliger, gelegen in Peer in de Nieuw Straet. Marie, geassisteerd door haar oudste zoon Machiel Jaupen die instemt in naam van zichzelf en voor zijn consorten, gaat akkoord met gicht en goedinge voor competente rechters of realisatie. Opgemaakt in Wuestherck in den Aerent in aanwezigheid van getuigen Godefridus Windelinus, pastoor aldaar, en Jan Belen. Attestor Gregorius Schuermans, notaris.

Realisatie in Rummen, 7 maart 1646. Schepenen Vanden Kerckhoff en Wauters van de Vreyheerlyckhyt Rummen, als laten in de hof van Cauteren, ontvangen Peeter Ploechmans die de bovenstaande notariële akte voorlegt. Hij verzoekt realisatie en approbatie. Wordt hem gegund. Getekend: Kerckhof, secretaris.

 

1646, 08 maart. Folio 13r

Joris Beckers, als gemachtigde van Jesper Tielmans, draagt de beempden beschreven in de onderstaande conditie op tot behoef van Jacop Claes. Joris heeft de koopsom ontvangen en Jacop Claes verklaart dat het geld voor deze koop komt van zijn voorkinderen. Daarom moeten deze goederen zijn voorkinderen volgen. Getekend: P. Aerts, secretaris. Pontpenningen 13 - 8 stuivers.

Procuratie. 14 september 1645, Jesper Tielmans heeft geconstitueerd en in zijn plaats gesteld Joris Beckers om voor de schepenen van Lummen ten Loons recht Joris Claes 2 beempdekens te laten gichten die Claes kocht via contract voor de notaris op 23 maart 1645. Opgemaakt in Coorssel in aanwezigheid van de getuigen Jan van Postel en Jan Pauwels. Ita testor C. Nicolai notarius.

Conditie. Jesper Tielmans zal 2 beempdekens verkopen, gelegen in Coorssel palend Peeter Leyssens 1), Henrick Put 2), Vincent Syssens 3), de erfgenamen van Peeter Beckers 4). De goederen zijn vrij van lasten, met uitzondering van grondchyns en dorpslasten. De koper moet alle onkosten betreffende deze verkoop betalen: goedgeld 1 schellinck, lycoop naer landtcoop, pontgelt, schrijfgeld, kaarsgeld, enz. zonder korten.

De koper moet voor een kermis aan verkopers huisvrouw 1 dobbelen ducaet betalen, waartegen hij voor zijn "vroemichyt" voor de palmslag ook een dobbel ducaet zal hebben. Koopsom dient betaald op dag van gichten. Onmiddellijk aanvaarden. Op 24 maart 1645 bood Joris Beckers 180 gulden Brabants eens en verbeterde zijn koop nog met 25 hogen, elk van 2 gulden te verdelen tussen koper en verkoper. Jesper Tielmans gaf hem hiervoor de palmslag en zijn optie blijft aan hem gereserveerd tot de brandende kaars. Op dezelfde dag zette Kerckhoff nog 3 hogen, Joris Beckers nog 2 hogen. Getuigen: Jesper Smeets, Wauter Bleux.

Op 17 mei stelde Jacop Claes met instemming van Joris Beckers 31 hogen, getuigen Jan Van Postel en Joris Beckers. Op 24 mei hoogde Jacop Claes nog 9 hogen, Wauter Bleux nog eentje en vervolgens Jacop Claes weer een. Hierop is de kaars uitgegaan in aanwezigheid van de Loonse wet. Ita est C. Nicolai, notaris.

Op 8 maart 1647 bekent Jacop Claes naderschap aan Vincent Syssens Bernaerdtszoon. Zijn koopsom van 390 (?!) gulden Brabants kreeg hij integraal uitbetaald. Vincent kwam ter gichte.

 

1646, 22 mei. Folio 15r

Lenaerdt Swarts draagt op tot behoef van zijn broer Ghijsbrecht Swerts een beempt op de Seylbeempden onder Schuelen gelegen, namelijk de helft daarin. De andere helft ervan is van Huybrecht Germijs. De hele bempt paalt den Swertten Gracht 1), Jan van Weddinghen 2), de erfgenamen van Jan van Hese 3) en "die Meerminne" 4). Voor 110 gulden Brabants eens, boven een quaert wijn staand aan de gehele bempt jaarlijks te betalen aan de kerk van Linckhaut, met 10 stuivers en 1 penninck grondcijns. Ghijsbrecht kwam met recht ter gichte in deze beempt.

 

1646, 12 april. Folio 17r

Servaes Struijvens draagt op tot behoef van Jan Van Postel een beempt gelegen in Oversel, palend Jan Van Postel Peeterssoon 1), Mattijs Lambrechts 2), Martten Kenens erfgenamen 3) en des heeren straet 4). Tot pand voor een rente van 10 gulden jaarlijks, vallend op datum van gichten. Te leggen met 200 gulden en rente naar tijdsverloop. Jan van Postel kwam met recht ter gichte. De partijen hebben de pontpenningen half en half betaald en Servaes de hofrechten.

 

1646, 12 april. Folio 17r

Joris Beckers draagt op tot behoef van Jan Reynders een plek land onder Coorssel gelegen in Stal. Grenzend Jan Reynders voorschreven 1), Peeter Tielens 2) en Peeter Beckers 3). Voor 300 gulden Brabants eens boven 25 stuivers jaarlijks die de opdrager moet bijleggen in een rente van 11 gulden jaarlijks aan mr. Jan Vaes. 1 pattacon drinkgeld, lycoop naer landtcoop, godspenninck 4,5 stuivers. Jan Reynders kwam ter gichte. Aan het goed staat nog een last van anderhalf vat lichtkoren aan de Armen van Beringen, die niet mag korten. Indien het land vernaderd wordt, zal de koper 1 Jacobus hebben voor het derven van zijn geld.

 

1646, 26 april. Folio 18r

Als man en momber van Marie Smeets, die laudeert zoals medeschepen Postelmans relateert, draagt Govardt Beerten op tot behoef van Henrick Reynders een perceel broek binnen Coorssel gelegen, genaamd "den Leeckerman", palend "den Loosbeempt" O., "den Causbant" W., Naep Pauwels N. en des heeren straet Z. Alles volgens condities in de onderstaande proclamatie.

Beerten zal bij proclamatie, palmslag en kaarsbranding een perceel broek verkopen van nature Loons, zoals hierboven beschreven, alles volgens de regels die in het land van Lummen gehanteerd worden. Het goed is onbelast met uitzondering van 9 oorden grondcijns en dorpsschattingen in ieder honderd 1 stuiver tot last van de koper. Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn kloek bod 1 pattacon krijgen in specie en van zijn kant moet de koper 1 pattacon geven aan de huisvrouw van de verkoper voor een traktatie. De koper zal voor het eerste jaar moeten tevreden zijn met de huur van het broek. De helft van de koopsom moet op datum van gichten betaald worden en de andere helft op de dag van bejaren. De koper moet alle kosten dragen zoals 8 gulden lycoop, schrijfgeld van de condities een halve pattacon, godspenninck 1 schellinck voor de kapel, roepgeld, pontgeld.

Op 13 april kreeg Henrick Reynders den alden de handslag van Govaerdt Beerten voor 475 gulden, los en vrij geld, de gulden aan 20 stuivers Luikse valeur gerekend, in goed gangbaar geld. Hij stelde nog 24 hogen van elk 2 gulden, te verdelen naar costuymen. Gebeurd ten huize van Jan Stockmans in aanwezigheid van Peeter Beckers en Jeroon Van Soulinck. Quod attestor Petrus Jans. Op 24 april werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en stelde scribent Peeter Jans nog 1 hoge; Henrick Reynders ook nog 1 en daarmee verbleef de koop aan hem bij de uitgang van de kaars.

 

1646, 26 april. Folio 20r

Voor recht verscheen Melchior Van Schoonbeeck, die tot behoef van Frans Stapparts een stuk land onder Schuelen gelegen opdroeg. Het paalt "het Luyten Velt" 1), 2) en 3), des heeren straet en "die Tichelrije" 4). Tot pand voor een rente van 6 gulden jaarlijks, vallend op Sint Joris Dach. Te leggen met 100 gulden Brabants. Frans Stapparts kwam ter gichte en heeft pontgeld en hofrechten betaald: 5 gulden 12 stuivers.

 

1646, 17 mei. Folio 22v

Heer en meester Godefridus Wendelinus, "der rechten doctoor ende pastoor der stadt ende aenhanck van Herck", legt een akte voor die werd opgemaakt tussen hemzelf en Maria Coomans weduwe van Goossen Jaupen. Het betreft een lening. Wendelinus verzoekt realisatie van de akte. Medeschepen Andries Vanden Morttel legde deze akte voor als geconstitueerde. Wendelinus werd gegicht.

Akte van 27 april 1646. E.H. en Meester Godefridus Wendelinus, pastoor in Herck, en Marie Coemans weduwe van Gossuijn Jaupen verschenen bij notaris Paulus Wentmolders. Ze verklaarden dat zij met elkaar een leningsakte afsloten. Tot pand staat een goed of block gelegen onder Schuelen tegenover "den Haseren Beempt", genaamd "het Wolfsblock", dat toebehoort heeft aan Gossvijn Jaupen zaliger. Zijn weduwe heeft er momenteel het vruchtgebruik van. Op 27 september 1637 had Jaupen in zijn testament, beschreven door notaris Haeckendover, begeerd dat zijn huisvrouw Marie Coemans na zijn dood de som van 2000 guldens eens mocht ophalen of voor deze som enkele van zijn goederen verkopen om hiermee de schulden af te betalen die ze samen gemaakt hadden. Jaupen bevestigde dit nog eens als hij op 9 augustus 1644 een codicille toevoegde aan het testament, opgemaakt door heer en meester Henrick Lombaerts vice pastor in Herck, die hem toen de H. Sacramenten toediende. Beide deze testamenten zijn geapprobeerd voor de heer Officiaal van Luik op 10 oktober 1645. Om deze reden heeft Maria Coemans haar door heer Wendelinus de som van 390 gulden Brabants eens laten neertellen ("vierhondert gulden Brabants eens thien min"), met het bovenstaande goed in pand. Heer Wendelinus mag het gebruiken tot de som wordt afgelegd. Als Marie of haar kinderen niet binnen de 30 jaren afleggen, komt het goed toe aan heer Wendelinus als koper. De terugbetaling moet gebeuren in dezelfde munten als die ze ontvangen heeft, met alle kosten. Een jaar vooraf moet deze terugbetaling gemeld worden. Machiel Jaupen, de minderjarige zoon van Marie en van Gossuini Jaupen zaliger, staat zijn rechten af, gaat met alles akkoord en stemt toe in de realisatie. De som werd neergeteld in volgende stukken: 3 Engelsche aude Jacobussen aan 90 gulden het stuk; 4 dobbel ducaeten het stuk aan 14 gulden; 10 dobbel pistoletten het stuk 13 gulden; 2 quadruplen het stuk aan 26 gulden; 2 France croonen per stuk aan 7 gulden min 5 stuivers; nog in "pajement" 1 halve philippen en verder cardecues aan 12 gulden 10 stuivers : samen 320 gulden. Daarboven heeft heer Wendelinus nog betaald in haar naam aan haar zuster Catharina Coemans de som van 70 gulden. Opgemaakt in Wuestherck ten huize Catharina Coemans in aanwezigheid van getuigen Matteus Wilsens en Joannes Vanden Laer junior. Attestor Paulus Wentmolders. Getekend voor de kopie: Peter Aerts secretaris.

 

1646, 14 juni. Folio 26v

Jan Beckers heeft opgedragen tot behoef van Huybrecht Didden een perceel broek gelegen onder Coorssel, palend Jan Robyns O., Gielis Cornelis W., Symon Picken erfgenamen Z. en Huybrecht Didden voorschreven N. Voor 288 gulden Brabants eens en 12 gulden voor verkopers huisvrouw. De helft van de koopsom moet op datum van gichten betaald worden en de rest op dag van bejaren. Ingeval de koper vernaderd wordt, zal hij 12 gulden hebben voor zijn bod. Lycoop 8 gulden, godsgeld 4 stuivers. Ende overmidts desen coope was beworpen daer voor twee schellinghen. Het goed is los en vrij boven de grondcijns en op een blanc schettinge in ieder honderd. Omdat het goed momenteel verhuurd is, zijn ze overeengekomen dat de koper de huurder dit jaar het goed nog zal laten gebruiken voor de huur, maar het jaar daarop zal hij het kunnen in gebruik nemen.

Pontgeld 15 gulden.

 

1646, 27 juni. Folio 27r

Op extraordinaris. Voor de gemene onderdanen van de parochie Coorssel werden op verzoek van hun borgemeesters Henrick Kenens, Peeter Oreaens en Gielis Meyntens, door sr. Andries Standarts als meier en rentmeester van de koning van Spanje als hertog van Brabant en door mr. Jan Neven als substituut meier van onze heer Ernest grave Vander Marck als vrijheer van Lummen percelen vroenten afgepaald onder Coorssel gelegen, in aanwezigheid van de twee buiten wetten van het land van Lummen.

1) een stuk vroente gelegen op de Breedonck aan de vesten van de schans, bij het huis van Peeter Neelens. Er is een steen gesteld noordwaarts in de vroente van de Breedonck, corresponderend op de gracht van Peeter Neelens erf en een andere zuidwaarts 20 voeten van de schansgrave. De gemeentenaren hebben dit perceel opgedragen tot behoef van Peeter Neelens voor 160 gulden en 1/2 pattacon voor de kerk van Coorssel, lycoop naer landtcoop. Belast met een halve stuiver aan de koning en met 2 blancken grondcijns aan de graaf, jaarlijks vallend te Bamisse. Neelens kwam ter gichte.

2) een stuk vroente op de Schrick heyde. Er werd een steen gestoken naar het Westen tegen het goed van de erfgenamen van Petrus Beckers en de andere naar het Noorden in de gemene vroente, die correspondeert op een andere in de gemene vroente zuidwaarts en vandaar naar de steen westwaarts tegen het goed van de erfgenamen van Petrus Beckers voorschreven. Jaarlijks moet op Bamisse 1/2 stuiver grondcijns betaald worden aan de Konng en 2 blancken aan de graaf Vander Marck. De gemeentenaren van Koersel dragen door hun borgemeesters het voorschreven erf op tot behoef van Paes Lambrechts voor 100 gulden Brabants en een halve pattacon voor de kerk, lycoop naer landtcoop.

3) een stuk vroente gelegen op de Coorsselsche Dyck. Er werd een steen gestoken op de zijde van de Varenwech aan de Varenwech aan de westerzijde en een andere insgelijks aan de westerzijde tegenover de hoek van het huis van Quirijn Beckers. De borgemeesters hebben dit perceel opgedragen tot behoef van Pauwels Seeuws voor 72 gulden Brabants eens, voor de kerk van Coorssel een halve pattacon, lycoop naer landtcoop, alles boven een halve stuiver grondcijns aan de koning en aan de graaf 1,5 stuivers, vallend Bavonis. Pontpenningen 3 - 9 stuivers.

4) een stuk vroente in Stal omtrent Servaes Vanden Eerdenwech gelegen. Eén paal werd gestoken tegen de westerzijde naast de weg, lopend de heide in naar het Oosten op een andere steen en van daar tegenover nog op een andere wijzend naar het Zuiden en van daar op een andere die staat tegenover de hoek van het erf van Peeter Keysers. De borgemeesters dragen dit goed op tot behoef van Jesper Smeets voor 180 gulden Brabants eens, 2 gulden voor de kerk van Coorssel, lycoop naer landtcoop, boven 1 oort grondijns aan de koning en 1 blanc aan de graaf.. Om hierop te mogen timmeren heeft hij met instemming van de officieren gedesigneerd dat het 1/4 Brabantse deel aan de westerzijde ligt en dwars door het goed gaat. De 3 resterende delen zijn Loons. Pontpenningen 6 gulden 15 stuivers.

5) een perceel omtrent de wijer van Wauter Vanden Hove gelegen. Hiervan is de ene steen gestoken naast het erf van Gielis Meyntens, lopend vandaar op een kuil tegenover het midden van de voorschreven vijver en vandaar op een steen staand naar het Noorden een weinig verder tegen het wijerke en vandaar naar een andere wijzend naar het Noorden op de waterloop. De burgemeesters hebben dit perceel vervolgens opgedragen tot behoef van Jan van Postel voor 60 gulden Brabants eens, lycoop naer landtcoop, boven een oort grondcyns aan de koning en een blanck aan de graaf. Pontgeld 45 stuivers.

6) een perceel vroenten in Castel onder Coorssel tegenover den Bleuckman gelegen, waarvan de 2 stenen staan westwaarts en de ander twee oostwaarts corresponderend op elkaar. De burgemeesters hebben dit perceel opgedragen tot behoef van Aerdt Witters voor 70 gulden Brabants eens en 2 schellingen voor godsgeld, boven 1 oort grondcijns aan de koning en 1 blanck aan de heer van Lummen Loons recht. Pontgelt 2 - 12 stuivers 1/2.

 

1646, 28 juni. Folio 30r

Peeter Marien kwijt de panden van Jacop Beerten: een stuk broek onder Coorssel in Castel gelegen, palend Henrick Convents, Andries Syssens en die Roey Beecke. Voor de rente van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks heeft Peter 50 gulden voor het kapitaal ontvangen en alle verlopen.

 

1646, 11 juli. Folio 33v

Voor Van Postel en Swijsen, schepenen, verscheen Joris Van Boeckhaut, die met instemming van zijn vrouw Maria Convents tot behoef van Jesper Smeets de jonge 2 stukken lands opdraagt, die naast elkaar gelegen zijn in Coorssel en die "de Ruyters Drieschen" genaamd zijn. Ze palen Berttel Vanden Weyer 1), des heeren straet 2). De verkoopcondities worden hierna geregistreerd. Jesper kwam ter gichte en betaalde de koopsom.

Meester Joris Boeckhaut zal 2 stukken verkopen, zowel land als weide, gelegen in Koersel. Ze palen die Belarts straet 1), Berttel Vanden Weyer 2) en Andries Syssens 3). De koper moet voor kermis aan verkopers huisvrouw 1 souverain geven, terwijl de koper zelf voor zijn kloek bod 1 souverain krijgt. De koper moet alle kosten betreffende de koop betalen: 1 schellinck godsgeld, kaarsgeld, pontgeld, gichtgeld, schrijfgeld 1 pattacon en lycoop naer landtcoop, alles zonder korten aan de koopsom. De koopsom moet binnen de maand betaald worden. Het goed kan worden aangeslagen aanstaande oogst. Het goed is onbelast met uitzondering van de grondcijns en dorpslasten.

Op 10 maart 1646 bood Jesper Smeets Peeters zoon de jonge de som van 1000 (thien hondert; wellicht hier toch 110 bedoeld?) gulden Brabants eens in puur en zuiver geld. Hij verbeterde de koop nog met 25 hogen van telkens 2 gulden, te verdelen naar costuyme. Daarop kreeg hij van Joris Boeckhaut de palmslag. Notarishuis in aanwezigheid van getuigen Jan van Postel en Frans Wynen. Attestor Nicolai, notaris in Coorssel.

Op 13 maart werd de kaars over deze koop ontstoken en gebannen. Jan Schoenmaeckers hoogde 2 hogen meer en daarna deed Jesper er nog eens 8 bovenop. Bij de uitgang van de kaars verbleef de koop aan Jesper.

 

1646, 19 juli. Folio 35r

Lambrecht Vander Voordt releveert voor zichzelf en voor zijn consorten het deel dat zijn vader Philips verkregen heeft tegen Lenaerdt Heusdemans en Mattijs Wellens in de Ghyskens Hoven onder Schuelen anno 1628 op 28 mei. Lambrecht kwam ter gichte.

 

1646, 06 september. Folio 37r

Jan Iven draagt op tot behoef van zijn broer Christiaen Iven huis en hof tot Schuelen gelegen, palend Mertten Wintmolders O., Carel Palmarts, Peeter Cannarts en des heeren straet, tot pand voor een rente van 7 gulden en 10 stuivers jaarljks. Valdag St.-Gielisdach vanaf 1647; te leggen met 150 gulden Brabants en met rente naar tijdsgelang. Christiaen kwam met recht ter gichte. Solvit Jan Iven het pontgeld en Christiaen de hofrechten: 14 stuivers 1/2.

 

1646, 06 september. Folio 37v

Lambrecht en Philips Vander Voort dragen voor henzelf en voor hun broers en zusters Quinten, Wauter, Jenne en Margriet Vander Voort tot behoef van Jan Iven hun deel op in de helft van de “Ghyskens Hoven” onder Lummen in Schuelen, die door hun vader van Lenaerdt Heusdemans man en momber van N. Beertens en van Mattijs Wellens als man en momber van Elisabeth Beertens verkregen was. Voor de som van 150 gulden Brabants eens boven de uitgaande lasten. Godsgeld 5 stuivers, lycoop 24 stuivers. Jan Iven kwam met recht ter gichte.

 

1646, 06 september. Folio 38v

Matteus Wintmolders draagt op tot behoef van de kerk van Lummen huis en hof van 3 halsters zaaiens groot, onder Schuelen gelegen op de Stap. Het goed paalt Lambrechts Schranden 1), Quinten Huveners 2), de straat 3) en Jan Luyten 4). Het wordt tot pand gezet voor een rente van 15 gulden jaarlijks, vallend op datum van gichten. Te leggen met 300 gulden Brabants. Heer en meester Peeter Neven, pastoor van Lummen, kwam in de naam van de kerk met recht ter gichte. De kerk betaalde voor hofrechten en pontgelt samen XVI gulden Brabants en 2 stuivers. Mateus belooft 6 gulden jaarlijks af te betalen aan Jan Weddinghen, tot verzekering van het pand, en om nog een ander pand te stellen. Zie volgende akte hieronder.

 

1646, 06 september. Folio 39r

Jan Luyten sone Jans Luyten den auden draagt tot behoef van Matteus Wintmolders een stuk land op genaamd "die Stapt"(? geknoeid) van 4 halsters saeyens groot. Grenzend Jan Iven 1), Lemmen Schranden 2), de straat 3) en Mattens 4). Voor 300 gulden Brabants eens verkocht. Hiervan moeten 100 daelders betaald worden op datum van gichten en voor de resterende 100 daelders zal de verkoper 7 gulden 10 stuivers jaarlijks trekken. Hiervoor zal het goed als pand blijven. Te kwijten met 150 gulden Brabants "loopende paeye" en met rente naar "tijts gelanck". Verkopers huisvrouw krijgt 6 gulden Brabants eens voor een kermisse, lycoop naer landtcoop, godsgeld 5 stuivers. Mocht het goed vernaderd worden, dan zal de koper zijn huurperiode (toust) van 6 jaren volledig mogen uitdoen

Matteewis Windmolders draagt vervolgens dit pand op als medepand voor de rente van 15 gulden jaarlijks uit de vorige gichte aan de kerk van Lummen.

 

1646, 13 september. Folio 40r

Jan Van Weddinghen kwijt de panden van Matteus Wintmolders van 6 gulden jaarlijks. Hij heeft het kapitaal en alle verlopen ontvangen. De eerste gichte van deze rente dateert van 21.01.1637.

 

1646, 20 september. Folio 40r

Scheiding en deling tussen de kinderen van Peeter Stessens: 1) Aerdt Stapparts als man en momber van Marie Stessens; 2) de kinderen van Henrix Stessens waarvan de moeder Margriet Baecken was.

Peeter Convents en Jan Vanden Nuffele hebben beiden als bloedverwanten van Henrix Stessens de eed gedaan van momboirijen voor de onmondige kinderen van Henric Stessens waarvan de “modere” Margriet Baecken was.

Vervolgens releveerden Aerdt Stapparts en de voorschreven momboirs alle goederen die op hen gelijkelijk verstorven zijn na de dood van Peeter Stessens, de vader van Aerdts vrouw en de grootvader van de kinderen van Henric.

Daarop legden ze samen volgende verdelingsakte voor, daterend van 20 september 1646. Aerdt Stapparts als man en momber van zijn vrouw Marie Stessens 1) en Peeter Convents en Jan Vanden Nuffelen oud-burgemeesters van Herck als mombers van de kinderen van wijlen Henrick Stessens en in het bijzijn van de E.H. Dionijs Van Rinckborch, pastoor van Schuelen, verklaren dat ze na raadpleging van Peeters Vaeckens, oud-burgemeester van Wuestherck als "maechtael der condividenten voorschreven", Mattys Peeters, Jan Gielis en Jan Van Dormael die kennis hebben van de goederen, deze goederen in 2 delen hebben verdeeld. De goederen zijn verstorven vanwege Peeter Stessens en Aledis Coens zaliger, hun ouders. Deze deling komt nog bovenop de deling die hun ouders bij leven reeds hadden doorgevoerd via huwelijkscontract en op andere manieren, en waarvan de akte hierna zal worden geregistreerd (niet aanwezig?).

Kavel A, het eerste deel, zal omvatten:

1."den Mothoff", onbelast

2."den Schoepen Bampt", onbelast, en met nog een half sille inde Bullens Bampt, onbelast.

3."die Laeck Beempden", onbelast, met "het Echtien" dat belast is met 3 gulden jaarlijks aan Gielis Bampts; daarbij nog 9 roeyen onbelast daar tegenover "opt Fraisen Broeck"

4."den Dielens Bampt", belast met 3 gulden Brabants jaarlijks aan het klooster van Herckenrode

5.een sille "opt Ruer Broeck", onbelast, met 3 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks te trekken aan Barttel Minten in Rummen op zijn panden in Wyer gelegen.

6.de helft van "de Benneheye" naast "die Cruijstraet", zoals ze van boven naar onder zal worden gepaald. Belast met 7 gulden 10 stuivers jaarlijks aan Mattys Convents van Coorssel of Beverloo. Dit is de helft van 15 gulden jaarlijks. Dit deel moet een "gaer" hangen aan zijn eigen erf.

7."die Lomp", belast met 11 gulden 2 stuivers Brabants jaarlijks aan Mattys Fredrix van Hasselt, met 2 gulden en 12 stuivers Brabants jaarlijks aan de erfgenamen Baerdemaeckers en met 5 stuivers brandtschat.

8."den Stappenhoff" met de helft van de steghe, onbelast.

9.de helft van een blok in Lummen gelegen, genaamd "het Hemelryck". Gedeeld van Z. naar N. met een “veurle”. Dit deel komt aan de straat aan de Westerzijde en O. aan de veurle. Belast met 2 gulden 10 stuivers aan Geert Schats.

10.de helft van 18 roeyen land in Dalen Velt gelegen, met de helft van de lasten die eraan staan.

11.een bos te Bermelen gelegen, onbelast, en een beempt gelegen in Halbeeck, belast met 7 gulden Brabants jaarlijks aan N.N. in Sint-Truiden en met grondchijns in Amorishoff.

12.8 gulden, de helft van 16 gulden Brabants jaarlijks, te trekken op panden van Jacop Ghybels Ter Bermelen gelegen (Herk-de-Stad).

De tweede kavel B zal volgende percelen hebben:

·"die Kreyeycken", belast met 4 vaten koren aan de H. Geest van Wuestherck; met een kan wijn aan de kerk van Schuelen; met 10 stuivers witbrood op Witte Donderdag in de kerk van Schuelen te geven. Daarbij het hoefken met het Vorsten Beempdeken tegenover Jacop Van Haren gelegen, belast met 6 gulden jaarlijks aan de weduwe van Willem Bollen van Hasselt.

·"den Auden Beempt", onbelast

·"d' Echeldoncken", belast met 6 gulden jaarlijks aan Jacop Schats erfgenamen

·"T' Geraeck", belast met 10 of 12 stuivers Brabants jaarlijks. Hierbij nog het Beempdeken, onbelast, met een sille "opt Bleutienseur".

·"Het Donxken aent Schaveye", belast met enige cijns aan de kerk van Lummen

·de helft van de Bennenheyde naast de Hanen Heyde, zoals het zal afgepaald worden van boven nederwaarts. Belast met 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks aan Mattys Convents van Coorssel of Beverloo. Het gaat hier om de helft van 15 gulden.

·"De Voorste Heyde", onbelast. Daarbij nog 4 vaten land in de hof van Vincent Polmans, belast met 2 gulden Brabants jaarlijks aan de erfgenamen van Goossen Jaupen.

·"Den Schampen Bossch", onbelast. De wederhelft van het block in Lummen genaamd "het Hemelryck", belast met 6 gulden Brabants jaarlijks aan de Satroosen van Seelhem, met 2 vaten koren jaarlijks aan de vroegmis van Lummen en met 30 stuivers jaarlijks aan de kerk van Lummen, met de grondcijns. Reenende aan de erfgenamen van mr. Gielis Schooffkens.

·De wederhelft van 18 roeyen land gelegen opt Dalemvelt met de helft van de lasten die eraan staan.

·Een bloexken met een weide daarbij Ter Bermelen gelegen onder Wuestherck, belast met 6 gulden Brabants jaarlijks aan de erfgenamen van Robeert Van Elsrack, met den gehele grondcijns in Sint Amorishoff. Hierbij nog 9 gulden Brabants jaarlijks te trekken op panden van Peeter Barttels die in Ter Bermelen gelegen zijn.

·8 gulden Brabants jaarlijks, de helft van 16 gulden jaarlijks, aan panden van Jacop Ghybels in Ter Bermelen.

Attestor: Til. Ab Heerll, notarius.

Na enkele afspraken over lasten, werd een briefje getrokken. Aan de kinderen viel kavel A, aan Aerd Stapparts kavel B.

Secretaris Peter Aerts tekent voor de kopie.

 

1646, 20 september. Folio 44r

Tomas Mentens draagt op tot behoef van Aerdt Witters en zijn broer Willem een stuk broek in Oversel gelegen, genaamd "het Roey Eeuwit", palend Jan Huveners 1), de erfgenamen van Peeter Van Eertwech 2), de beek 3) en de gemene aard 4). Voor 200 gulden Brabants boven de lasten. Niet hoger belast dan 5 gulden jaarlijks. Voor een kermis nog 9 gulden extra. Tomas Meyntens heeft dit geld ontvangen en Aerdt Witters kwam voor zichzelf en voor zijn broer Willem ter gichte. De rente van 5 gulden jaarlijks trok mr. Vincent Syssens, zwager van Jan Van Postel, en er was nog een ander goed van Tomas Meyntens voor in onderpand gesteld. Daarom kwijt Jan Van Postel in de naam van zijn zwager dit onderpand van Tomas Meyntens van deze last. In de plaats daarvan draagt Aerdt Witters, die zich ook sterk maakt voor zijn broer Willem, hun kindsgedeelte op dat hen na de dood van hun ouders aankwam als onderpand voor de rente van 5 gulden jaarlijks voorschreven.

 

1646, 14 december. Folio 47r

Akkoord tussen Aerdt Stapparts cum suis en Peeter Stapparts.

Er was een geschil gerezen tussen Aerdt Stapparts als man en momber van Maria Stessens, dochter van Peeter Stessens en Aleth Counen, die de kinderen van wijlen Henrix Stessens, zoon van Peter en Aleth, en van zijn vrouw Margriet Baecken vervangt. Anderzijds is er Peeter Stapparts die getrouwd was met de moeder van Aerdts vrouw Maria Stessens en grootmoeder van de kinderen van Henric: Aleth Counen. Peeter Stapparts heeft de goederen en renten bezeten die achtergelaten waren door Peeter Stessens en zijn vrouw Aleth had de tocht. Aleth voorschreven is overleden op 17 augustus 1646. Peeter heeft het gebruik van de goederen behouden omdat ze dat zo in de huwelijksvoorwaarden hadden geregeld. Nochtans beweert ook Aerdt dat hem in huwelijksvoorwaarden door Peeter Stessens en zijn vrouw Aleth toezeggingen waren gedaan die nog niet zijn uitgevoerd. Met raad van wijze mannen, de heer pastoor van Schuelen heer Dionijs van Rinckborch, mr. Jan Neven, mr. Aerdt Vanden Berghe, hebben ze volgende regelingen getroffen. Peeter Stapparts zal vooruit hebben alle gevallen renten tot en met 17 augustus en alle gewonnen en genoten vruchten zoals rogge, weeckgoet, gerst, haver, kennipinne, hooi. De kennip met het zaad komt aan de immobilaire erfgenamen. Alle andere pachten, gevallen in graan of in geld na de dood van Aleth tot Sint Andries 1646 inbegrepen en alle renten die in deze termijn zullen vervallen, zullen gedeeld worden tussen Aerdt Stapparts met zijn consorten 1) en Peeter Stapparts 2) half en half. Peeter moet geen huwelijksvoorwaarden meer voldoen met uitzondering dat hij aan Aerdt een "swertten rock met twee flauweele banden" moet geven en alle resterende meubelen zal Peeter mogen behouden. Conditie is dat Peeter alle grondcijnsen zal betalen en alle renten die op de goederen uitgaan, voor de helft, tot Sint Andries 1646 gevallen, maar alle voorgaande lasten tijdens het leven van Aleth gevallen zullen door Peeter alleen gedragen worden.

 

1646, 14 december. Folio 48r

Peeter Counens, voor zichzelf en voor zijn broer Joannes Counens, uit kracht van constitutie aan hem door zijn broer gegeven op 25 februari 1642 en ondertekend door Andreas Antoninus Italus "publicus apostolica et imperliali autoritatibus ...untiaturaque per totam germaniam nuntius, Viennen exercens", draagt op tot behoef van Mattys Jaers. Hij draagt het voorschreven(!) goed op voor de som die vermeld staat in de koopcondities. De koopsom werd voldaan en Mattys Jaers werd gegicht en gegoyt in het goed met recht. Pontpenningen 28 gulden 13 stuivers.

Condities. Sr. Peeter Counens zal een block verkopen gelegen in Schuelen, geheten "het Custervelt", grenzend de erfgenamen Roelandts, die Custer Steghe, de erfgenamen van joncker Jan van Gelmen. Het goed is slechts gezwaard met grondcijns. Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn kloek bod 1 souverain krijgen. Na de palmslag mag de koper zoveel hogen, van 2 gulden per hoge, zetten als hem zal believen. De uiteindelijke koper of laatste hoger moet het kapitaal en de koopkosten betalen waaronder 2 pattacons voor de notaris en 1 blauwmuser godsgeld.

Op 21 november 1646 verklaarde Peeter Counens bij de notaris in Herck dat hij de palmslag had gegeven aan Matthijs Joors voor 500 gulden Brabants eens en 1 souverain voor een lieffenis. Getuigen: sr Hubert Le Roij, sr. Peeter van Gelmen en andere getuigen. Getekend: J. Van Haeckendover, notaris. Vervolgens stelde de koper hierop nog 50 hogen. Op 13 december werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en met de uitgang ervan verbleef het aan Mattys Jaers zonder dat er nog iemand bijhoogde.

 

1647, 23 januari. Folio 50r

Henrick Reynders bekent aan Mertten Leekens de naderschap van het land dat Henrick gekocht heeft van Nicolaes Bellens en dat onder Coorssel gelegen is. De koopsom werd terugbetaald. Mertten Leekens werd erin gegicht met recht.

 

1647, 23 januari. Folio 50v

Lambrecht Jans draagt op tot behoef van Georgius Fredrix een stuk land in Schuelen gelegen, genaamd "die Natte Heyde", 3 halsters saeyens groot. Het paalt Aerdt Cuepers 1), de gemeen heide en Lambrecht Jans voorschreven aan de andere zijden. Jans draagt bovendien al zijn andere Loonse goederen op die onder Linckhaut gelegen zijn, samen, tot pand en onderpand voor een rente van 5 gulden Brabants, jaarlijks vallend op 9 februari. Te kwijten met 100 gulden Brabants eens. Aerdt Schyven kwam in de naam van Joris Fredrix ter gichte. Lambrecht betaalde pontgeld en hofrechten.

 

1647, 23 januari. Folio 51r

Tielman Bampts transporteert en draagt op tot behoef van Maria Stevens een rente van 6 gulden jaarlijks, staande op panden van Carel Palmarts onder Schuelen. Voor 100 gulden Brabants eens. Tielman betrouwt erop dat hij het geld zal krijgen van Marie. Marie Stevens kwam ter gichte.

 

1647, 23 januari. Folio 51r

Quinten Huveners draagt op tot behoef van Jan Gielis een beempt genaamd "den Smaut Beempt" onder Schuelen gelegen, palend Jan Luijten 1), mr. Pauwels Vaes 2), de heer van Lummen 3). Tot pand voor een rente van 6 gulden Brabants, jaarlijks vallend op datum van gichten vanaf 1648. Te leggen met 100 gulden Brabants en rente naar verloop van tijd. Het kapitaal komt van een rente die toebehoort aan zijn vrouw Barbara Scharenborchs voor de tocht en "per consequens" aan Jan. Jan legt het geld hier weer aan. Jan Gielis kwam in de naam van zijn huisvrouw ter gichte en hij betaalde de helft van de pontpenningen en 13 stuivers van hofrechten.

 

1647, 21 februari. Folio 52r

Tot behoef van Peeter Leyssen draagt Christiaen Jacops een stuk broek op onder Stall in Coorssel gelegen, genaamd "die Sillen", palend de pastoor van Coorsel O., Peeter Witters W., de oude beek Z., Berttel Vanden Weyer N. En verder zijn gehele kindsgedeelte, samen tot pand voor 5 gulden 10 stuivers jaarlijks. Valdag op datum van gichten, vanaf 1648. Te kwijten met 100 gulden "loopende paeye" en met rente "naer tyts gelanck". Peeter werd in de rente gegicht met recht en hij betaalde alle hofrechten, namelijk 12,5 stuivers. Christiaen betaalde het pontgeld.

 

1647, 21 februari. Folio 52v

Heer en meester Peeter Neven, pastoor van Lummen, kwijt in de naam van de armen van Lummen de panden van Joannes Gielis, in Schuelen gelegen, van een rente van 6 gulden jaarlijks. Voor het kapitaal heeft hij 100 gulden ontvangen en voor verlopen 18 gulden. Jan Gielis kwam met recht ter gichte. De eerste gicht dateert van december 1633 als Henrick Berten de Armen van Lummen gicht.

 

1647, 21 februari. Folio 52v

Meester Jan Vaes, met instemming van zijn echtgenote Maria Tielens, draagt op tot behoef van Jan Beckers alle goederen beschreven in de onderstaande conditie proclamatoriaal. Jan Beckers kwam met recht ter gichte. Pontpenningen, omdat een gedeelte Brabants is, 51 gulden 5 stuivers.

Voorwaarden. Mr Jan Vaes zal met proclamatie en kaarsbranding zijn winning, huis, hof, stal, schuur, akkerlanden, hooibroek en eetweide verkopen zoals hij ze momenteel verhuurd heeft. Ze ligt in Coorssel, zowel van Brabantse als ter Loonse natuur. Mr Jan sluit zijn schanshuis uit van de verkoop.

De verkoop zal gebeuren met hogen van elk 2 gulden, de ene voor de koper en de andere voor de verkoper. De winning is belast met een half mudde koren jaarlijks aan de Armen van Coorssel, met grondcijns aan de heer en met reële en personele dorplasten. Deze lasten staan tot last van de koper zonder aan de koopsom te korten. Mochten er meer lasten aan staan, dan verbindt Jans zich ertoe om deze de koper te vergoeden: de kwijtbare tegen "den penninck sestien" (6,25%) en de onkwijtbare tegen "den penninck twintich" (5%) of om zich te voegen naar de oorspronkelijke gichte.

Degene die de palmslag zal bekomen zal voor zijn bod 2 dobbel ducaten krijgen en hij zal zoveel hogen mogen stellen als hem zal believen. In het bijzijn van 2 getuigen mag daarna iedereen hogen stellen. Als "spelgelt" voor verkopers vrouw moet de koper 2 dobbel ducaten neertellen, zonder dat ze aan de koopsom korten. De huurder mag zijn huurperiode uitdoen: van half maart 1647 tot half maart 1649. Gedurende deze tijd zal de huurder zijn 300 "hauts" mogen houwen, maar hij moet zijn walmen wel leggen op de winning. Verder is conditie dat Jan Beckers eens zal mogen torven een roede moers op het torfbroek, aan Jan geschonken door mr. Jan Vaes uit een "liberaelhyt". De koper moet de helft van de koopsom betalen op de dag van gichten en de andere helft op de dag van bejaeren. Alle lasten betreffende de verkoop zijn voor de koper, zonder korten.

Op 12 januari 1647 kreeg Peeter Bosmans de palmslag van mr. Jan Vaes voor 3500 gulden Luyxsche valeur, de gulden aan 20 stuivers, en een kermis van 2 dobbel ducaten. Daarbovenop stelt de koper nog 50 hogen. Peeter Jans zet 4 hogen bij, Alart Tielens 10 hogen en vervolgens Jan Beckers nog 50 hogen. Gebeurd in het huis van Jan Beckers in aanwezigheid van Aerdt Reynders, Henrick Beckers, Abraham Convents en Jan Smeets als geloofbare getuigen. Attestor Petrus Jans. Op 30 januari verbeterde Goris Convents de koop met 50 hogen; getuigen mr. Aerdt Beckers, Machiel Veltmans en Henrick Beckers. Op de laatste dag van januari stelde Jan Beckers nog 25 hogen; getuigen Henrick Convents en Jan Spunx. Op dezelfde dag werd de kaars ontstoken ten huize van Jan Beckers en werd door de schepenen van de beide justitiën gebannen. De koop verbleef aan de laatste hoger bij de uitgang van de kaars. Attestor Petrus Jans.

Op 4 april 1647 bekent Jan Beckers de naderschap van deze koop aan Peeter Tielens. De koopsom werd terugbetaald. Op 29 april 1649 bekende Maria Tielens huisvrouw van mr. Jan Vaes, wegens de afwezigheid van haar man geassisteerd door medeschepen Lambert Neven, dat ze de resterende kooppenningen ontvangen heeft.

 

1647, 07 maart. Folio 56v

Jesper Smeets draagt op tot behoef van Jan Rymen een stuk erf genaamd Swevers Driesch, 3 halsters saeyens groot, voor koopsom en volgens condities hieronder. Pontpenningen 31 gulden 6 stuivers.

Condities. Jesper Smeets zal via proclamatie en kaarsbranding een perceel verkopen van 3 halsters saeyens groot genaamd "Swevers Dries", gelegen in Vorten onder Coorssel, Loons, met regenoten Jan Huveners 1) de verkoper en Jan Willems erfgenamen 2), de erfgenamen van Mattys Ambrosij 3) en s' heerenstraet 4).

Het goed zal verkocht worden met hogen van 2 gulden, de gulden aan 20 stuivers. Een gulden voor de verkoper, de andere voor de koper.

Het is belast met een rente van 5 gulden jaarlijks, die te kwijten staat met 100 gulden en bovendien met grondcijns en dorpslasten. Alles zonder korten aan de koopsom. De verkoper reserveert zich de beste eiken, maar de andere zijn voor de koper. Degene die de palmslag zal ontvangen, zal zoveel hogen mogen stellen als het hem zal believen en hij zal voor zijn "vroemichyt" 1 gauden souverain hebben. De koper zal van zijn kant 1 souverain geven in specie aan verkopers huisvrouw voor spelgeld, zonder korten aan de koopsom. Iedereen mag hogen in het bijzijn van 2 getuigen. De verkoper zal uit de lyffcoop 10 gulden genieten, evenals de koper. Indien hij zal worden afgehoogd, zal de hoger lycoop naer landtcoop geven. Bovendien moet de koper de koopkosten betalen: roepgeld, kaarsbranding, vacatien van schepenen, pontpenningen, godsgeld 5 stuivers, schrijfloon 2 gulden. Op 13 dagen voor Kerstmis moet de koper 200 gulden Brabants eens van de koopsom betalen en de resterende som dient op dag van gichten neergeteld te worden.

Op 14.02.1647 bekende Jesper Smeets in het bijzijn van getuigen dat hij de palmslag over deze koop gegeven heeft aan Jan Rymen voor 550 gulden Brabants eens en een kermis voor verkopers huisvrouw. Hij stelt nog 50 hogen in aanwezigheid van Jan Vanden Kerckhoff, Tomas Mentens en Joris Beckers.

Op 19 februari deed Aerdt Vanden Kerkhoff hier 1 hoge bovenop. Getuigen: Jesper Smeets der alde, Servaes Vaes. Op dezelfde dag en voor dezelfde getuigen verbeterde Jan Rymen met 1 hoge.

Op 26 februari werd de kaars ontstoken in het huis van Jesper Smeets en van schepenen gebannen. Bij de uitgang van de kaars verbleef de koop aan Jan Rymen. Attestor Petrus Jans. Komt overeen met origineel, verklaart secretaris Petrus Aerts.

 

1647, 07 maart. Folio 59r

Jesper Smeets draagt op tot behoef van Jacop Beckers een stuk broek in Coorssel onder Haxelaer gelegen, reengenoten Peeter den Metser 1), Jacop Beckers aan de andere. Voor 38 gulden Brabants eens, godsgeld 2 stuivers, lijcoop 20 stuivers.

 

1647, 07 maart. Folio 59r

Jacop Jacops draagt op tot behoef van Jacop Beckers een stuk broek in Haexelaer gelegen. Het is de wederhelft van het voorschreven broek dat hiervoor aan Beckers verkocht is. Voor 50 gulden Brabants eens boven de grondscijns.

 

1647, 07 maart. Folio 59r

Matteeuwis en Aerdt Van Herle, Lambrecht Grauwels man en momber van Elisabeth Van Herle, Geert Liefsoens man en momber Catharina Van Herle, Willem Van Herle en Jan Van Herle Jans zoon, Mattijs Aerdts zoon van Jan van wie de moeder Dinghen Van Herle was, releveren een stuk land onder Schuelen genaamd "die Ghyskens Hoven", palend des heeren straet aan 2 zijden, Jan Iven 3), Maria Moers 4). Dit goed is op hen verstorven na de dood van Marie Van Herle, hun "moeijken" en eigenares, en waar Willem Bynens als tochtenaar is uitgestorven.

 

1647, 21 maart. Folio 60r

Vincent Moons, als man en momber van Elisabeth Claes die instemt, draagt via een notariële akte van 20 maart 1647 beschreven door notaris Paulus Vrancken tot behoef van Valentijn Wauters een stuk land op in de "Ghytelinghen" volgens de condities in de onderstaande akte.

Condities. Vincent Moons zal een perceel verkopen gelegen in de Geytelinge, omtrent 2 halsters land, grenzend Marie Hoomans O., Z. Govaerdt Beerten, W. de Veltstraet, N. de erfgenamen Blasarus Vanden Haut. De koper moet alle verkoopskosten betalen: ontsteken van de kaars, godspenninck 1 schellinck, lycoop naer landtcoop, schrijfgeld 1/2 rijxdaelder. De koopsom dient op gichtdatum betaald te worden, die dient te gebeuren op de eerste genachte nadat de roepen van 14 tot driemaal 14 dagen zullen gedaan zijn. De koper kan het goed aanvaarden bij de volgende oogst en zal dan de huur genieten die dan zal vallen. Los en vrij, met uitzondering van cijns en schattingen.

Op 05 februari 1647 heeft Vincent Moons op de voorschreven condities de palmslag gegeven aan Valentijn Wauters voor 200 gulden, 50 hogen en 2 cruyspatagons voor een liefenis voor verkopers vrouw. In geval van "onderstand" zal de koper een dobbelen ducaat genieten voor zijn kloek bod en het derven van zijn geld. Daarna stelde Claes Hermans nog 3 hogen en Valentyn Wauters nog 1 hoge. Gedaan met stipulatie in het woonhuis van Valentyn Wauters binnen Beringhen in aanwezigheid van getuigen Baltus Borremans en Peeter Timmermans. De conditie werd ondertekend door Paulus Francken, notaris. Op 21 maart 1647 werd de kaars over deze conditie ontstoken en gebannen. Bij de uitgang ervan verbleef de koop aan Valentyn Wauters.

 

1647, 04 april. Folio 63r

Henrick Bervoets, als momber van Maria Ouwerx, kwijt de panden van Govardts Put van 20 gulden Brabants jaarlijks. Deze 20 gulden maakten deel uit van de koopsom van een goed onder Stal gelegen, door Puts van Bervoets als momber voorschreven gekocht. De koop dateerde van Allerheiligen 1645. De rente werd geappliceerd aan het huis van Marie Ouwerx dat binnen Beringen staat.

 

1647, 04 april. Folio 63r

Gregorius Schuermans draagt op tot behoef van Jan Schrooten de helft van een stuk land aan de Leemcuijlen in Schuelen gelegen te Seel. Het werd aan Schuermans geschonken door Goossen Jaupen, volgens de acte die hierna geregistreerd wordt. Voor 45 gulden gulden Brabants eens, die Schuermans ontvangen heeft. Lycoop een halve aem bier, godsgeld 1 blanc. Jan Schrooten kwam ter gichte.

Schenkingsakte van 19 februari 1641, notaris P. Van Kelcheren. Goosen Jaupen heeft via pure donatie gegeven aan Gregorius Schuermans zijn actie en pretentie van een stuk land van omtrent een vat groot, gelegen te Soel onder Schuelen. Het heet "die Wolff Steel". Schuermans krijgt het omwille van gepresteerde diensten meermaals gedaan en mag het vrij gebruiken en eventueel verkopen. Getuigen: Peeter Poelmans, Aerdt Vreven, Peeter Markal.

 

1647, 04 april. Folio 64r

Gelyt door Dimpna Windelen genomen op de helft van een goed genaamd "den Smeets Weyer".

Geert Swinnen, present uit Quaetmechelen, en met hem heer Machiel Windelen als mombers van Digna Windelen, dochter van Lenaerdt Windelen en Barbara Pluckers, verklaarden op 10 januari 1647 dat er ooit een Elisabeth Windelen is geweest, halfzuster van Dimpna. Na de dood van deze Elisabeth zijn al haar Loonse goederen op haar halfzuster Dimpna gedevolveerd en in het bijzonder een perceel gelegen omtrent die Loopkens Straet, genaamd "den Smeets Wyer". Dit goed wordt momenteel gebruikt en "gehandtplicht" door de erfgenamen van Joannes Cremers. De mombers verzoeken dat er hen een "afgebot" gegeven wordt (verbod opgelegd) opdat ze dit goed niet meer zouden gebruiken, op pene volgens het landrecht. Dit werd ter conde gewezen. Op de genachtedag erna hebben de mombers audientie gehouden, volgens de conde door gerechtsdienar Jacop Van Herle gedaan aan Jan Cremers cum suis. Er kwam geen oppositie, zodat er geprocedeerd werd tot het saisijn. Op 7 maart werd gewezen dat de aanleggers in hun "aensadt" gefundeerd zijn en de partijen werden bedaagd tot het gelyt. Na de conde tot het gelyt gedaan door Jacop Van Herle tegen 4 april werd aan Geert Swinnen en heer Machiel Windelen q. q., present respectievelijk van Kwaadmechelen (Quaetmechelen) en van Scherpenheuvel, het gelyt verleend. Ze werden in het goed gegicht.

 

1647, 02 mei. Folio 65r

Jan Didden als man en momber van Brigida Van Hamel draagt op tot behoef van Peeter Bosmans een hof in Coorssel gelegen, grenzend sheeren straet N., Peeter Smeets O. en Z., Anna Leyssens W. Voor 398 gulden waarin kermis en hogen inbegrepen zijn, maar geen cijns en straatlasten. Er werden 200 gulden betaald en de kermis voor de vrouw. Omdat de helft Brabants is, wordt voor hetgeen hier sorteert het pontgelt op 8 gulden 13 stuivers geschat.

Conditie. Jan Didden zal als man en momber van Brigida Van Hamel, en met haar instemming, met proclamatie en hogen een hof verkopen gelegen in Coorssel boven die Linde, met uitzondering van het huis en de eikenboom in de hof. Palend 's heeren straet N., de erfgenamen Peeter Smeets O. en Z., Anna Leyssens W. Degene die de koop bij het uitgaan van de kaars wordt toegewezen, zal de helft van de koopsom moeten neertellen, met de hogen en het schrijfgeld 2 gulden. De resterende koopsom moet op de dag van bejaren betaald worden. De moeshof en 2 bedden land achter het huis gelegen, mogen op datum van gichten aangeslagen worden. De oogst van hetgeen nu in de hof staat, reserveert zich de verkoper. De koper moet als spelgeld 1 souverain in specie geven, maar hij krijgt zelf niets voor de palmslag. Het huis moet binnen het jaar afgebroken worden en "die veden daer van comende als stroij, leem, dorsneren sal den vercooper in eenen hoope opde selve plaetse mogen ondersetten".

Op 5 april 1647 heeft Aert Reynders op deze hof de som van 325 gulden gezet, lycoop naar believen, godsgeld voor de kerk van Coorssel 1 blauwmuser. Hij verbeterde de koop nog met 30 hogen, elk van 2 gulden het stuk te verdelen naar oude gewoonte. Hiervoor kreeg hij van Jan Didden de palmslag in aanwezigheid van de getuigen Peeter Convents en Peeter Adriaens. Attestor Petrus Leyssens. Op dezelfde datum heeft Peeter Convents daarop 2 hogen gezet en Aerdt Reynders nog 3. Getuigen: Peeter Adriaens, Govardt Beerten.

Op 11 april werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en heeft Peeter Neelens daarop 2 hogen gesteld, Aerdt Rynders 3 hogen, Peeter Neelens nog 2 hogen en Aerdt Reynders nog 3, Peeter Bosmans tenslotte 3 hogen waarvoor hem bij uitgang van de kaars de koop verbleef.

 

1647, 02 mei. Folio 66v

Heer en meester Godefridus Windelinus, pastoor in Herck, verzoekt de realisatie en approbatie van onderstaande notariaatsakte. Op 8 juli 1645 verscheen bij de notaris de E.H. Godefridus Wendelinus "jurium doctor pastoor der stadt Wuestherck ende canoninck tot Conde" ("pastor Hercanus canonicus Condacensis"), die uit handen van joufr. Anna Van Hilst, begijn op het begijnhof van Hasselt, de som van 300 gulden Brabants ontvangen heeft in goed en gangbaar geld. Hiervoor zal hij een jaarlijkse rente van 15 gulden Brabants gelden met valdag op deze dag vanaf 1646. Binnen het jaar kan er eventueel afbetaald worden en daarna zal de rente zeker 3 jaren moeten lopen voor het kapitaal mag afgelegd worden. Deze rente wordt gevestigd op een stuk weide gelegen opden Poelput onder Wuestherck, palend het gasthuis 1), de Groote Herck 2) de "steghe" 3) en Aerdt Cuepers Cornelissenszoon 4). En verder op al zijn andere goederen. Godsgeld 1 schellinck.

De heer comparant verklaart dat hij dit geld heeft opgenomen voor Maria, achtergelaten weduwe van Goossen Jaupen, die met haar zoon Machiel Jaupen beiden aanwezig waren. Ze beloven het geld terug te betalen en staan ervoor met al hun goederen garant. Machiel doet afstand van het privilege en beneficie van zijn minderjarigheid om overal waar nodig de bovenstaande overeenkomst te laten realiseren. Opgemaakt binnen Hasselt op het begijnhof ten huize van joufr. Anna Van Hilst in aanwezigheid van mr. Arnold van Elsrack, schepen van de stad Hasselt, en Eelken Vanden Cruijs, getuigen. Ondertekend o.a. door Maria Coemans, de weduwe Jaupen, en door "Machiel Jaupen om te verantwoerden die eere van mijnen vader". Notaris Lau. Caproens.

 

1647, 16 mei. Folio 69r

Aerdt Gelaesmaeckers draagt op tot behoef van Margriet Engels, weduwe van Jan Schepers, een halster land gelegen in Schuelen aan de Gheuijlicker Bosch, grenzend Jacop Smeets 1), Peeter Smeets 2), Loy Stapparts 3). Voor 100 gulden Brabants eens boven de uitgaande lasten.

 

1647, 16 mei. Folio 69v

Margriet Engels, met haar door de wet verleende momber Lambrecht Neven, draagt op tot behoef van Jan Poelmans het hiervoor verkregen goed met nog 2 halsters land ernaast gelegen in hetzelfde stuk. Samen 3 halsters groot en in het geheel palend aan Loij Stapparts, Peeter Smeets en Jacob Smeets. Ze draagt ze op als pand voor 6 gulden jaarlijks met valdag op datum van gichten. Te kwijten met 100 gulden "loopende paeye". Jan Poelmans kwam met recht ter gichte. De partijen hebben de pontpenningen half en half betaald en Poelmans de hofrechten belopend op 13 stuivers.

 

1647, 06 juni. Folio 72v

Aerdt Witters cum suis releveert het versterf dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen: 2 stukken genaamd "die Cijffvennen", nog "het Nieuw Landt" en een bos met een beempdeke. Ze zijn alle samen gelegen in Coorsel.

 

1647, 06 juni. Folio 72v

Aerdt en Willem Witters dragen tot behoef van Aerdt Cnapen een bos met een beempdeke op, in Coorssel gelegen, palend Jan Pauwels O., de voorschreven Aerdt Cnapen Z., den Scheebempt W., die Maelbeeck N. Voor 900 gulden Brabants eens en 2 bugersche ducaten voor een kermis. Het goed is enkel belast met grondcijns. Aerdt Cnapen kwam ter gichte. De lijcoop was een ton bier en godsgeld 4 stuivers. Pontpenningen 45 - 16 stuivers.

 

1647, 06 juni. Folio 73r

De kinderen van Geert Cox releveren het versterf dat hen is aangekomden na de dood van hun ouders: huis en hof in Schuelen en het Clyn Velt. Jan Stevens kwam als man en momber van Marie Cox ter gichte voor zichzelf en voor zijn consorten.

 

1647, 06 juni. Folio 74r

Medeschepen Jan Van Postel draagt aan dat voor hem en voor schepen Henrick Convents Digna Gabriels de moeder van Peeter Tielens heeft opgedragen tot behoef van haar zoon Peeter Tielens haar tocht van een goed in Stalle gelegen, genaamd "het Stalblock". Het grenst des heeren straet 1), Matteeuwis Convents 2) en Peeter Beckers 3). Op 5 juni kwam Peeter tot vruchtgebruik en goed. Nu tocht en eigendom in dezelfde handen zijn, draagt Peeter dit goed op tot behoef van Christiaen Nicolaj, die erin gegicht wordt in de naam van zijn broer mr. Oreaen Nicolaj, licentiaat in de rechten. Alles volgens onderstaande verkoopcondities.

Vervolgens heeft Peeter opgedragen tot behoef van zijn moeder alle goederen die hij vernaderd heeft tegen Jan Beckers, die op zijn beurt de goederen gekocht had van mr. Jan Vaes. Ze mag het vruchtgebruik ervan genieten.

Verkoopcondities. Verkocht met kerckengeboth, kersbrandinghe, palmslach en hoochsels. De meestbiedende zal de naaste zijn. Dit goed is belast met 3 halsters licht koren aan de H. Geest van Beringhen en met 1 gulden jaarlijks aan de erfgenamen van Jesper Ceyssens, met s' heeren cheyns en dorps schettinghen. Iedereen mag hogen met hogen van elk 2 gulden, te verdelen tussen verkoper en hoger. De onkosten zijn voor de koper: godsgeld 1 schellinck, roepgeld en lijcoop naer landtcoop en alle andere hofrechten. De koper moet de koopsom op datum van gichten betalen en zal daarvoor de huur trekken die toogst zal vervallen. De koper moet de vervallen lasten betalen van de twee renten die op het goed uitgaan tot datum van heden. Voor een kermis voor verkopers huisvrouw moet de koper 1 dobbelen ducaet neertellen, die hij op zijn beurt ook zal krijgen voor zijn "vromichyt".

Op 22 mei 1647 heeft Christiaen Nicolai de som van 875 gulden geboden en de koop nog verbeterd met 30 hogen. Hiervoor heeft Peeter Tielens hem toegeslagen en de palmslag gegeven. Getuigen: Quirijn Beckers en Jan Postelmans. Daarop zette Jan Postelmans 1 hoge bij en vervolgens Christiaen Nicolaj nog 1. Ondertekend door Petrus Lyssens.

Op 6 juni 1647 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en met de uitgang ervan verbleef de koop aan Christiaen Nicolai. Pontpenningen 46 - 3 stuivers. Getekend: Petrus Aerts, secretaris.

 

1647, 03 juli. Folio 75v

Jesper Smeets draagt op tot behoef van Henrick Seeuws het goed beschreven in de volgende condities.

Conditie. Jesper Smeets zal bij proclamatie en kaarsbranding een perceel akkerland verkopen van omtrent een halster saeyens groot, genaamd "het Boomans Landt", gelegen in Veurten onder Coorssel. Het paalt O. Henrick Wynen, de erfgenamen van Jan Vanden Haut Z., Peeter Hoemans erfgenamen W. en Vincent Cysens N. Verkoop met hogen, zoals de gewoonte is. Vrij van lasten met uitzondering van de cijns die tot last van de koper komt. De opbrengst van het land zullen ze dit jaar gelijk delen en de koper zal de grond mogen "ontfromen" van al het opgaande hout, dat hem geschonken is. Koopsom moet op datum van gichten betaald worden. Alle kosten zijn voor de koper: pontpenningen, godsgeld 4 stuivers, schrijfloon 2 schellingen, lycoop 9 gulden.

Op 2 juli kreeg Henrick Seeuws de palmslag voor 80 gulden Brabants eens Luyxe valeur, de gulden aan 20 stuivers, en 1 ducaton voor de vrouw van de verkoper. Hij stelt nog 25 hogen. Getuigen: Jan Vanden Kerckhoff en Tomas Mertens. Attestor Petrus Jans.

Op 4 juli werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en stelde Jan Rymen nog 1 hoge, vervolgens Seeuws nog eentje. Het goed verbleef hem bij uitgang van de kaars. Pontgeld 5 - 12. Registratie 12 stuivers.

 

1647, 04 juli. Folio 76v

Godfroij van Blockem Jans zoon draagt tot behoef van Jan van Loven het goed op dat in de onderstaande condities wordt omschreven. Jan wordt in het goed gegicht. Hij houdt de som van 188 gulden 2 stuivers 1/2 in van een rente van 6 gulden die de Armen van Lummen erop trekken.

Condities. Godfroij zal met 3 proclamaties van 8 dagen tot 8 dagen, te gebeuren in de kerk van Schuelen, en de gevolgde kaarsbranding een perceel verkopen, zowel land als bos, van omtrent 7 of 8 vaten sayens groot genaamd "den Lummen Bossch", palend des heeren straet 1), Aerdt Stapparts 2), Lambrecht Claes 3). De koper moet alle verkooponkosten dragen, waaronder 3 gulden voor het schrijven van de conditie, godsgeld 1 blauwmuser, zonder korten aan de koopsom. Degene aan wie de palmslag zal gegeven worden, zal voor zijn kloek bod een dobbelen ducaet of de waarde ervan ontvangen, indien hij afgehoogd wordt, van de laatste bieder aan wie het goed zal verblijven. Op dag van gichten moeten de hele koopsom en alle onkosten betaald worden. Na de palmslag mag die bieder zoveel hogen zetten als hem belieft, daarna mogen anderen hogen. De hogen van elk twee gulden zullen verdeeld worden tussen verkoper en koper naer costuyme.

Het goed is belast met 6 gulden aan de Armen van Lummen en met 7 gulden aan Martten Gathus. De uiteindelijke koper moet aan de huisvrouw van de verkoper 3 pattacons geven of 9 gulden daarvoor als kermis. De koper moet het akkoord respecteren dat gemaakt is tussen de verkoper en Jan Poelmans. Daartoe moet hij Jan Poelmans op het goed een ovensteen laten bakken en voor dit akkoord moet hij aan de verkoper 5 gulden Brabants geven zodat hij in diens plaats komt.

Op 29 april 1647 bood Geert Palmarts 575 guldens Brabants en kreeg daarvoor de palmslag. Getuigen: Jan Huveners en Dionijs Slegers. Getekend: Tielman Ab Herle, notaris. Vervolgens stelde Palmarts daarop nog 25 hogen. Vervolgens deed Antoen Swinnen hier nog 5 hogen bij en Palmarts 2 stuks. Op dezelfde dag bood de E.H. Dionijs Van Rinckborch nog 10 hogen meer. Getuigen: Mattys Jaers en Dionijs Slegers. Mr. Willem Liefsoens ging daar met nog 10 hogen over; getuigen Antoen Swinnen en Geert Palmarts. Tielman Van Herle zette daarop nog 10 hogen in aanwezigheid van Geert Palmarts en Mattys Jaers. En Merck Wagemans daarna nog eens 10; zelfde getuigen. Antoen Swennen nog 5 in aanwezigheid van Willem Livesoens en Dionijs Slegers. Sr. Willem Livesoens stelde daarna nog 5 hogen in aanwezigheid van Jan Symons en Frans Smans.

Op 30 april bood Tielman Van Herle nog 5 hogen extra in aanwezigheid van E.H. Dionijs Van Rinckborch en heer Henrick Lombarts. Jan Van Loven 3 hogen extra in presentie van Jaen Vernijns en Quinten Huveners. Quinten Huveners deed er nog 3 bij; getuigen Godfroij van Blockhem en Fredrick Hermans. Jan Van Loven vervolgens 1 hoge in aanwezigheid van Jan Poelmans en Frans Stapparts. Ondertekend: Tielmannus Ab Herle, notaris.

Op 6 juni werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en met de uitgang ervan verbleef de koop aan Jan Van Loven.

 

1647, 04 juli. Folio 79r

Jan Vanden Vinne, met instemmming van zijn presente echtgenote Christina Swinnen, draagt op tot behoef van Jan Van Weddinghen een goed genaamd "den Haghendoren" gelegen onder Schuelen, palend Gielis Luijten 1), die Voert 2), sheeren straet 3). Als pand voor 5 guldens jaarlijks waarvan het kapitaal 100 gulden is. Dit kapitaal werd geteld in 4 souverainen van per stuk 25 gulden Brabants, godsgeld 1 stuiver. Weddingen kwam met recht ter gichte. Jan Vanden Vinne heeft de pontpenningen betaald en Weddingen de hofrechten belopend 12 stuivers.

 

1647, 04 juli. Folio 80r

Mertten Gathus kwijt Godvre Van Blockhem en zijn panden een rente van 7 gulden. Hij heeft het kapitaal en alle verlopen ontvangen.

 

1647, 24 juli. Folio 81r

Geert Jans heeft voor zichzelf als momber van zijn vrouw Marie Christiaens en voor haar zuster Helena Christiani opgedragen tot behoef van Henrick Swinnen een rente van 5 gulden zoals ze trokken op panden van Melchior Van Schonbeeck in Schuelen. Het pand is "den Weyenberch" en andere panden. Deze rente valt jaarlijks op O.-L.-Vrouw visitatiedag. Voor 94 gulden Brabants eens, uit consideratie omdat de koper hier pontpenningen moet betalen, maar er geen terugbetaling van zal kunnen krijgen bij de kwijting omdat de rente "fonseel" is en van de gronden de pontpenningen betaald zijn. De eerste gichte dateert van 12 juli 1601 als Servaes Jaupen gicht een goed aan Jan Van Schoonbeeck.

 

1647, 12 september. Folio 81v

Mattijs Joris kwijt de panden van Govardt Put van een rente van 20 guldens jaarlijks. De panden zijn gelegen onder Stal in Coorsel. Kapitaal en alle verlopen werden betaald.

 

1647, 12 september. Folio 81v

Lambrecht Clerx, in de naam van zijn vrouw Marie Claes, releveert een heide bij Soyeters gelegen onder Schuelen, haar verstorven na de dood van Lambrecht Claes.

 

1647, 07 november. Folio 90v

Jan Luyten draagt op tot behoef van Peeter Stapparts, in de naam van zijn kinderen verwekt bij zijn eerste vrouw Anna Schrooten, een rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks op panden van Matteeuwis Wintmolders in Schulen; 3 gulden jaarlijks op panden van de kinderen van Henrick Swijns den jongen in Schuelen. Voor 200 gulden Brabants, die de verkoper ontvangen heeft. Het kapitaal van deze rente heeft Peeter Stapparts ontvangen van een afgelegde rente van Philips Alen, die op diens goed stond tot profijt van de kinderen van Peeter. Peeter kwam in de naam van zijn kinderen ter gichte. Pontgeld 10 gulden.

 

1647, 21 november. Folio 92r

Peeter Stapparts draagt tot behoef van Willem Pansers 2 vaten land op in de Manen straet onder Schuelen gelegen, palend mr. Willem Neven 1), Peeter Stapparts senior 2), Aerdt Stapparts senior 3) en mr. Willem Neven 4). Tot pand voor een rente van 6 gulden, jaarlijks vallend op Sinte Machielsdach vanaf 1648. Te kwijten met 100 gulden en rente naar verloop van tijd. Willem heeft voor de helft van het pontgelt en de hofrechten 56 stuivers een halve betaald en de andere helft stond ten laste van Petrus Stapparts.

 

1647, 21 november. Folio 92v

Willem Vande Put draagt op tot behoef van Willem Pansers huis en hof in Schuelen aan de kerk gelegen, genaamd "het Streuten", palend Antonis Swinnen 1), Jan Meynen 2), jonker Ricaldt Van Voordt 3). Tot pand voor een rente van 6 gulden jaarlijks, vallend op St. Jan Baptist. Te kwijten met 100 gulden. Pansers betaalt voor zijn aandeel in de pontpenningen en hoffrechten 2 gulden 16 1/2 stuivers.

 

1647, 19 december. Folio 93v

Jan Pelsers cum suis releveert het part en deel dat hem is aangekomen na de dood van Mattijs Van Hamme in een stuk land of block gelegen onder Schuelen, reengenoten Lambrecht Schranden, Oreaen Philips, Aerdt Stapparts en de erfgenamen van mr. Fabricius.

 

1647, 19 december. Folio 93v

Jan Pelsers, uit kracht van de gevolgde procuratie, draagt op tot behoef van Barbara Van Hamme de delen die in de procuratie vermeld staan, voor 300 gulden Brabants eens. Pontgeld 15 gulden.

Procuratie. 11 december 1647 compareerden bij de notaris A. Vander Borcht, die tevens commissaris is van de stad Sint-Truiden, Gijsbrecht Van Ham, Gijsbrecht Ghysens als man en mompber van zijn huisvrouw Marie Van Ham, en Magriet van Ham. Samen hebben ze in "wettiger comenschappen ende in vercoop stede gecedeert", getransporteerd en opgedragen hun aandeel in een block gelegen in Schuelen in zijn grachten. Het block is hen aangestorven na de dood van Mattijs van Ham, hun broer en schoonbroer. Tot behoef van Barbara van Ham, hun zuster, die het koopt voor 100 gulden Brabants eens per persoon. Ze machtigen Jan Pelsers, hun "behauden broeder" om haar te gichten in deze overgedragen aandelen voor compente rechters. Getuigen: Willem Bormaens en Willem Coemans. Voor de correcte tekst plaatst secretaris Peter Aerts zijn handtekening.

 

1647, 19 december. Folio 94v

In de naam van Sebastiaen Vanherle kwijt zijn momber Quirijn opde Beecke de panden van Willems Pansers in Schuelen, genaamd "die Heyde", van 9 gulden jaarlijks die gecreëerd werden op 25 juni 1637, als Frans Stapparts gicht Sebastiaen Van Herle 9 gulden. Voor kapitaal werden 150 gulden ontvangen en 13 gulden 10 stuivers van verlopen ontvangen in lopend geld. Samen 163 gulden 10 stuivers.

 

1648, 23 janurai. Folio 98r

Peeter Adriaens, uit kracht van procuratie op hem gepasseerd op 26 oktober 1647 voor notaris Legius ter instantie van heer Peeter Adriaensen, zoon van wijlen Oreaen Oreaens en Elisabeth Moons, pastoor van Sint Jans Schrieck en Groot Loo en de zijnen, releveert alle goederen en renten die op hen zijn verstorven na de dood van hun ouders en die hier sorteren. Hij kwam in hun naam ter gichte.

Vervolgens draagt Peeter Adriaens, uit kracht van dezelfde procuratie hierna volgend, op tot behoef van Jacop Teunis en Anna Janssens, een echtpaar, de goederen die in de procuratie beschreven zijn. Medeschepen Jan Van Postel ontvangt de gicht ervan in hun naam. Omdat enkele van deze goederen hoven in de laethoff van Averbode en in de Brabantse bank en er bovendien nog 5 gulden jaarlijkse lasten korten, worden de pontpenningen hier geschat op 45 gulden 15 stuivers.

Procuratie van 26.10.1647.

Heer Peeter Adriaenssens, zoon van wijlen Adriaen en van Elisabeth Moons, pastoor van Sint Jans Schrieck en Groot Loo voor 1/3

Cathelijn Adriaenssen, zuster van heer Peeter, geassisteerd door haar man Philips Merttens voor 1/3

Elisabeth Janssens, 27 jaren oud, dochter van wijlen Lambrecht en van Maria Adriaensens die eveneens een zuster was van heer Peeter, en haar broer Aerdt Jansens jongeman van meer dan 20 jaren, geassisterd door zijn oom en momber Aerdt Jansens zoon van wijlen Aerdt, samen voor 1/3

verklaren dat ze de goederen verkochten die achtergebleven waren na de dood van hun ouders en grootouders Adriaen Adriaenssen en Elisabeth Moons. Het gaat om huis, hof en alle toebehoren gelegen onder Coorssel bij de kerk, omtrent 6 halsters "Coorsselse maete"; een stuk land van 3 halsters groot geheten "het Wirix Velt"; 3 halsters land gelegen in het "Boven Block"; een beempdeke gelegen achter de pastorij in Koersel; een turfbeemt gelegen in "het Boven Broeck"; een heyschomme gelegen in de Savel Straet; een part in een bosje gelegen onder de parochie Heusden. Ze verkochten aan Jaecques Theunis en Anna Janssens, hun zwager en neef respectievelijk, die zelf 1/3 hebben in het laatste derdedeel. Voor het derdepart van heer Peeter zullen ze 1000 gulden betalen, in munten die in Corssel loop hebben en elke gulden aan 20 stuivers, en een dergelijke som aan Cattelyn Adriaenssen en haar man Philips Merttens voor haar derde part. Aan Elisabeth Janssens voor haar 1/6 komt 333 gulden 6 stuivers 1 oirt toe en evenveel aan Aerdt Janssens voorschreven. Op deze sommen zullen telkens de lasten aan de goederen korten pro rate, de kwijtbare volgens ze te kwijten staan en de onkwijtbare tegen den penninck sevenentwintich, met de verlopen ervan. De kopers moeten alle cijnsen dragen die op de goederen uitgaan vermits ze jaarlijks niet meer dan 10 stuivers bedragen. Bovendien kort niet de last die op de heyschomme uitgaat. Ze constitueren Peeter Oreaens om hetgeen voorschreven staat te doen gichten voor competente rechters. Opgemaakt in Loven in presentie van de getuigen Lowies Kynens en Fredrick Lenardts. Getekend: notaris D. Legius. Komt overeen met origineel, getekend Peter Aerts, secretaris.

 

1648, 06 februari. Folio 101v

Jan Huybens, geassisteerd door zijn mombers Henrick Truyens en Jan Smeets, draagt op tot behoef van Jan Gielis het achtste deel in een wijer genaamd "den Slangenweyer" in Oversel gelegen. Voor 40 gulden Brabants eens boven des heeren chyns en de lasten eraan, lycoop 20 stuivers, godsgeld 1 stuiver. Pontpenningen 2 gulden 1/2 stuiver. Jan Gielis kwam met recht ter gichte.

 

1648, 06 februari. Folio 102r

Henrick, Jan, Gielis, Aerdt, Sacharias Kenens en Geert Kenens, absent, Cornelis Mantels man en momber van Cattlyn Kenens, Huybrecht opt Straet man en momber uxoris Susanna Kenens dragen op tot behoef van Oreaen Jan Hanegraeffs: een ophellinghe gelegen in de heide in Coorssel, palend Witters Winninghe 1), de gemynen aert aan de andere 3 zijden; een hoffstadt daarbij gelegen, palend de straat. Voor 450 gulden Brabants eens, drinkpenningen een halve pattacon, godtspenninck 2 stuivers, lycoop naer landtcoop, boven 1 blanck grondchyns. De koopsom werd voldaan. De goederen zijn verkocht met andere, gelegen onder de Brabantse bank. Waren afwezig: Jan, Aerdt, en Sacharias Kenens en Geerd Kenens, Henrick op Straet q.q. De anderen maken zich sterk voor hen.

Pontpenningen 7 gulden 12 stuivers.

 

1648, 06 februari. Folio 103r

Oreaen Jan Hanegraefs draagt op tot behoef van Huybrecht van Herck de goederen die hierboven in de gichte beschreven staan en die hij vandaag verkregen heeft van de erfgenamen van Henrick Kenens. Hij kreeg zijn koopsom uitbetaald. Henrick van Herck kwam met recht ter gichte. Pontpenningen 7 gulden 12 stuivers.

 

1648, 06 februari. Folio 103r

Henrick Tielmans draagt op tot behoef van de Armen van Coorssel een stuk land in Koersel gelegen, genaamd "den Puthoff". Het grenst des heeren aert 1), de pastorij van Coorssel 2), Henrick voorschreven 3). Hij zet het tot onderpand van 5 gulden jaarlijks die Henrick aan de Armen gegicht heeft op 7 november 1646, opdat de Armen hun verhaal hieraan zouden kunnen hebben als het hoofdpand niet meer voldoende waarborg zou bieden. Jan Margrieten kwam in de naam van de Armen ter gichte.

 

1648, 20 februari. Folio 105v

Gielis Pauwels en Jan Vanden Venne leggen een akte van mangeling neer, door hen aangegaan. Ze verzoeken de registratie ervan.

Akte van 13 februari 1638 van notaris Tielmanus Ab Herle. Jan Vanden Vin en Gielis Pauwels mangelen. Gielis krijgt huis met de hof van Jan Vandenven, gelegen in het dorp van Schuelen aan de haghendoren, reengenoten des heerenstraet 1), die Voert 2), de erfgenamen van Peeter Stessens 3). Met de lasten eraan: A) 11 gulden aan Jan Van Weddingen; B) aan het begijnhof van Diest 6 gulden 10 stuivers jaarlijks; C) aan de weduwe van Jan Swinnen jaarlijks 2 gulden 10 stuivers; D) aan Mattys Joris van Lummen 23 stuivers Brabants; E) jaarlijks aan de "genaedighen heeren" 1 capuijn; F) jaarlijks 3 stuivers 2 oorden herberchcoren; G) een "ceur" aan de heer; H) 4 stuivers brandtschadt. Gielis zal het bezaaide graan genieten. Jan moet alle uitgaande lasten tot vandaag tot zijn last nemen.

Jan zal het land aanvaarden dat aan Gielis is toegevallen als momber van zijn vrouw via kaveling. Het is gelegen op den Stap, grenst des heeren straet 1), Cattlijn Cox 2), Lambrecht Schranden 3). Hij moet de last erop, namelijk 1 stuiver brandtschadt, op zich nemen, maar hij mag het bezaaide graan genieten dat Gielis erop gezaaid heeft.

De huur van het huis zullen ze elk half en half hebben, leyffcoop een aem bier half en half te betalen, godtspenninck elk 1 halve stuiver.

Als een van beiden de mangeling zou berouwen, moet deze aan de huisvrouw van de andere partij 10 pattacons geven in specie en bovendien de hele lyffcoop voor zijn rekening nemen.

Getuigen: Jan Poelmans, Geert Palmarts, Jan Mynen en Godtvree Van Blockhem. Secretaris Peter Aerts bevestigt dat deze registratie overeenstemt met de originele akte.

Nadien, op 20 februari, kwamen de partijen nog overeen dat Gielis Pauwels nog aan Jan Vanden Venne een rente toegeeft van 7 gulden 10 stuivers die gevestigd staat op panden van Niclaes Luyten: huis en hof dat vroeger eigendom was van Geert Cox zaliger, gelegen in de Nederstraet in Schuelen. Deze rente is Gielis cum suis aangekomen via deling van de erfgoederen van Geert Cox en zijn vouw, de ouders van zijn vrouw. Het betreft een kapitaal van 150 gulden Brabants. Bovendien zal Jan al het koren hebben op het goed dat hij van Gielis krijgt en de helft van het koren op het land te delen dat Gielis van Jan krijgt.

De vrouw van Joannes Vanden Venne, Christina Swinnen, heeft met deze mangeling ingestemd en Gielis belooft dat zijn vrouw hetzelfde zal komen doen. Gielis belooft bovendien dat hij Jan zal ontheffen van "alsullicke calangie"(geschil, twist) als de pastoor van Schuelen Jan mocht willen aandoen omdat de pastoor beweert dat hij het huis en hof gekocht heeft.

 

1648, 20 februari. Folio 108v

De weduwe van Joannes Van Hengel, geassisteerd door Jan Bampts Gielissensoen, haar schoonzoon, draagt op tot behoef van Jan Bampts, ook haar schoonzoon die getrouwd is met haar dochter Aleth Van Hengel, haar tocht van huis en hof in Schuelen gelegen, voor een "virendeel". Het paalt die Roosen Straet, joncker Arnesens erfgenamen en Claes Cannarts. Verder nog haar vruchtgebruik van een weide aan de Balxwijer gelegen, genaamd "het Bosken", ook voor 1/4 deel. Het grenst de begijnen van Diest, des heeren straet, en de erfgenamen van joncker Arnesens. Jan Bampts kwam tot tocht en eigendom van het vierde deel.

Vervolgens draagt Jan Bampts met zijn aanwezige en instemmende vrouw Aleth Van Hengel de voorschreven goederen op tot behoef van Christiaen Van Herle als pand voor een rente van 10 gulden, jaarlijks vallend op "lichtdach" (2 februari) en voor het eerst in 1649. Te leggen met 200 gulden in souverainen, die op het tijdstip van afleggen gangbaar zullen zijn. Christiaen kwam ter gichte met recht. Jan neemt het pontgelt voor zijn rekening en Christiaen de hofrechten van 17 stuivers. Jan belooft nog onderpand te stellen met het goed genaamd "die Klutshinne"(?) onder Donck gelegen, dat hij met dit geld gekocht heeft. Vervolgens heeft hij zijn schoonmoeder weer in haar tocht gesteld.

 

1648, 05 maart. Folio 109v

Lenaerdt Wellens en Matteeuwis Wellens van Hechtel cum suis.

Lenaerdt Wellens cum suis van Hechtel heeft gereleveerd 2 percelen broek in het Coorssels brouck dat op hen verstorven is na de dood van hun ouders.

 

1648, 05 maart. Folio 110r

Jan van Postel, uit kracht van de onderstaande procuratie aan hem gegeven door Jacop Tonis, draagt op tot behoef van Peeter Oriaens de goederen vermeld in de volgende conditie. Hetgeen hier sorteert is in het pontgelt "ten Luyxen gelde gereduceert, geestimeert" op 97 guldens.

Conditie. Jacop Tonis zal verkopen: huis, landen, beempden, weiden en bos zoals Oriaen Oreaens in zijn leven bezeten heeft. Het gaat om huis en hof in Coorssel aan de kerk; een stuk land opt Bovenblock gelegen; een stuk land in de buurt van de kerk gelegen int Clynvelt, genaamd "Wirix Velt"; een beempt omtrent de pastorij gelegen; een perceel broek int Oversel gelegen, genaamd "den Torffbeempt"; een heythoeve gelegen omtrent Jan Jacops en een perceel bos in Eversel onder Heusden gelegen.

Naast alle gewone regels voor verkoop moet de koper als kermis voor verkopers vrouw 100 gulden Brabants geld geven, waartegen de koper zelf voor zijn kloek bod voor de palmslag eveneens 100 gulden Brabants geld eens zal profiteren. Lasten op de verkochte goederen: 5 gulden Brabants jaarlijks die een persoon van Peelt erop trekt; 25 stuivers jaarlijks aan de kerk van Beringen; 100 gulden Brabants eens kapitaal aan Berttel Eeckelen; 15 stuivers jaarlijks aan de H. Geest van Coorssel; 100 gulden Brabants kapitaal aan mr. Geert Mommen; 3 gulden 10 stuivers aan een persoon van Lummen genaamd Jan Reynders oft Cerbuytis. Deze sommen zullen aan de koopsom korten. Verder staan er op de goederen enkel dorpslasten en grondcijns tot last van de koper, die wel alle onkosten betreffende de koop moet betalen: godtspenninck een halve pattacon aan de kerk, kaarsgeld, pontgelt, 1 pattacon schrijfgeld en lycoop naar believen. De koopsom moet binnen 6 weken betaald worden, anders komt er 6% intrest tot last van de koper. De goederen kunnen aangeslagen worden half maart volgend jaar, omdat ze nu nog verhuurd zijn aan Alart Tielens, maar de koper trekt uiteraard de huur op.

Op 28 februari 1648 bood Peeter Adriaens 3 000 guldens Brabants geld eens, waarop Jacop Tonis hem heeft toegeslagen en de palmslag gegeven. Vervolgens verbeterde de koper zijn koop met 200 hogen Brabants geld. Jan Adriaens hoogde nog 2 hogen, Peeter Adriaens 1 hoge. Getuigen Henrick Beckers en Alart Tielens. Attestor C. Nicolai, notaris. Op 29 februari bood Alart Tielens nog 10 hogen meer, Jan Adriaens hoogde deze koper weer af met 50 hogen. Getuigen Hendrick Van Ham en Geertruyt Baten.

Op 3 maart verbeterde Peeter Adriaens de koop nog eens met 1 hoge als de kaars wettelijk ontstoken werd en gebannen door de Brabantse en Loonse justitie. De koop werd hem toegewezen.

Procuratie. Op dezelfde dag, 3 maart 1648, constitueerde Jacop Tonis en gaf volkomen macht aan Jan Van Postel om in zijn naam voor de schepenen van Loons recht in Lummen te verschijnen en daar gicht en opdracht te doen van zijn goederen die hij aan Peeter Adriaens verkocht heeft. Getuigen: Peeter Leyssen en Henrick Beckers.

 

1648, 26 maart. Folio 115v

Joris Gaethus draagt op tot behoef van Lambrecht Loomans huis en hof in Rue onder Schuelen gelegen. Het paalt des heerenstraet N., Gielis Luijten 2), Henrick Stessens erfgenamen 3) en Mattijs Peeters 4). Hij zet het als pand voor een rente van 5 gulden 5 stuivers Brabants jaarlijks, met valdag "Onser Liever Vrauwen Boetschappen dach" vanaf 1649. Te kwijten met 100 gulden "loopende paye" en met rente naar verloop van tijd. Lambrecht Loomans betaalt de 12 stuivers hofrechten en Joris het pontgeld. Lambrecht kwam met recht ter gichte.

 

1648, 07 mei. Folio 123r

Gielis Pauwels kwijt de panden van de kinderen van Peeter Stessens van een rente van 6 gulden jaarlijks, die bepand stond op een goed onder Schuelen genaamd "die Heyde". Voor kapitaal heeft hij 100 gulden lopende paeyen ontvangen. Mocht het echter om "valuatiegelt" gaan, dan beloven Peeter Convents en Jan Van Nuffele dat ze het verschil zullen bijpassen. Vanden Nuffele en Convents kwamen als mombers van de kinderen met recht ter gichte.

Het geld kwam van een rente die afgelegd werd aan de panden van Jacop Ghijbels onder Herck.

 

1648, 14 mei. Folio 127v

Carel en Geert Palmarts, voor hen en voor hun "medegeringhe", hebben de volgende goederen gereleveerd na de dood van hun ouders Carel Palmarts en Ida Van Dipenryck: "die heyde" in Schuelen in de Boom Straet gelegen, "die Sille" op het Ruer Broeck, de beempt int Ruer Broeck gelegen, "die Keescamer", het veld in Soulre gelegen, het hofke achter Peeter Fransens en al wat hier nog mocht sorteren. De partijen kwamen ter gichte.

 

1648, 09 juli. Folio 134v

Uit kracht van procuratie die aan Lambrecht Neven gegeven werd door Jan Vanden Laer draagt hij tot behoef van Mertten Liefsoens een rente op van 5 gulden jaarlijks staande aan panden van Frederix Hermans in Schuelen. Marge: hier geen pontgeld.

Procuratie. Op 28 maart 1647 verschenen Jan Vande Laer en Martten Liefsoens bij de notaris. Ze hadden onenigheid over huwelijkse voorwaarden tussen Liefvesoens en Menna Vanden Laer gemaakt bij de aanvang van hun huwelijk. Ze kwamen overeen dat de huwelijksvoorwaarden nietig zullen zijn en dat de stockgoederen bij gebrek aan wettelijke geboorte van een van hen zullen gaan zoals ze wettelijk naar het landrecht moeten gaan. Alle andere clausules die ooit gemaakt werden zullen nietig zijn. Iedere partij moet zijn eigen kosten dragen. Nu draagt Jan Vande Laer tot behoef van Mertten Liefsoens nog een rente op van 5 gulden jaarlijks staande aan panden van Fredric Hermans onder Schuelen, vallend Remigij, en nog 6 gulden 13 stuivers 2 oorden jaarlijks staande op panden van Jan Grauwels en vallend Joannes Baptist. Getuigen: mr. Machiel Coemans, moderne burgemeester van de stad Herck, en Philips Alde Wauters. Ondertekend door Paulus Wentmolders, notaris.

 

1648, 09 juli. Folio 137v

Lambrecht Neven, uit kracht van constitutie aan hem gegeven door Librecht Lieffsoens gepasseerd voor notaris Kelchteren op 1 juni 1648, draagt op tot behoef van Mertten Lieffsoens een rente van 11 gulden jaarlijks, staande op panden van Fredrick Hermans in Schuelen. Dit in mangeling op een beempt onder Donck gelegen, hovend onder het kapittel van Sinte Lembrechts, genaamd "die Blutshinne". Librecht zal zijn echtgenote inbrengen om in te stemmen. Er worden hier geen pontpenningen aangerekend.

 

1648, 09 juli. Folio 138r

Mertten Liefsoens draagt op tot behoef van Aerdt Jans een bosje onder Schuelen gelegen, genaamd "het Wivelrijs"(?), grenzend Spriemonts Bosken 1), Peeter Meeuwis 2), Jan Loyens 3). Voor 3 gulden jaarlijks, onkwijtbare rente, vallend jaarlijks op Onser Liever Vrauwen Visitatie dach vanaf 1649. Niet verder belast dan met grondcijns. Aerdt kwam ter gichte. In de marge: "hinc egheen pontpenningen".

 

1648, 11 augustus. Folio 143r

Voor Geloes en Hilst, schepenen van het hoog gerecht van Vliermael, verschenen op 11 oktober 1647 persoonlijk mr. Goert Cox en mr. Wauter Wynrox, moderne voorgangers "der heeren twelliffmannen der stadt Hasselt", proviseurs van de armen.

Ze hebben aan Herman Poelmans en Machiel Jaupen, die afstand doet van zijn rechten van minderjarigheid, de som van 300 gulden gangbaar geld betaald. Hiervoor draagt Machiel Jaupen met instemming van zijn stiefvader Herman Poelmans aan de armen een rente op van 15 gulden Brabants jaarlijks. Valdag: sinte Nijsdach vanaf 1648, betaalbaar binnen Hasselt. Deze rente wordt gevestigd op "het Lanck Block", omtrent 25 roeyen groot, gelegen in Schuelen, palend de straat in 2 zijden, de opdrager cum suis 3) en de doctor Wendelinus 3) en verder op de generaliteit van zijn huidige goederen en de goederen die hij nog zal verkrijgen. Het geld wordt opgenomen om te voldoen aan het akkoord dat afgesloten werd met de representanten van mr. Hendrick Vanden Hove en op 8 juni 1647 voor deze schepenen "gesolemniseert". Alle onkosten betreffende deze rente voor gichten en realiseren worden gedragen door de opdrager. Godsgeld 3 stuivers Brabants. Ondertekend: Borrmans, secretaris substit. Bart. Thomen.

Op 11 augustus 1648 heeft Mattijs Joris uit kracht van generale constitutie opgedragen tot behoef van de armen van Hasselt deze rente van 15 gulden jaarlijks en werd ze voor meier en schepenen van Loons recht van Lummen gerealiseerd en werden de armen erin gegicht met recht.

 

1648, 08 oktober. Folio 145r

Robertus Lintermans verscheen persoonlijk in Lummen voor meier en schepenen van Loons recht, te paard vanuit Sint-Truijden. Hij verzoekt realisatie van een notariële akte voor wat betreft een rente van 28 gulden jaarlijks die bepand staat op panden van Servaes Vander Eycken onder Schuelen.

Akte van 26 juni 1648. Andries Brugmans den jongen verkoopt al zijn rechten op renten. De eerste rente van 28 gulden Brabants trok hij op panden van Servaes Vander Eycken onder Schuelen, die deze panden als huurder van Fabricius van Luyck in huur heeft. Verder nog een rente van 10 gulden op panden van Geert Gielen in Wellen, vallend deze twee op Sint Martinus. Nog een rente van 8 gulden op panden van Herman Otten van Rummen; een rente van 7 gulden op panden van Jan Vander Smissen in Wellen; 2 gulden op panden van Jan Haughen van Wellen; 30 stuivers op panden van Christiaen Creybech in Diepenbeek. Al deze renten verkoopt hij aan Robeert Lintermans voor 900 gulden Brabants eens. Lenaerdt Verhulst den jonghen staat mede gerant voor een goede opdracht. De documenten ervan zullen overgeleverd worden aan Lintermans. Opgemaakt in het huis van de notaris in de Hamel straet binnen de Reyxer Stadt Sint Truijen in aanwezigheid van Robrecht Baerts en van Joes Vanden Brem als getuigen. Ondertekend door H. Baerts, notaris.

 

1648, 08 oktober. Folio 146v

De kinderen Jans van Rillaer.

Mattijs Heusdens als man en momber van ... van Rillaer, voor zichzelf en voor zijn zwager, releveert de beempt die op hen is verstorven na de dood van hun ouders en waar hun moeder Isabella Staels als tochtster is uitgestorven. Deze beempt is in Meldert gelegen aan de alde schanse (oude schans). Verder nog de helft van 2 halsters land onder Schuelen gelegen.

 

1648, 08 oktober. Folio 147r

Henrick Wellens draagt op tot behoef van Aerdt Witters een perceel, zowel land als heide, gelegen op de Schrickheijde onder Coorssel. Reengenoten des heerenstraet in 3 zijden, Jan van Postel ter vierder. Voor 310 gulden, te betalen op dag van bejaeren, godtspenninck 5 stuivers, lycoop 1 pattacon. Enkel belast met grondcijns. Omdat het vierdedeel Brabants is, wordt hetgeen hier sorteert op 232 gulden gerekend. Aerdt Witters kwam ter gichte.

 

1648, 08 oktober. Folio 150r

Geert Hermans verklaart dat hij een overeenkomst heeft getroffen met Aerdt der Wilde in verband met een geschil over een verkoop. Aansluitend wordt Peeter Tielens bij uitgang van de wettelijk ontstoken kaars de uiteindelijke koper van het goed uit de volgende conditie en hij wordt erin gegicht. Proclamatie. Peeter Hermans zal een stuk wywas verkopen, voor de helft, met het bijhorende water of visserije gelegen in Schuelen tussen de twee Laecken. Het paalt de Voorste Laeck 1), den Krieckel Slach 2), de weduwe van Lenaerdt Lenaerdts 3) of het Robyns Broeck. Hij zal het verkopen door proclamatie van 8 dagen tot 8 dagen in de kerk van Schuelen en met de uitgang van de brandende kaars voor de justitie in Lummen. Het goed is niet belast boven de grondcijns. Indien degene die de palmslag krijgt, afgehoogd wordt, zal hij voor zijn kloek bod 2 france croonen krijgen. Iedere hoge is 2 gulden, te verdelen tussen verkoper en hoger. De uiteindelijke koper moet alle onkosten betalen betreffende de proclamatie, lycoop naer landtcoop, schrijfgeld 2 pattacons en alle rechtskosten. Op 22 juni 1648 verscheen voor de commissaris van de stad Herck en de getuigen mr. Johan Scherenbaerts, die van Geert Hermans de palmslag had ontvangen voor 100 gulden Brabants eens. Getuigen: Jan Huveneers, Elbert Naggen, Jesper Boelen. Getekend: Ivan Hakendover, notaris. Scharenbaerts stelde daarop nog 30 hogen. Vervolgens zette Jan Huveneers daarop 6 hogen, E.H. Dionijs van Rinckborch pastoor van Schuelen nog 14 hogen. Getuigen: Sacharien Bosmans, Geert Caefs. Vervolgens stelde mr. Jan Scherebaerts nog 5 hogen. In aanwezigheid van de getuigen mr. Peeter Van Kelchteren en Lambrecht Neven zette Geerdt Caefs daarop nog 6 hogen. Op 6 juli 1648 deed Peeter Tielens nog beter met 15 hogen. Getuigen: scholtis Jansen, Neven, Strauvis en Convents schepen. Getekend: Ivan Hakendover, notaris en Herckensis commissarius.

 

1648, 17 december. Folio 157v

Peeter Ceuppens, voor zichzelf en voor zijn broers en zusters, releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders: huis, hof en land in Haexelaer gelegen, aan elkaar. Het grenst Joris N. N. 1), des heeren straet in 3 zijden.

 

1649, 14 januari. Folio 161r

Pontpenningen 42 - 15 stuivers

Henrick Tielmans, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Jesper Tielmans op 20 december 1648 en ondertekend door Christiaen Nicolaij notaris, draagt op tot behoef van Jan Beckers een beempt in Coorssel gelegen, genaamd "den Halven Knoep". Alles volgens de onderstaande conditie. Jan Beckers kwam ter gichte.

Procuratie. Jaspar Tielmans geeft voor notaris en getuigen op 20 december 1648 volkomen macht aan zijn broer Henrick Tielmans om in zijn naam voor de schepenen van Lummen ten Loonschen recht opdracht en goedenisse te doen van een beempt gelegen in Coorssel in Oversel, genaamd "den Halven Cnaep", tot behoef van Jan Beckers. Getuigen: mr. Aerdt Beckers en Machiel Veltmans. Attestor: notaris Christianus Nicolaij. Solvit emptor pro juribus - 4 - 11 - 3/4.

Conditie. 8 december 1648 compareerde voor de notaris Jaspar Tielmans, soldaat ten dienste van de Heeren Staten van Hollandt, die via palmslag en kaarsbranding heeft verkocht aan Jan Beckers de helft van een perceel torffbroeck genaamd "den Croep", waarvan de wederhelft aan de westerzijde toebehoort aan Vincent Seyssens. Verder paalt het aan Andries Seyssens O., de erfgenamen van Jaspar Smeets Z., de aude becke N. Verkocht voor 700 gulden, de gulden aan 20 stuivers koers hebbend in het land van Luik, en voor verkopers huisvrouw als "spelgelt" 4 france croonen of de waarde ervan.

Het goed is onbelast met uitzondering van de grondcijns. Op de dag van kaarsbranding moet de koper aan de verkoper 100 gulden betalen en 300 of 400 gulden op half maart eerstkomend en het saldo op de dag van "bejaeringhe". De koper zal anderhalve roede "mours" mogen torven als hij wil, indien hij afgehoogd of vernaderd wordt. Voor zijn palmslag krijgt de koper 4 france croonen of de waarde ervan en hij mag zoveel lycoop geven als hem zal believen. Schrijftgeld 1 cruijs pattacon, goidtsgelt aan de kerk van Coorssel 2 schellingen en al het "ongelt" betreffende deze verkoop zoals roepgeld. Opgemaakt in aanwezigheid van de getuigen Peeter Jans en Jan Smeets, ondertekend door Arnoldus Beckers naast koper en verkoper.

Op 22 december 1648 verbeterde de koper de koop met 80 hogen van elk 2 gulden, te verdelen half en half. Goris Convents hoogde de koop af met 10 hogen, Jan Beckers vervolgens weer met 15 hogen. Getuigen: Peeter Jans en Jan Tielens, getekend A. Beckers.

Op dezelfde dag werd de kaars ontstoken en werd de koop nog verbeterd door mr. Wauter Vanden Hove met 5 hogen. Hier deed Jan Beckers er nog 15 bij en de koop bleef bij de uitgang van de kaars aan hem.

 

1649, 28 januari. Folio 164v

Lambrecht Grauwels draagt op tot behoef van Geert Palmarts een stuk land in Schuelen op de Ruer straet gelegen, groot 3 sillen. Het paalt Sebastiaen Huveners 1), Jan Slegers 2), de zusters van Hasselt 3), de straat 4). Voor 20 rinsgulden jaarlijks, onkwijtbaar, vallend jaarlijks op datum van gichten en voor het eerst in 1650. Lycoop naer landtcoop, godsgeld 3 stuivers en voor verkopers huisvrouw voor een kermisse 2 pattacons in specie. Dit goed is reeds belast met grondcijns, met 20 stuivers jaarlijks aan de kerk van Schuelen die niet korten. Geert Palmarts kwam met recht ter gichte na het opdragen van Lambrecht Grauwels.

In de marge: pontgelt alleen vande kermisse.

 

1649, 28 januari. Folio 167r

Godvre Tonis, met lauderinge van zijn vrouw jouff. Catharina van Arnem, draagt op tot behoef van Jan Poelmans het goed dat in de volgende conditie beschreven staat. Tonis is persoonlijk aanwezig en komt met het paard van Sint-Truiden. Als er iets met de betaling fout loopt, wil hij alle onkosten vergoed krijgen. Dit goed hooft gedeeltelijk in Copis Hoff en om deze reden zijn de pontpenningen hier slechts 37 gulden 18 stuivers 1 ort. Op 21 oktober 1649 werden met instemming van Tonis Jan Poelmans en Frans Stapparts in de beempt gegicht met recht en Tonis verklaart dat hij in afwachting van de volledige koopsom 816 gulden ontvangen heeft. Voor de resterende 700 gulden dragen Poelmans en Stapparts het goed op als pand voor een rente van 42 gulden jaarlijks aan Tonis, die erin gegicht wordt.

Conditie proclamatoriael. Sr. Godefroy Tonis zal na 3 behoorlijke proclamaties van 8 dagen tot 8 dagen in de kerk van Schuelen en de kaarsbranding daarna en weide verkopen gelegen in Schuelen, genaamd "die Spoije". Ze paalt "die Backhuijs Voordt" 1), de Laeck 2), het Ceuppens Hoeffken 3).

Alle onkosten zullen tot last van de koper staan: kaarsbranding, proclamatie in de kerk, schrijven van de conditie 2 pattacons, leycoop naer landtcoop, godspenninck 1 blauwmuser. Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn kloek bod 2 souverainen krijgen die betaald moeten worden door degene die als laatste hoger de weide zal krijgen. Op dag van gichten moeten alle onkosten betaald worden en alle hogen zonder uitstel. Het pand is enkel belast met 1 gulden jaarlijks aan de kerk van Linckhaut en met grondcijns, die geen van beide zullen korten aan de koopsom. Bovendien moet de koper op dag van gichten aan verkopers huisvrouw voor een lieffenisse 3 souverainen geven. De weide kan dadelijk aangeslagen worden. De helft van de koopsom moet eveneens op dag van gichten betaald worden, de resterende som op de dag van verjaren. Op deze helft zal dan 5% intrest moeten betaald worden. Als het jaar om is, kan de verkoper kiezen of de som opgetrokken wordt of op rente aan het goed blijft staan. Indien hij ervoor kiest om de som op rente te laten staan, zal er 6% intrest aangerekend worden.

Op 21 november 1648 bood Lambrecht Vandevoort 1350 gulden Brabants en heeft hiervoor de palmslag ontvangen in aanwezigheid van de getuigen Henrick Huveners en Wauter Christiaens. Ondertekend door notaris Tilmanus Ab Herle. Lambrecht zette aanstonds 10 hogen erop van 2 gulden, te verdelen half en half. Geert Palmarts zette daarop nog 30 hogen in presentie van Philips Vander Voort en Wauter Vander Voort, als getuigen.

Lambrecht voorschreven zette nog 10 hogen meer in presentie van Henrick Huveners en Wauter Christiaens. Op 29(!) november zette Antoen Swinnen daarop nog 10 hogen in aanwezigheid van Jan Poelmans en Jan Van Dormael. Op 28(!) november zette Jan Poelmans nog 30 hogen met de E.H. pastoor van Schuelen en Godvre van Blockhem den alden als getuigen.

Laudum van verkopers huisvrouw. Op 14 januari 1649 verscheen sr. Godefroij Tonis in Schuelen "vermeynende" te voldoen de proclamatie of conditie die tussen hem en Lambrecht Vanden Voort gemaakt werd op 21 november 1648 door de ondergetekende notaris. Zijn vrouw jouf. Catharina Van Arnhem verscheen eveneens in Ter Eelst onder Berbroeck om van daaruit te verschijnen voor competente rechters waar nodig, maar "om die grootheyt des waters opden Molenwech" hebben ze het uitgesteld tot de volgende genachte. Zo kwam het dat de vrouw haar laudum declareerde aan de notaris en getuigen en vervolgens haar man constitueerde om op een dag dat het mogelijk zal zijn te verschijnen voor de schepenen en de koper te gichten in de weide. Ze wil wel expleciet dat het geld wordt aangelegd tot haar believen. Getuigen: Geert Palmarts en Jan van Geertruijen. Attestor notaris Til. Ab Herle

Op 28 januari 1649 gebeurde de kaarsbranding na de proclamatie ervoor door gerechtsdienaar Wintmolders. De kaars ging uit op de laatste hoger Jan Poelmans.

 

1649, 25 februari. Folio 171v

De kinderen van Jacop Beerten releveren de goederen die op hen zijn verstorven na de dood van hun ouders, onder Coorssel gelegen. Antonis Seeuwkens kwam als momber in de naam van de kinderen ter gichte.

 

1649, 16 april. Folio 174r

Jan en Peeter Van Ham dragen op tot behoef van Joris Beckers een stuk land onder Coorssel gelegen in Stalle, groot 2 halsters. Het paalt des heeren aert aan 3 zijden, mr. Vincent Seyssens 4). Verkocht voor 400 gulden Brabants eens en 22 1/2 gulden voor een kermis, lycoop naer landtcoop, godsgeld 5 stuivers 1 oort. Het goed is los en vrij boven de grondcijns. Joris kwam met recht ter gichte. De ene helft van het land mag de koper aanstonds aanvaarden en de andere helft bij de volgende oogst. Pontpenningen omdat de helft Brabants is 10 gulden 11 stuivers 1 ort.

 

1649, 16 april. Folio 174r

Peeter Van Hamme draagt op tot behoef van zijn broer Jan van Hamme een stuk land in Stal onder Coorssel gelegen, omtrent 3 halsters saeyens. Reengenoten Aerdt Witters 1), Jan Caijers 2), de gemene aert 3) en Jan van Ham 4). Verkocht voor 1000 gulden Brabants eens en 1 souverain voor een kermis (25 gulden 10 stuivers). De koopsom werd betaald, godsgeld 5 stuivers 1 oort, leycoop naar believen. Het goed is belast met des heeren grondcijns. Jan van Ham kwam ter gichte.

 

1649, 16 april. Folio 175r

Henrick Sponx als man en momber van Anna Van Rillaer, aanwezig en instemmend, draagt aan Jan Huveners het zesde deel op van een bleuxke gelegen onder Schuelen, grenzend aan het geheel goed Jan Huveners 1), Henrick Huveners 2), Lambrecht Coomans. Voor 60 gulden Brabants eens en 8 gulden voor een kermis, alles boven 2 gulden 10 stuivers die Huveners voorschreven er jaarlijks op trekt, godspenninck 4 stuivers 1/2, leycoop naer landtcoop.

 

1649, 29 april. Folio 176v

Fredrick Hermans draagt op tot behoef van Carel Palmarts 2 stukken land gelegen onder Schuelen op de Ruer Straet. Het ene heet "het Coneyns Velt" en het ander ligt ernaast. Samen zijn ze 5 halsters saeyens groot en palen des heeren straet 1), Claes Hauwers 2), Carel Palmarts 3), de broeck straet 4). Voor 51 gulden Brabants eens, lycoop twee gulden 10 stuivers, godspenninck 5 stuivers, boven 35 gulden jaarlijks daarop uitgaande lasten aan de erfgenamen Spreemonts en enige andere lasten. Voor deze lasten zal Palmarts behoorlijk onderpand stellen met laudatie van zijn kinderen opdat Fredricks andere panden noch zijn persoon er nog mee zullen bezwaard nog gemaand worden. Carel Palmarts kwam met recht ter gichte.

 

1649, 29 april. Folio 177v

De kinderen van Mattijs Peeters releveren het versterf dat hen na de dood van hun ouders is aangestorven, gelegen onder Schuelen. Het gaat om huis en hof in de Neerstraet, den Ceuppens Hoff met de Groote Heyde. Ze kwamen ter gichte.

 

1649, 29 april. Folio 178r

Jan Verneyen den auden draagt op tot behoef van Jan Verneyen den jongen, zijn natuurlijke zoon, een stuk erf onder Schuelen gelegen, reengenoten Godvree van Blockhem W., Fredrick Hermans O., des heeren straet N. Voor 400 gulden Brabants eens, los en vrij boven alle lasten. Deze lasten zijn: aan mr. Willem Neven 2 gulden jaarlijks en andere hen bekend. En bovendien 1 france croone voor een lieffenisse voor de vrouw van de verkoper. De verkoper betrouwt erop dat hij 200 gulden zal krijgen en voor de overige 200 gulden zal zijn zoon een rente betalen tegen 5%. Godsgeld 1 blauwmuser.

 

1649, 29 april. Folio 178v

Aansluitend bij de vorige gichte draagt Jan Verneyen den Jongen op tot behoef van zijn vader Jan Verneyen den alden het voorschreven goed tot pand voor een rente van 10 gulden jaarlijks, te leggen met 200 gulden.

Hiervan geen pontpenningen.

 

1649, 22 mei. Folio 183v

Geert Jans als man en momber van Marie Christiaens draagt op tot behoef van Willem Geerts alias Corselius een beempt onder Schuelen gelegen, genaamd "den Luyten Beempt", alles conform de notariële akte die hieronder volgt. Pontpenningen 30 gulden.

Contract. Op 12 januari 1649 compareerde voor de notaris de erentfesten heer Guilliam Corselius van de ene zijde en Geert Jans inwoner van Schuelen aan de andere zijde. Ze hebben een akkoord gemaakt over de verkoop van een bamt genaamd "den Grooten Bampt" gelegen onder Schuelen. Sr. Corselius had deze aan Geert Jans verkocht. Nu hebben ze een akkoord gemaakt dat Geerdt Jans deze bampt weer zal transporteren tot behoef van sr. Corselius. Geert Jans belooft ook op te dragen tot behoef van Corselius een bampt genaamd "den Luyten Bampt", gelegen onder Schuelen. Deze grenst de heer Corselius aan 2 zijden en de Laeck ter derder.Corselius zal aan Geert Jans een som van 600 gulden Brabants geven tussen dit en half vasten eerstkomend. Gerardt Jans moet alle rechtskosten betalen, zowel van de grooten bampt die hij van Corselius kocht als van den Luyten bampt die hij zal opdragen tot behoef van Corselius. De Luyten Bampt is belast met 2 oort Brabants grondcijns. Geert en zijn vrouw Maria Christiaens verobligeren hun persoon en goederen voor eventuele verzwegen lasten. Opgemaakt binnen Hasselt in het huis van Maria S'quaeden genaamd "den Nobel", gelegen in de Lombaert Straet. Getuigen de eerwaarde heer Dionisius van Rinckborch, pastoor van Schuelen, en Tielman Ghielkens, schepen van Curinghen. Quod attestor Joannes Gillis, notaris.

P. Aerts tekent voor de kopie.

 

1649, 17 juni. Folio 186r

Claes Meynen draagt op tot behoef van Jacop van Velthoven een halve sille broek in Oversel opden Pels Beempt gelegen, grenzend Jan Beerten O., Mattijs Voets 2), de kinderen van Willem Eerdekens 3). Voor 200 gulden Brabants eens, godsgeld 5 stuivers. Jacop van Velthoven is met recht ter gichte gekomen. De condities werden onder Hechtel geregistreerd.

 

1649, 17 juni. Folio 186r

Jan Willems als man en momber van Leyncken Sprengers, Jan Willems, Dierick Smeets en Jan Gielen als wettige mombers van Christina en Elisabeth Sprengers hebben na voorgaande afstand van tocht gedaan door Anna Huybens weduwe van Jan Sprengers zaliger voor de schepenen van Hechtel op 5 mei 1649 5 sillen broek ontvangen die gelegen zijn in de Overslach. Ze palen Henrick Truyens W., Jan Huybens 2) en 3), Jan Creyns 4). De kinderen zijn ter gichte gekomen. Het document waaruit de afstand van tocht blijkt, werd aan de schepenen getoond en was ondertekend door Rutgerus Vaes, substituut secretaris.

 

1649, 17 juni. Folio 186v

Jan Willems man en momber van Cattlijn Sprengers en Jan Willems, Dierick Smeets en Jan Gielens als mombers van Steyncken (Christina) en Leysken (Elisabeth) Sprengers dragen op tot behoef van Jan Huijbens het vierde part in de vijf sillen beempt in Overslach gelegen, palend Henrick Truyens, Jan Huybens en Jan Creyns. Voor 350 gulden en 5 gulden en 5 stuivers voor een kermis, godsgeld 5 stuivers. Alles volgens de condities die in Hechtel geregistreerd staan omdat er ook nog andere goederen in deze koop begrepen zijn. Jan Huybens kwam met recht ter gichte.

 

1649, 17 juni. Folio 187r

Henrick Tielens als man en momber van Anna Crompens, zowel voor henzelf als voor hun consorten, releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders:"den Pels Bemlt" en het "Coikens Broeck" in Overslach gelegen. Henrick kwam ter gichte.

 

1649, 17 juni. Folio 187r

Jan Brauwers als man en momber van Marie Crompens releveert het vijfde deel in de 2 beempden die in het volgende relief gespecifieerd staan en die op hem verstorven zijn na de dood van Jan Crompens, de grootvader van zijn vrouw.

 

1649, 17 juni. Folio 187r

Jan Huybens cum suo releveert het versterf dat hen is aangestorven na de dood van Andries Stevens, vader van zijn vrouw Helena Stevens. Het gaat om 2 beempden van 3 sillen groot in Overslach gelegen. De ene heeft als reengenoten Antonis Juten, Jan Creyns 2), Henrick Crommen en Jan Bastens. Hij kwam ter gichte.

 

1649, 01 juni. Folio 202r

Machiel Opt Eynde, met instemming van zijn vrouw Geertruyt Jans die het laudum gedaan heeft in handen van schepen mr. Henrick Swysen, releveert en daarna draagt op tot behoef van Jan van Postel de goederen die in de onderstaande conditie beschreven staan. Jan Van Postel is ter gichte gekomen. Omdat een gedeelte Brabants is wordt het pontgelt hier op 40 gulden 12 stuivers 1/2 genomen.

Condities. Geertruyt Jans weduwe van Valentyn Wauters uit kracht van testament gemaakt door haar voorschreven man, geassisteerd door haar broer Geert Jans die zich gedraagt als oom en momber van het onmondig kind dat Valentyn bij haar verwekt heeft, heeft een stuk land te koop gesteld. Dit land "den Bleuckman" genaamd, is omtrent 4 halsters saeyens groot en is gelegen in Stall onder Coorssel. Reengenoten O. Berttel Vanden Weyer, W. de erfgenamen Cattlyn Veugelers, Z. Berttel Vande Weyer, N. sheeren straet. Geen lasten met uitzondering van cijns en schattingen, die tot last van de koper staan. De proclamatie zal gebeuren in de kerk van Coorssel van 14 dagen tot 14 dagen en daarna zal voor compente rechters de kaars worden ontstoken op de volgende genachte. De koper zal zoveel hogen mogen stellen als het zal believen, telkens van 2 gulden per hoge half tot profijt van de verkoper en half tot profijt van de koper. De koopsom moet betaald worden op de dag van gichten in goed gangbaar geld met 1 souverain in specie voor een kermis voor de verkoopster. Indien de koper afgehoogd wordt, zal ook hij voor zijn kloek bod 1 souverain krijgen. De huurder mag zijn huurperiode uitdoen en moet zijn huur aan de koper betalen. Het hout dat afgehouwen op het goed ligt, mag de verkoopster afvoeren. Lycoop naer landtcoop, godsgeld 2 schellingen (1 voor het "roosencransken" en een voor de kerk van Coorssel), schrijfgeld 1 pattacon.

Op 1 april 1649 heeft Mattys Bleux 750 gulden Brabants geboden en 32 hogen gezet, met de voorschreven kermisse. Hiervoor werd hem de palmslag gegeven. Opgemaakt in Beringen in het woonhuis van de verkoopster in aanwezigheid van de getuigen Jan Pauwels en Aerdt Cuypers. Quod attestor J. Loyens, notaris. Op dezelfde datum zette Peeter Mossis 2 hogen bij; Mattijs Bleux deed er nog 1 hoge bij.

Op 19 april heeft Frans Bleux in de naam van zijn broer Mattijs deze koop nog verbeterd met 20 hogen. Getuigen: Joannes Winderix en Aerdt Rubens. Op dezelfde dag stelde Jan Van Postel nog 30 hogen. Getuigen Jan Winderix en Jacop Geerts; notaris Loyens. Op 28 juni werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen na voorgaand kerkengebod en stelde Henrick Beckers nog 1 hoge. Jan Van Postel nog een en daarop ging de kaars uit en bleef de koop aan hem.

 

1649, 15 juli. Folio 206v

Jan Vanden Vinne draagt op en transporteert tot behoef van zijn zwager Henrick Swinnen een rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks, staande aan panden van Claes Luijten onder Schuelen: huis en hof in de Neder Straet dat vroeger toebehoorde aan Geert Cox zaliger. De verlopen die dit jaar vallen zijn in de verkoop inbegrepen. Voor 150 gulden Brabants eens verkocht. Godsgeld 1 stuiver. Henrick Swinnen kwam ter gichte en Christina Swinnen, de vrouw van Jan voorschreven, heeft deze gichte gelaudeerd.

 

1649, 15 juli. Folio 207r

Godvree van Blockhem den jongen draagt op tot behoef van Jan Van Weddingen een stuk land van 2 vaten groot gelegen onder Schuelen, genaamd "het Heyken". Het is achter het Guylicker Velt gelegen en grenst de pastorij van Herck ter eender, die Veltstraet 2), Jan Steenaerts 3), Godvree van Blockhem den auden 4). Hij draagt het op als pand en onderpand voor 6 gulden jaarlijks, vallend op datum van gichten vanaf 1650. Te leggen met 120 gulden Brabants eens: een halven reael aan 4 stuivers 1/2, een ducaet aan 17 gulden en andere specien zoals 1 jacobus schots 20 gulden, pattacons 't stuk aan 4 - 7 stuivers en de andere specien advenant. Godsgeld 1/2 stuiver en rente naar verloop van tijd. Van Blockhem betaalde de pontpenningen en Weddingen de hofrechten, namelijk 13 stuivers.

 

1649, 23 juli. Folio 207v

Mr. Jan Vandenkerckhoven, uit kracht van de ondergeschreven procuratie die gepasseerd is voor notaris Wintmolders op 23 juni 1649, en in voldoening van de vernoemde koopsom, zoals blijkt bij de opdracht gedaan voor meier en laten van het hof genaamd Abortyns op 2 juli daarna en die hier werd getoond, ondertekend door Stravius, draagt op in handen van de meier de goederen vernoemd in de akte die hier sorteren tot behoef van Peeter Coninx. Heer Henrick Lombaerts kwam in de naam van Peeter Coninx ter gichte met recht. De pontpenningen zijn op 15 gulden geschat.

Procuratie. Op 23 juni 1649 verschenen sr. Jan Swinnen en Peeter Coninx bij de notaris. Ze verklaarden dat ze een akkoord hadden gesloten met elkaar betreffende hun geschillen die na de dood van hun moeder waren ontstaan betreffende de goederen en de verlopen. Peeter Coninx had het genot ervan geprofiteerd. Peeter zal aan zijn broer Jan Swinnen 650 pattacons eens geven binnen 15 dagen, terwijl Jan aan Peeter al zijn actie en pretentie afstaat en transporteert van de goederen die hem toekomen. De rente van 6 gulden die aan de erfgenamen van Jan Vanden Kerckhove zaliger panden staat en een beempdeke van 4 royen gelegen in het Royer Broeck blijven tot het behoef van Swinnen. De verlopen en het genot zijn met de voorschreven som gemortificeerd. Swinnen zal bovendien op het goed nog 6 opgaande eiken mogen houwen, volgens zijn keuze. Als het geld betaald is, stemt Swinnen in met de realisatie en approbatie van deze akte en constitueert gelijk wie om dit te doen. Swinnen zal onterfd worden en zijn broer Coninx erven ze erin. Elk zal zijn deel van de proceskosten zelf dragen. Sr. Jan Taelmans had in de naam van Swinnen in Lummen proces gevoerd. Opgemaakt in handen van notaris Paulus Wentmolders in aanwezigheid van mr. Machiel Coumans, oud-burgemeester van Herck, Jan Pelsers en Jan Belen. Behalve Belen kan iedereen zijn naam onder de akte schrijven.

 

1649, 07 oktober. Folio 209r

De kinderen van Machiel Coumans releveren het versterf dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen: 5 sillen en een half boender broek onder Schuelen gelegen. Jan Vanden Kerckhoff kwam in hun naam ter gichte.

 

1649, 07 oktober. Folio 209r

Mangeling erf op erf tussen Jan Reynders en Frans Wauters, in Coorssel.

Jan Reynders draagt op tot behoef van Frans Wauters een stuk broek gelegen in Stal onder Coorssel, genaamd "het Dachmael". Het paalt Bertholomees Maibos O., Jesper Smeets erfgenamen Z. en W., die Maelbeeck N. Hij mangelt op het recht dat Frans toebehoort in een hof in Castel onder Coorssel gelegen, palend Berttel Vanden Weyer in 2 zijden, des heeren straet 3), Henrick Kenens erfgenamen 4). Dit recht draagt Frans op tot behoef van Reynders voorschreven met conditie dat Reynders de lasten zal dragen die erop uitgaan: 6 halsters koren en nog een andere rente met kapitaal van 400 gulden Brabants eens. Mochten er nog verzwegen lasten zijn, dan moet Frans die voor zijn rekening nemen. Boven de lasten moet Reynders nog 200 gulden Brabants eens toegeven. De partijen kwamen ter gichte.

 

1649, 07 oktober. Folio 209v

Mangeling erf op erf tussen Jan Reynders voorschreven en Bertholomees Maibos.

Jan Reynders draagt op tot behoef van Bertholomees Maibos huis en hof en alle andere goederen die hier sorteren, onder Coorssel gelegen, en die in de onderstaande akte opgesomd zijn. Bertholomees Maibos van zijn kant draagt op tot behoef van Jan Reynders een ander huis en hof en andere erfgoederen, eveneens in de akte beschreven. Ze zijn beiden ter gichte gekomen. Conditie is dat indien er nog meer lasten dan 6 halsters koren en 400 gulden kapitaal staan aan de hof die Reynders heeft opgedragen, of dat er nog meer dan 200 gulden kapitaal zouden staan op de goederen die Bertholomees heeft opgedragen, dan zullen ze elkaar altijd ontheffen en indemniseren, kosteloos en schadeloos. Ieder zal zijn grondcijns dragen.

Notariële akte van 15 september 1649. Jan Reyners mangelt een huis met het erf of hof daaraan, gelegen in Castel onder Stalle, dat vroeger aan Gielis Seyssens heeft toebehoord. Het grenst sheeren straat 1), de erfgenamen van Henrick Kenens 2), Berttel Vande Weyer 3) en 4) Jan Reynders voorschreven. Hij mangelt het tegen een huis met hof in Stal gelegen, dat aan 2 zijden grenst aan des heeren straet, Wauter Bleux of de erfgenamen van Christiaen Huveners 3) en 4); een stuk land in Beverlo gelegen genaamd "den Saer Acker"; een stuk land in Voorten gelegen omtrent "den Esschelen Bosch"; een stuk broek in Stall gelegen, palend de Maelbeeck 1), Frans Wauters 2) en de erfgenamen van Aerdt Dierix 3). Deze behoorden allemaal toe aan Maibos. Jan Reynders mag deze goederen aanvaarden t'oogst of op ons L. Vrauwen Assumptionis Dach en het broek half maart eerstkomend. Maibos zal huis en hof ook half maart eerstkomend kunnen in gebruik nemen. Op Heusden kermis eerstkomend moet Jan Reynders de last betalen die aan zijn goed staat. Maibos zal eveneens de lasten betalen die op zijn goederen uitgaan tot half maart eerstkomend. Omdat enkele percelen verhuurd zijn, zullen ze elk hun huur optrekken. De huur van de voorschreven hof zal Maibos t'oogst eerstkomend optrekken mits betalende de lasten. Opgemaakt in aanwezigheid van Jan Pauwels en van Valentijn Vanden Hove. Quod attestor C. Nicolai, notaris.

 

1649, 21 oktober. Folio 213v

Fredrick Hermans releveert alle erfgoederen en renten die hem zijn aangekomen na de dood van zijn ouders: huis en hof in Schuelen gelegen, 5 vaten land onder Schuelen palend d' Ossen Landt.

 

1649, 21 oktober. Folio 213v

Jan Wijngaerts (Weygarts) releveert het stuk akkerland dat op hem is gedevolveerd na de dood van Marie Swijsen, weduwe van zijn vader Jan Wijngardts. Dit land genaamd "die Wolffs Kele" is 3 vaten saeyens groot en onder Schuelen gelegen. Het grenst die Ruer Straet, de zusters van Hasselt. Herman Germijs kwam ter gichte. (?)

 

1650, 26 april. Folio 219r

Maria Bampts relicta (weduwe) Bartholomees Elsrack brengt voor Willem en Lambrecht Neven, schepenen, een gichte in die gebeurd is tussen Maria voorschreven en Wauter Christiani voor schepenen van Steyvoordt op 28 januari 1650. Omdat in deze gichte een perceel begrepen is dat onder de justitie van Lummen sorteert, stemt Christiani in met de realisatie van dit pand voor competente rechters. De schepenen realiseren de akte. (Nota is geminuteert(?) deur Willem Neven ende mij secretaris gelevert deur denselven).

Gichte. Op 28 januari 1650 verscheen Wauter Christiani, soldaat onder de kapitein Alemain in garnizoen in de stad Weerdt, die uit handen van Jan Van Elrack zowel uit de naam van zijn moeder weduwe Bartholomeus Van Elsrack als uit zijn naam en uit die van zijn mede consorten wettige kinderen van Bartholomeus Van Elsrack de som van 400 gulden Brabants goed gevalueerd geld ontvangen heeft. Hiervoor draagt hij aan de weduwe voor haar tochtrecht en aan de kinderen voor de eigendom een rente op van 20 gulden Brabants jaarlijks. Deze rente zal voor de eerste keer vallen op Sint Pauwels bekeeringhe dach 1651. De betaling van de rente zal in Hasselt moeten gebeuren. Wauter Christiani heeft tot pand voor deze rente gesteld: een bos genaamd "die Hunsboskens", omtrent een bunder groot gelegen onder Berbroeck. Het grenst Henrick Swinnen 1), Jan Vanden Vinne 2) en "die Lomp" 3). Dit resorteert onder dit gericht. Verder draagt Christiani nog op "die Timmermans Hoven" en "t' Dondervelt", samen 12 vaten saeyens groot, sorterend onder Lummen gelegen in Schuelen. Frans Marckall, borger van de stad Wuest Herck" caveert en spreekt dat deze voorschreven panden voldoende pand zijn voor deze rente. Jan Van Elsrack verklaart dat het geld dat hij belegt, is gekomen van een rente die afgelegd werd door Martten Cuijnens. De weduwe van Bartholomeus Van Elsrack q.q. kwam ter gichte met ban en vrede. Godsgeld een halve reael. Ondertekend: M. de Millen, secretaris.

 

1650, 21 juli. Folio 235r

Jan Vos als man en momber van Marie Vander Eycken, Peeter Stapparts als man en momber van Dimpna Vander Eycken, Jan Vander Eycken releveren de helft van de goederen die op hen verstorven zijn na de dood van hun grootvader en grootmoeder Henrick Lavarts (Lanarts?) en Catharina N., echtpaar. Deze goederen, huis en hof, zijn onder Schuelen gelegen en grenzend sheeren straet 1), Antoen Swinnen 2).

 

1650, 15 september. Folio 235r

Henrick Lanarts releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van zijn vader Henrick Lanarts zaliger: een bosje onder Schuelen, palend Jan Poelmans, de straat en Peeter Tielens; een half bonder weide genaamd "Deyns Bloexken", grenzend Willem Vande Put, Henrick Swyns en de voort.

 

1650, 06 oktober. Folio 236r

Henrick Cuypers, uit kracht van generale procuratie gegeven door Godvre Van Blockhem den jongen gepasseerd voor notaris Haeckendover op 5 maart 1650, draagt op tot behoef van Catharina Cnapen een rente van 5 gulden jaarlijks, vallend jaarlijks op 5 maart en voor het eerst in 1651. Hij hypothekeert deze rente op een half boender broek gelegen opt Ruer Broeck, palend Jan Weyens 1), Wauter Christiaens en Fredrick Hermans; op 3 vaten saeyens akkerland in Rue gelegen, geheten "den Langen Hoff", grenzend Fredrick Hermans, Joris Gaethoffs en sheeren straet. Van Blockhem heeft hiervoor de som van 100 gulden Brabants eens ontvangen in goed gevalueerd geld: de souverain aan 24 gulden, de Luycker croonen aan 6 gulden, den pattacon aan 4 gulden, den philippen aan 4 gulden 7,5 stuivers. Machiel Reynders kwam in de naam van Catharna Cnapen ter gichte. Van Blockhem betaalde de pontpenningen en Cattlyn Cnapen de hofrechten, namelijk 27 stuivers.

Op 16 juli 1650 heeft Ida Gathus, huisvrouw van Godvre, deze akte gelaudeerd via akte van notaris J. Van Haeckendover.

Procuratie. 05.03.1650 Catharina Cnapen, jonge dochter en dienstmeid van Aerdt Van Sassenbroeck, heeft aan Godvre van Blockhem 100 gulden Brabants eens gegeven, waarvoor hij haar een rente van 5 gulden jaarlijks bekent. Beschrijving van de panden zoals hiervoor. Ze constitueren iedereen om deze akte voor competente rechters te laten realiseren. Cnapen betaalde de gichte, lijcoop 1 gulden die Blockhem betaalde, godspenninck 1 stuiver. Actum in Berbroeck ten huize van Aerdt Van Sassensbroeck, in diens aanwezigheid en die van Peeter Convents, als getuigen. Getekend: J. Van Haeckendover, notaris en commissaris van de stad Herck.

 

1650, 10 november. Folio 238r

Quinten Huveners draagt op tot behoef van Jan Poelmans een stuk land genaamd "den Smaut Bampt", palend Jan Luijten 1), Jacop Smeets, "het Craeyenbosken" en Reynder Swijns. Tot pand en onderpand van 6 gulden 10 stuivers jaarlijks, waarvoor hij 111 gulden ontvangen heeft. Valdag Sint Martensmisse vanaf 1651. Jan Poelmans kwam met recht ter gichte. Solvit Poelmans pontpenningen en hofrechten ten bedrage van 7 - 3 stuivers 1/2. In de marge: pontpenningen 5 - 11 stuivers.

 

1650, 10 november. Folio 238r

Marck Wagemans draagt op tot behoef van Jan Poelmans een stuk land op de Stap gelegen, grenzend Jan Gielis 1), Claes Luijten 2), Jacop Wagemans 3) en Jan Corthouts erfgenamen 4), tot pand en onderpand voor 4 gulden 10 stuivers jaarlijks. Hiervoor heeft Merck 75 gulden ontvangen, "gelt naerde valuatie ganckbaer". Valdag: Sint Marttensmisse vanaf 1651. Jan Poelmans werd gegicht. Solvit Poelmans pontpenningen (3 gulden 15 stuivers) en hofrechten bedragend samen 4 gulden 6 stuivers 1/2.

 

1650, 10 november. Folio 238v

Peeter Smeets draagt tot behoef van Jan Poelmans een rente op van 2 gulden jaarlijks, die hij trekt op panden van de erfgenamen van Jan Schepers: een stuk land gelegen in Schuelen achter Loich Stapparts hof, palend Peeter Smeets voorschreven 1), de erfgenamen van jonker Laurens van Arnhem 2), Jacop Smeets 3). Peeter heeft ervoor 40 gulden ontvangen. Poelmans kwam ter gichte met recht. Pontgeld 2 gulden, hofrechten 9 stuivers.

 

1650, 24 november. Folio 240v

Lambrecht Neven draagt op en brengt in een gichte van relief gedaan in Herck voor onze 2 schepenen Neven van Lummen. Jan Vrancken heeft er als man en momber van Marie Bellemans op 7 november gereleveerd een half boeder land gelegen opden Belick in de hoek, uit kracht van een testament gemaakt door Adriaen Porters en Genoveva Van Ham zaliger. Jan kwam ter gichte.

 

1650, 24 november. Folio 240v

Dezelfde schepenen brengen aan dat op 7 november Huybrecht Sellekaerts kind verwekt bij zijn vrouw Clara Bervoets een stuk broek heeft gereleveerd gelegen op den Belick, in de hoek achter Ghenlix Block, uit kracht van testament. Aerdt Cuepers, tegenwoordige man van Clara Bervoets, is in de naam van het kind ter gichte gekomen.

 

1650, 24 november. Folio 241v

Jacop Fransens legt een laudum neer gedaan door de vrouw van Geert Kreckel(er)s betreffende de verkoop van een hof gelegen onder Molem. Geert had hem op 7 oktober 1649 opgedragen tot behoef van Jacop Fransens. Hij verzoekt de registratie ervan.

Akte. 26.09.1650 voor de notaris residerend in Emmerick verscheen Elisabeth Vander Locht Willems dochter, geboortig van Lummen. Ze is de wettige huisvrouw van Geerardt Kreckelers zoon van wijlen Philippe, soldaat onder de Heeren van Rylandts compaignie die hier in Emmerick in garnizoen liggen. Ze ratificeert en approbeert de verkoop tot behoef van Jacop Fransens van Lummen betreffende een heythof gelegen in Molem onder Lummen, gedaan op 7.10.1649. Ze constitueert haar echtgenoot Gerart Kreckelers om deze verkoop op te dragen aan Jaeckes Francois. Getuigen: Henrick Ten Ham en Herman Vander Horst, borgers van Emmerick. Handmerken van Elisabeth en getuige Ten Ham. Ondertekend door Herman Vander Horst en notaris Herman Wilbrenninck. Er stond een zwart zegel gedrukt in de marge, met 3 sterren erin en rondom de tekst "Herman Wilbrenninck notarius". En onder het zegel stond nog "Spes mea Christus".

 

1651, 16 februari. Folio 252r

Jan van Postel en Henrick Beckers brengen aan dat op 27 januari 1651 voor hen gecompareerd zijn Peeter Neelens en Jan Didden, die de eed hebben gedaan als mombers van Peeter Van Hamel wiens moeder Margareta Neelens is. Zij is de dochter van Peeter Neelens voorschreven. Ze willen een goed verkopen.

Tocht en erfdom zijn in dezelfde handen nadat Margreta haar tochtrecht afstaat aan haar zoon Peeter. De mombers kwamen ter gichte.

Vervolgens dragen de mombers dit goed op tot behoef van Peeter Bosmans volgens alle condities hieronder. Mochten er meer dan 200 gulden kapitaal aan lasten gevonden worden op het goed, dan zullen ze korten aan de koopsom. Peeter Bosmans kwam ter gichte met recht.

Conditie. Peeter Neelens, grootvader van het onmondig kind van zijn dochter Margareta Neelens, namelijk Peeter Van Hamel verwekt door Gielis Van Hamel zaliger, en Jan Didden als mombers van Peeter van Hamel zullen aan de meestbiedende een perceel land verkopen, zowel Loons als Brabants, dat betimmerd is met een schuur, 2 halsters saeyens groot. Het ligt binnen Coorssel tussen zijn reengenoten: O. Peeter Bosmans, W. en Z. Anna Leijssens en sheeren straet N. Het goed wordt verkocht met hogen van telkens 2 gulden, één voor de erfgenaam en de andere voor de koper. Het goed is belast met 200 gulden kapitaal of jaarlijks 10 gulden, die tot last van de koper staan zonder korten. Grondcijns en dorpsschattingen tot last van de koper. Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn "vroemichyt oft kloek geboth" bij afhoging of vernadering (approximatie) 10 gulden krijgen. De verkoper zal de vruchten waarmee het land bezaaid is, bij de oogst "ontblaeden" zonder de koper daar iets van te geven. Op de dag van gichten moet de koper 200 gulden betalen en de rest op de dag van verjaren, alle onkosten betalen, godspenninck 5 stuivers, schrijfgeld 30 stuivers, lycoop naer landtcoop en alle andere kosten zonder korten.

Op 16 januari gaven Peeter Neelens en Jan Didden als mombers van Peeter Van Hamel, die eveneens aanwezig was en "int vercoopen applauderende", samen de palmslag aan Peeter Bosmans voor 500 gulden Brabants eens, de gulden aan 20 stuivers Luyxe valeur, boven alle lasten en 10 gulden voor verkopers moeder. De koper stelt nog 5 hogen. Ten huize van Jan Beckers in aanwezigheid van mr. Aerdt Beckers en Peeter Oreaens, getuigen. Ita testor P. Jans.

Op 27 januari werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen door de officiers. Haub Didden bood nog 1 hoge meer, Peeter Bosmans stelde nog een meer en het goed verbleef aan hem. Getuigen: Jan Van Postel en Hendrick Beckers. Pontgelt 20 gulden omdat de kapitalen korten en omdat een gedeelte Brabants is.

Op 27 juli 1653 kweten Peeter Neelens en Jan Didden als mombers van Peeter Van Hamel aan Peeter Bosmans deze koop.

 

1651, 02 maart. Folio 254v

De kinderen van Carel Palmarts releveren het versterf dat op hen na de dood van hun ouders is verstorven: een boender land in de Reustraet in Schuelen en al wat hier nog sorteert.

 

1651, 09 mei. Folio 259v

Jan Reynders draagt op tot behoef van Jan Stockmans den jongen een stuk land in Voorten onder Coorssel gelegen, genaamd "den Esschelen Bosch", palend Huybrecht Kenens 1), de erfgenamen van Peeter Smeets 2) en 3), s'heeren straet 4). Voor 525 gulden, godspenninck 5 stuivers, lijcoop en kermis volgens condities hierna.

Condities. Jan Reynders zal met palmslag, hogen en kaarsbranding aan de meestbiedende een perceel land verkopen in Voorten onder Coorssel opden Esschelen Bosch gelegen. Het grenst Haub Kenens 1), de erfgenamen van Peeter Smeets 2) en 3) en s'heeren straet 4). De koper zal zoveel hogen mogen stellen als hem belieft, telkens van 2 gulden te verdelen tussen koper en verkoper. Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn bod 1,5 gouden souverain krijgen indien hij afgehoogd wordt of vernaderd; dit geld zal uit de lijcoop komen. Voor een lieffenisse moet de koper aan verkopers echtgenote anderhalve souverain geven. De koper zal de huur mogen optrekken die volgende oogst zal vallen en hij zal het schaarhout mogen afkappen. De koper moet alle kosten met betrekking tot de koop betalen: heeren hofrechten, vacatien van schepenen, lycoop naer landtcoop, schrijfloon een halve pattacon.

Op 7 maart 1651 heeft Jan Reynders de palmslag gegeven aan Jan Stockmans den jongen voor de som van 500 gulden Brabants eens, de gulden aan 20 stuivers Luyxsche valuatie. Hij stelt nog 20 hogen, Aerdt Witters 4 hogen, Jan Stockmans een. Ten huize van Wauter Bleux in aanwezigheid van Mattijs Convents en Mattijs Bleux, getuigen. Testor Petrus Jans. Op 9 mei werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en met de uitgang is het goed verbleven aan de laatste hoger.

 

1651, 22 juni. Folio 262r

Lambert Neven, uit kracht van de hierna geregistreerde procuratie hem gegeven door Henrick Schrooten op 10 juni bij notaris Haeckedover, draagt op tot behoef van mr. Jan Scharenbaert het bos dat in de procuratie vermeld staat tot pand voor een rente van 13 gulden 11 stuivers, jaarlijks vallend op 10 juni. Te kwijten met 271 gulden 2 stuivers een halve loopende paye en rente naar verloop van tijd. Solvit mr. Jan pontpenningen 13 - 11 stuivers en hofrechten 36 stuivers, leusinge 13 stuivers 1/2

Op 10 juni 1651 verscheen bij notaris Haeckendovre in "Draeck" (verschrijving voor "Donck"?) de eerzame Henrick Schrooten die bekende uit handen van mr. Jan Scharenbaert een som van 271 gulden 2,5 stuivers ontvangen te hebben, waarmee alle verteringen van Schrootens zijn "gemortificeert". (Schrooten had dus een schuld bij Scharenbaert staan van verteer. Hij hypothekeert er zijn goed voor.) Hij bevestigt dit kapitaal op zijn deel van een bos gelegen in de Ghyskens Hoven in Schuelen, waarvan het wedergedeelte eigendom is van Jan Schrooten. Dit goed komt af van hun ouders zaliger. Als hij het geld niet snel terugbetaalt, zal hij er 5% rente voor geven en zal deze hypotheek doorgaan. Hij constitueert iedereen om deze akte te laten realiseren. Getuigen: don Diego de los Coñas (Cnenas, schrijft hij?) en de E. H. Peeter Renaert, pastoor in Donck.

 

1651, 22 juni. Folio 262v

Frans Kenens draagt op tot behoef van Dionijs Troostens een beempdeke op de Herck gelegen, 2 dachmaelen groot. Het paalt Peeter Van Schoonbeeck W., Jan Prelmans O., de Herck Z., de erfgenamen van Jan Troostens N. Hij zet het tot pand voor een rente van 7 gulden 10 stuivers, vallend half mei vanaf 1652. Te kwijten met 125 gulden eens. Dionijs kwam ter gichte en Frans betaalde pontpenningen en hofrechten.

 

1651, 26 juni. Folio 265r

Sebastiaen Wintmolders / mr. Willem Neven

Jan Verneyen bekent dat hij aan zijn vader nog een gedeelte van de koopsom moet betalen van de koop op 29 april 1649, als hij een goed kocht gelegen onder Schuelen. Palend Godvree Van Blockhem, Fredrick Hermans, en de straat N. Het gaat om 200 gulden, waarvoor hij aan zijn vader een jaarlijkse rente van 10 gulden bekent op dat goed. Hij bekent eveneens dat deze 10 gulden toebehoren aan Anna Cauberchs, die de huisvrouw geweest is van Jan Verneyen den alden. Deze 200 gulden kapitaal had Jan Verneyen den Alden in zijn uiterste aan haar gemaakt en gelegateerd. Jan Verneyen den jongen stemt met deze akte in met dit legaat. Anna zal deze rente aan het pand blijven trekken.

 

Vervolgens draagt Sebastiaen Wintmolders, man en momber van de aanwezige Anna Cauberchs, uit deze 10 gulden 5 gulden op tot behoef van Willem Neven. Hij heeft ervoor van Neven 100 gulden ontvangen, "naer die valuatie ganckbaer". Tot bijpand zet Wintmolders een stuk land genaamd "het Mierken", gelegen aan de Kercken Steghe", palend mr. Jan Neven erfgenamen. Dit perceel werd aan Anna eveneens gemaakt door haar vorige man Jan Verneyen den alden volgens testament van 12 juni 1649, door Tielman Van Herle als notaris beschreven. De getuige Jan van Haeckendovere bevestigde dit op 29 augustus 1649. Jan Verneyen den jongen stemt in met dit testament. Willem Neven werd in de rente van 5 gulden jaarlijks gegicht. Ondertekend door Lambert Neven, schepen en Andries Vanden Morttel.

Pontpenningen 5 gulden.

 

1651, 26 oktober. Folio 271v

Matteus Stapparts met zijn huisvrouw Margriet Van Swarttenbroeck, aanwezig en toestemmend, verklaart dat hij binnen de stad Halen is gearresteerd geweest ter instantie van N. Schepmans, borger van de stad Herck. Om dit arrest te verborgen heeft sr. Jan Creten, die kapitein is geweest ten dienste van zijne majesteit, voor Matteeuwissen opgedragen in de plaats van borg tot behoef van Schepmans een rente van 50 gulden Brabants geld jaarlijks opdat Schepmans daaraan, indien hij het proces wint, zijn verhaal kan hebben. Stapparts werd daarna gerelaxeerd van zijn arrest. Omdat deze rente op half maart valt en Creten eventueel zijn rente zou kunnen mislopen door deze borgstelling, draagt Matteeuwis hem een goed op genaamd "het Schepers Velt" met de weide eraan onder Schuelen, samen omtrent 4 boenders groot. Het grenst "die Hosen Drieschen" 1), de H. Geest van Herck 2), joncker de Voecht 3). Dit staat tot contraborg opdat Creten zijn rente op de behoorlijke tijd zou ontvangen tot de tijd dat de principale borg zal ontslagen worden. Het echtpaar zal Creten schadeloos stellen van alle eventuele verliezen met betrekking tot deze borgstelling.

 

1651, 26 oktober. Folio 273v

Lenaerdt Vanden Kerckhoff draagt op tot behoef van Henrick Swinnen een half boender land gelegen in Schuelen opt Donderevelt, grenzend Jan Vanden Vinne, Joris Vanden Poel en Carel Palmarts erfgenamen, Lambrecht Grauwels. Voor 225 gulden en 2 pattacons in specie, godspenninck 1 stuiver, lycoop naer landtcoop. Indien het binnen het jaar vernaderd wordt, zal de koper intrest krijgen aan 5%. Marie Huveners, huisvrouw van de verkoper, heeft deze gichte gelaudeerd voor notaris Haeckendovere op 25 oktober 1651. Henrick Swinnen kwam met recht ter gichte.

Op 17 oktober 1652 bekende Henrick Swinnen aan Matteus Huveners de naderschap van deze koop. Henrick kreeg zijn geld terug.

 

1651, 09 november. Folio 274r

Lambrecht Neven, uit kracht van constitutie aan hem gegeven door Peeter Counens op 27.10.1651 en beschreven door notaris Haeckendovere, draagt op tot behoef van Willem Neven 10 gulden Brabants jaarlijks uit een rente van 75 gulden jaarlijks op panden van Herman Vander Eycken. Voor 200 gulden. Willem Neven kwam ter gichte.

Vervolgens volgt de registratie van de constitutie, die uit het actenboek van de notaris werd gekopieerd. Haeckendovere is notaris en commissaris van de stad Herk. Peeter Counens is borger van Herck. Hij heeft uit handen van Lummens schepen mr. Willem Neven de som van 200 gulden ontvangen waarvoor hij hem in zijn plaats stelt in een rente van 10 gulden jaarlijks op panden van Herman Vander Eycken. Deze rente was gecreëerd op 9 maart 1645 voor de schepenen van Lummen. Indien deze rente vernaderd wordt, moet de koper exact dezelfde muntstukken terug krijgen. De verkoper zal aan de koper bewijs leveren van afstand van tocht door zijn moeder en de instemming van zijn broer. Opgemaakt in Wuestherck in het huis van mr. Willem voorschreven in aanwezigheid van de getuigen Goossens Wellens en Lucien Bosmans.

 

1651, 09 november. Folio 275v

Aerdt Vanden Berghe, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Leonardus Van Schyndel pastoor van het begijnhof van Diest als voorganger van het collegie Sancti Salvatoris voor notaris Swijsen op 8 november laatstleden, kwijt de panden van de erfgenamen van Matteus Van Schoonbeeck, onder Schuelen gelegen, van een rente van 11 gulden jaarlijks. Deze rente was gecreeerd voor 228 gulden Brabants kapitaal, dat de pastoor met 9 gulden verlopen ontvangen heeft. De creatie dateert van 5 februari 1632 als Matteus van Schoonbeeck gicht heer Reynder Fabius 11 gulden jaarlijks.

 

1651, 09 november. Folio 275v

Scheiding en deling tussen de kinderen van Jan Polmans zaliger: Jan en Marie Polmans.

Aan Jan Polmans viel toe: huis en hof in de Nederstraet in Schuelen, anderhalf vat saeyens, met het halve bos in Schuelen aan de Morttelman gelegen, palend den Guylicker Bosch 1), Godvre van Blockhem 2), Aerdt Joris erfgenamen 3). Deze kavel is belast met 13 gulden 8 stuivers aan verscheidene personen en met grondcijns.

Aan Marie viel ten deel: huis en stal op Sint Joris Schanse in Schuelen; een stuk land opt Schuermans Eynde, palend Aerdt Van Schoonbeeck 1), mr. Pauwels Vaes en Mertten Vander Engelen; de helft van het bos waarin Jan de wederhelft heeft. Deze kavel is belast met 14 gulden 4 stuivers jaarlijks aan diverse personen en met grondcijns.

Voor deze deing werd aan Maria Stapparts als momber Loich Stapparts verleend.

 

1651, 09 november. Folio 276v

Mertten Gathus transporteert en draagt op tot behoef van Frans Stapparts een rente van 18 gulden jaarlijks, die Marten trekt op huis en hof van zijn broer Joris Gathis gelegen in Reu onder Schuelen. Deze rente heeft hij bij de verdeling van de erfenis bekomen. Verkocht voor 330 gulden Brabants eens. Frans Stapparts werd erin gegicht met recht.

 

1651, 09 november. Folio 276v

Godvre van Blockhem junior, als man en momber van Ida Gatis die hij belooft in te brengen om te lauderen, draagt op tot behoef van zijn zwager Mertten Gathus een hof in Reu onder Schuelen gelegen, renende Fredrick Hermans 1), Joris Gathus 2), de zusters van Hasselt 3). Voor 600 gulden Brabants eens boven lasten en 3 pattacons voor verkopers huisvrouw, lycoop naer landtcoop, godtspenninck 1 ort. Godvre heeft 300 gulden Brabants eens ontvangen. Mertten Gaethus kwam met recht ter gichte. De verkoper moet alle verlopen lasten schoon maken, de ongevallen lasten zijn voor de koper. Op 22 februari 1652 kweet Godvre Van Blockhem Mertten Gatus van de rest van de koopsom.

 

1651, 09 november. Folio 277v

Matteeuwis Schreven, met instemming van zijn echtgenote Anna Robyns, draagt op tot behoef van Willem Napen oft Noop (er wordt hier "Cnapen" van de naam gemaakt) in conformiteit met de erfmangeling die tussen de partijen gebeurd is via akte van notaris Petrus Nicolai op 16 augustus 1651, alle goederen die in akte vernoemd worden. Ze zijn gelegen onder Coorssel en hij mangelde ze tegen goederen onder Heusden gelegen. Willem Cnapen oft Noop kwam met recht ter gichte.

Akte van 16 augustus 1651. Mathues Schreven, inwoner van het dorp Heusden, 1) en Willem Napen onderdaan van Coorssel 2) hebben een akkoord gesloten betreffende een erfmangeling. Matthues Schreven geeft alle goederen die hem vanwege zijn huisvrouw onder Coorssel zijn ten deel gevallen: de hofsteden met het block daar achter gelegen, palend aan 2 zijden des heeren straet, 3) Aerdt Beckers; een perceel "den Pepercoeck" genaamd O. en Z. des heeren straet, W. en N. Henrick Put; een stuk land gelegen opt Leulen, grenzend W. Jan Didden, O. Maria van Haut; een bosje aan de Schrickhijde gelegen, palend rondom de heide; een torffbroeck inde Eeuwiten gelegen, O. Jan Beckers, W. Haub Didden.

Van zijn kant geeft Willem Napen zijn goederen onder Heusden: huis met het hoeffken daarbij gelegen, Z. sheeren straet, O. Jan Gruyters, W. Jan Daniels erve; 2 percelen land "opt Halve Velt" gelegen, grenzend het ene Peeter Hermans O. en Mattys Hauben W., het andere paalt Machiel Daniels O., Peeter Daniels W.; een veldje genaamd "het Rochterken", palend Tomas Jans 1) en Jan Rogiers aan de andere zijden; een perceel broek genaamd "het Mosselken", O. Henrick Sroyen, W. Frans Jacobs; "het Vrauwen Broeck" O. Aerdt Spunx, W. Peeter en Machiel Daniels; een perceel broek "die Startten" genaamd, O. "den Grasweyer" en W. Peeter Huybrechts.

Ze mangelen erf op erf en de cijnzen en schattingen ervan gaan mee. Mochten er onverwacht nog lasten opduiken, dan zullen ze elkaar schadeloos stellen. Willem reserveert nog voor zich één van de beste eiken die op het Rochterke staan, maar hij moet hem binnen 2 jaar verwijderen. Matthues kan zijn percelen aanslaan half maart, maar Willem moet nog wachten tot de huurtermijn uit is, behalve voor het bosje en het turfbroek die hij half maart in gebruik kan nemen.

Opgemaakt in het huis van Jan Cannarts in Heusden in aanwezigheid van de getuigen Peeter Oreaens van Coorssel en Peeter Stalmans van Heusden. Ondertekend door Petrus Nicola, notaris.

 

1651, 23 november. Folio 279r

Jan Moons, in de naam van en met schriftelijke last van Paulus Wintmolders, releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van de ouders van zijn huisvrouw en waar Maria Wintmolders als tochtster onlangs is uitgestorven. Het gaat om weywas in de Seylbeempden gelegen.

 

1651, 23 november. Folio 279r

Valentijn Vanden Hove kwijt de weduwe en erfgenamen van Lambert Geerts alias Corsselius van een som van 600 gulden Brabants, die Lambert nog had laten open staan van een erfkoop van 14 à 15 jaar geleden.

 

1651, 07 december. Folio 286v

Frans Stapparts, voor zichzelf en voor zijn metgeringen releveert alle goederen en renten die op hen na de dood van heer Jan Vander Eycken zijn verstorven.

 

1652, 11 januari. Folio 288r

Willem Strauven, voor zichzelf alleen, releveert huis en aanhangend block onder Schuelen gelegen, dat op hem pro quota is verstorven na de dood van het kind Jan van Maeseijck, kind van Jan Van Maeseijck en Margriet Leppers.

 

1652, 11 januari. Folio 288r

Schepenen Van Postel en Beckers dragen aan dat op 4 november 1651 Ghys Beckers de panden van Andries Syssens heeft gekweten van een rente van 10 gulden jaarlijks. Kapitaal en verlopen werden betaald.

 

1652, 11 januari. Folio 288r

De erfgenamen van Peeter Bollen releveren een half boender broek in de Seelbeempden Straet gelegen, palend Christina Berinx 1), heer Dionijs Van Rinckborch 2). Peeter Stapparts kwam in de naam van de erfgenamen ter gichte.

 

1652, 11 januari. Folio 289r

Gielis Borremans, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Jan Vrancken, hierna geregistreerd, draagt op tot behoef van David Neven het goed dat er vermeld staat tot pand voor de rente. Vanden Kerckhoff is in de naam van Neven ter gichte gekomen met recht. Solvit jura 53 stuivers 1/2

Procuratie, een kopie uit het aktenboek van notaris J. Van Haeckendovere commissaris van de stad Herck. 31 oktober 1651 Jan Vrancken, geassisteerd door de instemmende Maria Bellemans, heeft opgedragen tot behoef van mr. David Neven een half boender land gelegen opden Belick onder Herck, palend het klooster van Herckenrode in 2 zijnde, Jan Cops en J. Fontenies 3) en 4). Als pand en onderpand voor een rente van 15 gulden Brabants jaarlijks. Hij heeft daarvoor 250 gulden ontvangen die met gelijke som kan afgelegd worden en met alle onkosten zoals pontpenningen en hofrechten. Valdag Remigij vanaf 1652. Alleen belast met sheeren grondtchyns. Ze constitueren Lambrecht Neven om deze akte te laten realiseren. Godspenningen 5 stuivers, lycoop 20 stuivers. opgemaakt in Wustherck inden Engel, present Gielis vanden Bampt en Jacop Macharis. Neven betaalde de lycoop en de rechten.

 

1652, 18 januari. Folio 290v

Jan Van Hamme, na proclamatoriale condities en kaarsbranding, draagt op tot behoef van Jan Kaerts een perceel akkerland binnen Stal gelegen, groot een half boender, palend Aerdt Witters O., Jan Baerts W., den gemeynen aerdt N. Voor 950 gulden Brabants Luyxe munte en een gouden souverain voor verkopers huisvrouw, met nog 50 gulden van daarop gestelde hogen. De koopsom bedraagt in het geheel dus 1024 gulden Brabants eens (tienhondert ende vierentwintich). De koper heeft 500 gulden en de kermis ontvangen. Jan Kaerts kwam ter gichte met recht. Pontpenningen 51 gulden 4 stuivers.

Condities. Het goed is onbelast met uitzondering van des heren grondtchyns, dorpsschettinghe en dorpslasten, zowel reële als personele. Degene die de palmslag zal ontvangen, zal voor zijn "vroemichyt" een gouden souverain krijgen en hij mag zoveel hogen stellen als hem belieft. De verkoper zal het goed bij de volgende oogst "ontfromen ende besaeyen wat niet besaeyt en is" en alle schattingen en lasten betalen tot O.-L.-Vrouw half oogst, wanneer de koper het goed mag aanslaan. De "veurlen" mag hij op datum van gichten aanslaan. Op dag van gichten moet de koper de helft van de koopsom neertellen en de resterende helft op de dag van bejaeren. Voor dit goed moet de koper in ieder honderd schettingen 3 stuiver 1 blanck geven. De koper moet alle onkosten betalen: hofrechten, vacatie van schepenen, roepgeld, pontpenningen, lycoop naer believen, godsgeld 5 stuivers, schrijfgeld van deze conditie een halve pattacon.

Op 10 januari 1652 gaf Jan Van Hamme de palmslag aan Jan Kaerts voor 950 gulden Brabants eens, de gulden aan 20 stuivers Luyxe munte, en een gouden souverain voor de huisvrouw van de verkoper. Hij stelde nog 48 hogen. Mattijs Convents nog 1, Jan Kaerts nog 1. Actum ten huize Jan Reynders in aanwezigheid van Servaes Vanden Eerdenwech en van Wauter Vanden Kerckhoff, getuigen. Op 18 januari werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en bleef de koop aan Jan Kaerts. Ita testor P. Jans.

Op 15 mei 1653 bekent Jan Van Hamme dat Jan Caerts de volledige koopsom betaalde. Retulit Beckers en Van Postel, schepenen.

 

1652, 25 januari. Folio 293v

Mr. Peeter Neven, pastoor van Lummen, draagt uit kracht van procuratie vermeld in de akte van kaarsbranding tot behoef van Joan Taelmans het goed op dat in dezelfde akte vermeld staat. Jan Taelmans kwam ter gichte op 8 februari.

Akte van kaarsbranding. 18 januari 1652 compareerde voor notaris Henrick Swysen in aanwezigheid van getuigen de E.H. en meester Peeter Neven, priester S. T. B. formatus, pastoor van de kerk van Lummen. Deze stelt te koop, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door heer Laurys van Meeuwen priester en pastoor van Eyne onder Oudenaerden, via notariële akte van mr. Gillis Van Haunnije op 13 oktober 1651, een goed zowel land als bos gelegen langs de Manen Straete in Schuelen, grenzend O. de erfgenamen van jonker Jans van Gelmen W. en N., Aerdt Stapparts Z. Het is los en vrij met uitzondering van de grondcijns, die de koper moet dragen. Condities. Het goed wordt verkocht met palmsalg, hogen en het ontsteken en branden van de kaars. Degene die de palmslag ontvangt, zal voor zijn kloek bod een halve souverain krijgen, aan 12 gulden, van de afhoger. Hij mag daarop zoveel hogen stellen als hem zal believen voordat een ander mag hogen. Elke hoge geldt 2 gulden, waarvan de ene helft naar de verkoper gaat en de andere helft naar de koper of hoger. De definitieve koper moet zijn koopsom tussen Pasen en Pinksteren betalen en de onkosten op dag van gichten die op de eerste genachtedag in Lummen int Loons zal gehouden worden. Deze onkosten bevatten lycoop "naer discretie ende dispositie des heeren vercopers", hofrechten, schrijfgeld met "dobbel ende affigeren der biletten" 1 cruyspattacon. "Op pene van reele en parate executie, als wesende eene schult mett vollen recht verryckt". Johan Taelmans kreeg in aanwezigheid van Loons schepen te Lummen Henrick Cuypers en Aerdt Stappaerts van Schuelen de palmslag voor 381 gulden. Op 19 januari, zelfde getuigen, stelde Peeter Vanden Dyck 3 hogen, mr. Taelmans nog 3. Getekend Petrus Neven en Hen. Cuypers, handmerk van Aerdt Stapparts.

Op 25 januari 1652 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en verbleef de koop aan mr. Taelmans.

 

1652, 22 februari. Folio 302r

Heer en meester Peeter Neven, pastoor van Lummen, heeft uit kracht van procuratie aan hem gegeven door heer en meester Laurys van Meeuwen, volgens onderstaande akte, opgedragen tot behoef van Jan Geerts een huis en hof met toebehoren zoals in de conditie gespecificeerd staat. Jan Geerts kwam ter gichte.

Verkoopcondities. Op 18 januari 1652 compareerde voor de notaris de eerwaarde heer en meester Peeter Neven, priester en in de heilige godheid baccalaureus formatus, pastoor van Lummen. Hij is geconstitueerde van de E.H. heer en meester Laurentius Van Meeuwen, priester en pastoor van de parochie Eyne onder Oudenaerde en is ertoe "gedepescheert" op 13 oktober 1652 voor notaris Gillis Haunne. Hij verkoopt aan de hoogste bieder huis en hof met toebehoren gelegen in Schuelen in de Schermerstraet, waar tegenwoordig Peeter Vanden Dyck in woont en dat eigendom is van E.H. Van Meeuwen. De uitgaande lasten moet de koper dragen boven de koopsom: 3 gulden jaarlijks aan (niet ingevuld) van Ter Bockt; 25 stuivers jaarlijks aan Jan Minten van Herck; 2 en een halve rinsgulden jaarlijks aan Aerdt Frerix in Hasselt; 5 stuivers jaarlijks aan de pastorij van Berbroeck: een half kan smout aan de kerk van Schuelen; 5 stuivers eenen halven brandschettinge; het herberch coren en alle grondcijns. De taust van Petrus Vanden dyck duurt volgens zijn verklaring nog tot half maart 1653, daarom zal de koper het huis en land niet eerder mogen aanslaan. Voor het uitzetten van zijn geld zal de koper eens 2 cruys pattacons krijgen. Degene die de palmslag ontvangt, zal voor zijn kloek bod 12 gulden eens krijgen indien hij afgehoogd wordt, van de afhoger. Uiterlijk tussen pasen en pinksteren moet de gehele koopsom betaald worden en op dag van gichten alle onkosten betreffende de verkoop: lycoop volgens de wens van de verkopers, gichtgeld, sheeren hofrechten, schrijfgeld van deze conditie met het dubbel en met het afficheren "der billeten" 1 cruys pattacon.

Na afroeping is de palmslag gegeven aan Jan Geerts zoon van Gielis voor 450 gulden, die daarop nog 2 hogen stelde. Aerdt Stapparts stelde daarop nog 1, Jan Geerts nog 1. De heer verkoper zal nu moeten trekken 454 gulden. Opgemaakt in het huis van de notaris op de Gooren Schanse in aanwezigheid van de getuigen Lummens Loons schepen Henrick Cuypers en Aerdt Stapparts. Peeter Vanden Dyck stelde daarop nog 5 hogen, mr. Taelmans nog 1, Peeter Vanden Dyck nog 2 hogen. Daarna stelde Jan Geerts nog 6 hogen. Attestor Hen. Swysen, notaris.

Op 22 februari werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en verbleef de koop aan Jan Geerts.

Pontpenningen 23 gulden 11 stuivers.

Op 13 januari 1653 bekent Jan Geerts de naderschap van deze koop aan Lodowyck Van Meeuwen, die ter gichte kwam nadat Geerts al het uitgegeven geld ontvangen had.

 

1652, 22 februari. Folio 304r

Heer en meester Peeter Neven, uit kracht van procuratie in de akte hierna vermeld, draagt op tot behoef van Peeter Vanden Dyck een stuk genaamd "den Staphoff", volgens onderstaande condities. Peeter kwam ter gichte met recht.

Op 8 januari 1652 compareerde voor de notaris en getuigen de eerwaarde heer en meester Peeter Neven, S. T. baccalaureus formatus, priester en pastoor van de kerk van Lummen. Hij heeft uit kracht van procuratie aan hem gegeven door heer Laurys van Meeuwen, pastoor in Eyne onder Oudenaerden, volgens akte van 13 oktober 1651 van notaris mr. Gillis Vanden Haunnye, een stuk land te koop gesteld genaamd "den Staphoff" onder Schuelen gelegen. Het is belast met 3 gulden 10 stuivers jaarlijks die niet aan de koopsom zullen korten. Het grenst de straat 1), Machiel Van Nitsen 2), mr. Willem Neven 3). De hoogste bieder zal de palmslag krijgen en 8 gulden daarvoor van de laatste hoger. Degene aan wie de koop zal verblijven, zal de koopsom tussen pasen en pinksteren moeten betalen. Alle onkosten betreffende deze verkoop worden door de koper gedragen en betaald op dag van gichten: hofrechten, lycoop naer believen, schrijfgeld 1 cruys pattacon.

De palmslag voor deze koop werd gegeven aan Joan Taelmans voor 150 gulden. Die stelde daarop nog 12 hogen; Peeter Vanden Dyck 1 hoge, Taelmans nog 1. Getuigen Henrick Cuypers, Loons schepen in Lummen, en Jan Spunx den alden.

Op 19 januari 1652 stelde Peeter Vanden Dyck in aanwezigheid van Henrick Cuypers en Aerdt Stapparts op deze koop nog 3 hogen. Op 22 februari 1652 is de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en verbleven aan Peeter Vanden Dyck.

 

1652, 22 februari. Folio 308r

Schepenen Postelmans en Beckers brengen aan dat op 16 februari laatstleden Huybrecht en Jan Didden als mombers van de erfgenamen Jan Jacops hebben gereleveerd een perceel onder Coorssel, genaamd "die Hoeve". Het paalt Christiaen Claes O., de erfgenamen voorschreven Z., Gielis Oreaens W. En verder alle loonse goederen die op hen na de dood van hun ouders zijn verstorven. Ze kwamen ter gichte.

 

1652, 22 februari. Folio 308v

Jan Lyssen sone Peeters kwijt de panden van Andries Syssens van 6 gulden jaarlijks, die hij trok volgens de eerste gichte die dateert van 13 december 1618 als Peeter Lyssen tot behoef van Jacop Vanden Briel een stuk land opdraagt dat in Coorssel gelegen is. Dit pand had Jacop terstond opgedragen tot behoef van Peeter Leyssen tot pand voor 6 gulden jaarlijks. Jan heeft het kapitaal met alle verlopen ontvangen.

 

1652, 22 februari. Folio 308v

Jan Geerts draagt op tot behoef van Peeter Swinnen een rente van 2 gulden en 11 stuivers jaarlijks staande op panden van Jan Stevens in de Nederstraet in Schuelen gelegen. Palend Jan Peeters, des heeren straet en Claes Luyten. Voor 45 gulden Brabants eens. Peeter Swinnen kwam met recht ter gichte.

 

1652, 07 maart. Folio 311r

Nicolaes Bellen draagt op tot behoef van Mertten Leeckens een "hy eeuwsel" in Coorssel aan den Hooghen Bosch gelegen, grenzend Aerdt Smeets W., Govardt Geerts O., de straat N. Voor 18 gulden Brabants eens, godsgeld 3 stuivers, lycoop naer landtcoop te weten 2 gulden. Peeter Eygen doet "warantschap" voor een goede gichte voor Nicolaes Bellen en Merten Lekens is ter gichten commen.

 

1652, 07 maart. Folio 311v

Peeter Stoffels cum suis releveert na de dood van Jan Jacops en Maria Jordekens de helft van een stuk land met de helft van een beempdeken daarachter gelegen, onder Coorssel. Grenzend Christiaen Claes O., Henrick Beckers Z., Gielis Oreaens N. Peeter Stoffels kwam voor zichzelf en voor zijn consorten ter gichte.

 

1652, 07 maart. Folio 311v

Mertten Cleersnyders, met instemming van zijn echtgenote Margriet Vander Eycken, transporteert tot behoef van Servaes Lucas een rente van 3 gulden jaarlijks staande op panden van Henrick Swyns onder Schuelen. Voor 50 gulden, het kapitaal van die rente, zoals blijkt uit de eerste gichte van 14 mei 1626 als Henrick Swyns gicht Lenaerdt Vander Eycken 3 gulden jaarlijks. Servaes Lucas kwam ter gichte.

 

1652, 07 maart. Folio 312v

Mertten Onder den Bosch als momber van Lenaerdt Coulis, Adriaen Hanegraefs pro uxore, Huybrecht van Herck momboir uxoris Anna Gintis en Geert Crompens releveren een beempt onder Coorssel in Oversel gelegen, palend Henrcik Truyens O., Willem Goetmans W. en Z., de gemynen aerdt N. Na de dood van hun ouders. Ze kwamen ter gichte.

 

1652, 07 maart. Folio 313r

Mertten Onder den Bosch met de oudste zoon Lenaerdt Coulis hebben opgedragen tot behoef van Huybrecht van Herck en Adriaen Hanegraefs hun gedeelte van de beempt, die hiervoor beschreven staat, voor 100 gulden Brabants. Deze som moet half betaald worden op de gichte en half op de dag van verjaren. Huybrecht en Adriaen kwam ter gichte.

 

1652, 07 maart. Folio 313r

Christina Cannarts, weduwe van Herman Roulandts geassisteerd door haar tegenwoordige man Frans Vogels, heeft haar tocht opgedragen van alle goederen die ze na de dood van haar man bezit: een stuk land van 6 vaten saeyens groot, genaamd "het Ondervelt" gelegen onder Schuelen. Het grenst Henrick Swinnen 1), Carel Palmarts aan 2 zijden. Het is belast met 6 gulden. Verder nog haar vruchtgebruik van 7 vaten land onder Schuelen, palend Ambrosius Reynders 1), Jan Ivens aan 2 zijden en sheeren straet 4). Belast met 1 daelder. Ze draagt haar vruchtgebruik op tot behoef van haar kinderen opdat ze er 200 gulden Brabants eens, of 11 gulden jaarlijks, kunnen op lenen. De kinderen zijn tot tocht en erfdom gekomen.

Nu vruchtgebruik en eigendom in dezelfde handen zijn, verschenen Geert en Herman Roulandts die zich eveneens sterk maken voor hun zuster Magdalena Roulandts, zoals uit een geschrift hierover blijkt. Ze hebben opgedragen een jaarlijkse kwijtbare rente van 11 gulden Brabants die ze bevestigen op de voorschreven panden en bovendien op een stuk land van 3 vaten saeyens groot waarop ze een huis willen timmeren. Dit stuk grenst Jan van Loven 1), Jan Corthauts 2) en de straat 3). Het is al belast met 6 gulden. Ze dragen de rente van 11 gulden op tot behoef van Maria Bolgry weduwe van magister Franciscus de Weddingen voor 200 gulden Brabants, in volgende stukken: 26 cruys pattacons deur den Eertshertoch Albertus ende Elisabeth en 24 geslagen door koning Philippus. Te kwijten met gelijke som en stukken, binnen het jaar met volle cijns en buiten het jaar met cijns naar tijdsgelang, zoals die in de periode dat de rente afgelegd wordt volgens de valuatie binnen het land van Luik zullen gangbaar en gevig zijn, nadat alle achterstallen en onkosten voorafbetaald zijn. Valdag voor het eerst op 7 maart 1653. Jan Van Weddingen kwam in de naam van zijn moeder in de rente ter gichte.

Vervolgens werd de weduwe weer in haar tocht gesteld en de kinderen hebben beloofd van zolang ze leeft ("haeren duerdach") de jaarlijkse intrest te betalen. De opdrager heeft pontpenningen en hofrechten betaald, zodat de rentgelder bij de kwijting geen moet terugbetalen.

 

1652, 21 maart. Folio 314v

Voor schepenen Cuypers en Vanden Morttel verscheen Herman Vander Eycken die heeft opgedragen tot behoef van de erentfesten heer Johan Geldens, colonel ten dienst van zijne hoocheyt den prince van Luydick, huis en hof met de erfgoederen daaraan gelegen in Worpt onder Schuelen. Het gaat om ongeveer 4 boenderen en een half palend Sebastiaen Smolders erfgenamen, Mertten Liefsoens, mr. Govardt Vanden Roey. Verder al zijn andere goederen, allemaal samen als pand voor 12 gulden Brabants jaarlijks, de gulden aan 20 stuivers Brabants Luyxe munt. Valdag: op "Hasselt nieuw markt" vanaf 1653. Te kwijten met 200 gulden Brabants Luyckx "met vollen chijns volgens die valuatie inden lande van Luydick ten tijde der lossinge zijnde". Sr. Johan Gelders kwam ter gichte en betaalde hofrechten en pontpenningen.

 

1652, 18 april. Folio 315v

Henrick Beckers en Van Postel brengen aan dat op 17 april laatstleden de erfgenamen van Peeter Seeuws de panden van Peeter Van Hamel hebben gekweten van 3 gulden 15 stuivers jaarlijks, gekomen van Jan Moons zaliger. Voor het kapitaal hebben ze 75 gulden Brabants eens ontvangen, alle betaalde kosten en verlopen. De erfgenamen weten niet of deze rente Loons of Brabants is, daarom stemmen ze in met de realisatie voor de competente rechters.

 

1652, 18 april. Folio 315v

Marck Wagemans draagt op tot behoef van Jan Lambrechts een stuk land van 3 vaten saeyens groot gelegen in Schuelen op de Stap, palend Jan Gielis O., Lambrecht Schranden W., Jacop Wagemans Z. en verder al zijn goederen gelegen in Schuelen, tot pand voor 3 gulden jaarlijks. Valdag op datum van gichten vanaf 1653. Te kwijten met 55 gulden Brabants eens. Jan Lambrechts is met recht ter gichte gekomen. Solvit Merck pontpenningen en hofrechten.

 

1652, 11 april. Folio 316r

Jan Vanden Biesemen den jongen, uit kracht van de hierna volgende constitutie, draagt op tot behoef van Willem Pansers het goed dat in de conditie beschreven staat. Willem Pansers kwam met recht ter gichte. Pontpenningen 33 gulden 3 stuivers.

Conditie. Gregorius Schuermans, als facteur en uit kracht van constitutie van Jacop Baus man en momber van Geertruyt Gielis, met bijwezen van Jan Vande Biesemen zal in de naam van Baus als man en momber na 3 behoorlijke roepen van 8 dagen tot 8 dagen in de kerk van Schuelen huis en hof van omtrent 4 vaten saeyens groot verkopen, zoals het gelegen is onder Schuelen. Het goed grenst Godvre Van Blockhem O., Peeter Tielens Z. en Quirijn opde Beeck W., de straat 4). "aengaende opden dertienden februari 1652"

Het goed is los en vrij op een ort grondcijns na, die niet zal korten. De koopsom moet met alle onkosten (proclamatie, kerkroepen, pontpenningen, schellen en bellen, hogen, schrijfgeld 2 pattacons, lycoop naer landtcoop, godspenning 1 aecker blauwmuser) met 2 pattacons voor een lieffenisse voor de vrouw van de verkoper op dag van gichten betaald worden.

De huurder ("der winne") zal mogen "uut winnen zijne veggien soo lange die is streckende des sal den obtinent coopere teghen den winne ten halven vaete dorssen".

Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn kloek bod een dobbele ducaat winnen of de waarde van 16 gulden indien hij afgehoogd wordt. Hij zal zoveel hogen mogen zetten als hem belieft, telkens hogen van 2 gulden. Hogen te verdelen tussen verkoper Baus en de hoger, ieder 1 gulden. ("tot prouffijt des hoogers indien hij affgehoocht woerdt, andersints aen hem te versmeldten".

Op 13 februari 1652 kreeg Willem Pansers de palmslag voor 600 gulden Brabants eens uit handen van facteur Gregorio Schuermans. Getuigen: Jan Bampts, Dionijs Slegers en Willem Vanden Put. Pansers zette 50 hogen. Dionijs Slegers stelt nog 3 hogen. Pansers nog 2. Attestor Paulus Wintmelders, notaris.

Op 20 maart 1652 stemden Jacop Baus en zijn echtgenote Geertruijdt Gielis in met deze verkoop zoals Schuermans die heeft uitgevoerd in hun naam op 13 februari.. Ze stemmen toe in de kaarsbranding en om degene op wie de kaars zal uitgaan te "cleeden" en te gichten. Hiervoor vaardigen ze in hun naam Jan Vanden Biesemen af. Ze hebben uit handen van Pansers 650 gulden Brabants ontvangen boven de lieffenisse voor de huisvrouw. Getuigen: Herman Vanden Bosch en Balthasar Vanden Biesemen. Attestor notaris Pauwels Wintmolders.

Op 11 april werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen. De koop bleef aan Willem Pansers.

 

1652, 18 april. Folio 318v

Gelyt der relicta Balthasar Van Elsrack op panden Wauter Christiaens onder Schuelen.

Nadat de weduwe geprocedeerd had op panden van Wouter Christiaens gelegen onder Schuelen, wegens achterstallige betaling van 20 gulden jaarlijkse rente verschenen "pro anno novissimo ende lite pendente te verschynen", is na conde door Wintmolders de zaak zover gevorderd dat op het vierde genachte gewezen werd dat de zaak oud genoeg van genachten was en de partijen te bedagen tot het gelyt. Op de geprefigeerde dag van gelydt, 18 juli, verzocht de klaagster verder recht. Er verscheen niemand om handvulling te doen. Daarop werd haar risch en reys verleend als teken van eigendom en ze werd erin gegicht met recht. (waarschijnlijk moet het 18 april zijn en niet 18 juli: zie doorhaling bij de volgende akte)

 

1652, 18 april. Folio 319r

Jan Wijens cum suis releveert het versterf dat op hen is verstorven na de dood van hun ouders: huis en hof in het dorp van Schuelen gelegen, palend Peeter Smeets, Fredrick Hermans en des heeren straet; een beempt genaamd "den Langen Beempt" in Schuelen; een sille opt Ruer Broeck. Ze zijn ter gichte gekomen.

 

1652, 20 april. Folio 320r

Jan Reynders draagt tot behoef van Henrick Put de beempt op die in de conditie hieronder beschreven staat. Hij heeft 450 gulden Brabants ontvangen en 28 gulden voor de kermisse. Henrick Put is ter gichte gekomen.

Condities. Jan Reynders zal een stuk broek verkopen dat in Stal in den Vintshoeck gelegen is. Het grenst de Maelbeeck 1), Frans Wauters 2), de erfgenamen Ghysbert Dierix 3). De obtinent koper zal alle onkosten van deze koop moeten dragen: godsgeld 1 blauwmuser, roepgeld, kaarsgeld, gichtgeld, pontgeld, schrijfgeld van deze conditie 1 pattacon en lycoop naer landtcoope. De koopsom moet op datum van gichten neergeteld worden, als de koper het goed ook mag aanvaarden. Als kermis moet de koper voor de vrouw van de verkoper 28 gulden Brabants geven, waartegen hij zelf voor zijn kloek bod voor een palmslag ook 28 gulden zal krijgen als het goed vernaderd wordt. Het goed is vrij van lasten met uitzondering van grondcijns, dorpslasten en schettingen.

Op 9 maart 1652 bood Henrick Put zoon van Daneel Put de som van 650 gulden Brabants eens en hij verbeterde zijn koop met 50 hogen, telkens van 2 gulden per hoge te verdelen half en half tussen verkoper en hoger of koper. Jan Reynders sloeg hem daarvoor deze koop toe. Getuigen: Blasius Kenens, Peeter Beckers en Henrick Convents. Ondertekend door C. Nicolai, notaris.

Dadelijk daarna bood Peeter Beckers 1 hoge bij, vervolgens hoogde Henrick Put nog 1 hoge.

Op 20 april 1652 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en met de uitgang ervan bleef de koop aan Henrick Put.

 

1652, 20 april. Folio 321v

Hendrick Put draagt op tot behoef van Claes Morren de beempt die in de volgende conditie beschreven staat. Hij heeft 424 gulden Brabants ontvangen waarin de kermis begrepen is.

Claes Morren kwam ter gichte.

Conditie. Henrick Put zal een stuk broek verkopen genaamd "het Sluysbroeck" in Castel onder Stall gelegen, palend de beek 1), Henrick Convents 2), Peeter Merttens 3) en Christiaen Nicolai 4). De koper moet alle onkosten betalen: godsgeld 5 stuivers voor het "roosen cransken tot Beringen", gicht en pontgeld, kaars- en schrijfgeld van deze conditie 1 pattacon, lycoop naer landtcoop. Het goed is belast met 27 stuivers jaarlijks aan het Sint Annen altaer en voor de rest enkel met cijns en reëele en personele lasten en schattingen. Op dag van gichten moet de koper 400 gulden betalen uit de koopsom en van de rest moet hij 5% intrest geven. De koper moet 1 souverain geven aan de huisvrouw van de verkoper. Van zijn kant zal hij wegens zijn kloek bod voor de palmslag ook 1 souverain krijgen indien het goed vernaderd wordt.

Op 9 maart 1652 bood Claes Morren 500 gulden Brabants eens. Hij kreeg de palmslag en stelde nog 50 hogen in aanwezigheid van getuigen Valentijn Vanden Hove en Wauter Bleux. Elke hoge geldt 2 gulden, half voor de verkoper en half voor de koper. Blasius Kenens hoogde nog 1 hoge, Claes Morren nog 2. Attestor C. Nicolai, notaris.

Op 20 april werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en werd de koop aan Claes Morren toegewezen.

Op 13 juni 1652 dragen schepenen Postelmans en Beckers aan dat Henrick Put aan Nicolaes Morren de resterende koopsom gekweten heeft.

 

1652, 20 april. Folio 322v

Heer en meester Peeter Neven, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door heer en meester Laurys van Meeuwen, draagt op tot behoef van Johan Neven de percelen die in de volgende conditie beschreven staan. Jan Neven kwam ter gichte met recht.

Condities. 28 januari 1652 verscheen voor de notaris, en de getuigen mr. Taelmans en Jan Spunx senior, de E.H. en meester Peeter Neven, pastoor van Lummen, die uit kracht van procuratie aan het gegeven door heer Laurys van Meeuwen, pastoor van Eyne onder Oudenaerden, via akte van notaris mr. Gillis vanden Haunnije van 13 oktober 1651, 3 percelen broek te koop stelt gelegen in 't Schuelens broeck. Het ene wordt "die Kroecker Sille" genoemd , de tweede "den Beullens Beempt", vreebroek, en de derde is een halve sille op de "Heuijven Beempt", gemijn broek. De Beullens Beempt is belast met 6 gulden jaarlijks aan de kerk van Lummen, te kwijten met 100 gulden. Deze zullen niet aan de koopsom korten, evenmin als de grondcijns.

De meestbiedende zal voor zijn kloek bod 2 cruijs pattacons krijgen indien hij afgehoogd wordt en elke hoge geldt 2 gulden, de helft voor de verkoper en de andere helft voor de hoger. De koopsom moet tussen pasen en pinksteren betaald worden, op de eerste genachtendag als ook de goedinge zal gebeuren. Tevens alle onkosten: lycoop volgens wens van de verkopers, bannen van de kaars, gichtgeld, pontgeld en 1 cruys pattacon voor schrijfgeld van de minuut, het dubbel en het afficheren.

De palmslag werd gegeven aan Henrick Cuypers voor 150 gulden. Deze stelde daarop nog 6 hogen. Jan Spunx stelde daarop nog 10 hogen en stelt mr. Jan Neven in zijn plaats. Attestor: H. Swijsen, notaris. Op 20 april werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en viel de koop definitief toe aan Jan Neven.

 

1652, 16 mei. Folio 324r

Claes Hauwers als man en momber van Marie Clerx, die zich eveneens sterk maakt voor Elisabeth Clerx, Aerdt Clercx en Symon Peeters man en momber van Anna Clerx, kwijt Marie Peeters van de helft van een rente van 6 gulden 10 stuivers jaarlijks, zoals ze op haar panden trekken. De resterende helft van deze rente staat op panden van Jan Stevens en deze helft dragen ze eveneens op tot haar behoef. Voor de kwijting van het kapitaal van haar helft en voor het transport van de andere helft van de 6 gulden 10 stuivers jaarlijks heeft Claes 116 gulden ontvangen. De valdag van de rente is half maart. Tot verzekering voor een goede kwijting en transport biedt Claes haar de volgende waarborg: een block in Schuelen onder Rue gelegen, genaamd "het Conynen Velt". Het grenst de zusters van Hasselt, des heeren straet en de erfgenamen van Aerdt Moers. Marie Peeters kwam met recht ter gichte.

 

1652, 16 mei. Folio 324v

Claes Hauwers draagt op tot behoef van Henrick Swinnen de helft van een stuk broek opt Ruer Broeck gelegen. Palend het geheel Henrick Swinnen, d'anniversarien van Herck, Henrick Palmarts. Voor 75 gulden Brabants eens boven drie gulden jaarlijks die Henrick Claesen moet afnemen en 10 stuivers jaarlijks die de kerk van Schuelen op dit pand trekt. Voor het berekenen van de pontpenningen worden de 3 gulden jaarlijks op 50 gulden eens gerekend. Henrick Swinnen kwam met recht ter gichte.

Pontpenningen 6 - 5 stuivers.

 

1652, 16 mei. Folio 325r

Jan Goris, met laudering van zijn echtgenote Marie Smeets, draagt op tot behoef van Henrick Ghysens een goed gelegen in Coorssel int Cyffvenne, waarin Henrick de wederhelft reeds in zijn bezit heeft. Het grenst de beek, de gemeente en Henrick Ghysens voorschreven. Voor 18 gulden Brabants eens boven 7 gulden jaarlijks aan de kerk van Coorssel en des heeren grondtchyns.

 

1652, 16 mei. Folio 326v

Berthelomeus Swinnen draagt op tot behoef van Reynder int Panis anderhalve sille opt Gossen Broeck onder Schuelen, waarvan Henrick Van Uutrecht de wederhelft heeft. Grenzend Ghysen Swerts W., Peeter van Schoonbeeck O., de Demer en de Herck. Voor 44 gulden Brabants eens: 4 gulden op de gichte en voor de resterende 40 gulden zal Reynder jaarlijks aan Berthomomees 2 gulden Brabants betalen. Valdag half maart vanaf 1653. Godsgeld 2 orden, lycoop 2 gulden. Reynder kwam ter gichte.

Op 4 juli 1652 bekent Reynder Int Panis de naderschap van deze koop aan Henrick Van Uutricht. De koopsom werd terugbetaald. Henrick van Uutrecht kwam ter gichte.

 

1652, 20 juni. Folio 329r

Jan Geerts, met lauderen van zijn echtgenote Catharina Cox, draagt op tot behoef van Gielis Pauwels een stuk land onder Schuelen gelegen, 2 vaten saeyens groot, grenzend Jan Stevens 1), Claes Luyten 2), Claes int Panis 3) en Jan Peeters 4). Volgens onderstaande condities, die 4 bladzijden verder volgen (folio 332v). Pontpenningen 22 - 15 stuivers.

 

1652, 20 juni. Folio 329v

Gielis Pauwels kwijt de panden van Jan Vander Eycken, namelijk huis en hof in Schuelen, van 3 gulden jaarlijks. Kapitaal en verlopen werden betaald.

 

1652, 20 juni. Folio 332v

Condities van de verkoop door Joannes Geerts (zie folio 329r).

Jan Geerts zal na 3 proclamaties van 8 dagen tot 8 dagen in de kerk van Schuelen, met palmslag, hogen en kaarsbranding daarna een stuk land verkopen van omtrent 2 vaten saeyens. Grenzend Jan Stevens 1), Claes Luyten 2), Claes Int Panis 3) en Jan Peeters 4). De koper moet instaan voor alle onkosten: proclameren in de kerk, schrijven van deze conditie 1 pattacon, kaarsbranding, godsgeld 2 stuivers, lycoop naer landtcoop. Degene die de palmslag krijgt, zal een halve souverain krijgen van degene aan wie het goed uiteindelijk zal verkocht worden. Het gezaaid koren mag de verkoper bij de oogst nog oogsten, maar het momenteel onbezaaide land mag de koper eerdaags gebruiken en bezaaien naar believen.

Op 8 maart 1652 kreeg Gielis Pauwels de palmslag voor 425 gulden Brabants. Hierop zette hij 25 hogen. Getuigen: Jan Poelmans en Peeter Vanden Dyck. Notaris Tiel. Ab Herle.

Jan Stevens zette nog 3 hogen, Gielis Pauwels nog 2.

Op 20 juni 1652 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en de koop verbleef aan Gielis Pauwels.

 

1652, 19 september. Folio 333v

Dionijs Stevens, voor zichzelf en voor zijn broers, releveert een stuk land onder Veurten in Coorssel gelegen, 4 halsters saeyens groot. Het paalt Aerdt Stevens O., des heeren straet Z., het veldstraatje W. Dionijs kwam in zijn eigen naam en voor zijn broers en zusters ter gichte.

 

1652, 20 september. Folio 333v

Voor schepenen Cuypers en Swysen compareerde "post meridiem ante quartam" Henrick Kenens zoon van Jan, waarvan de grootvader Henrick Kenens was. Met hem Jan de Best, voor zichzelf en voor zijn consorten. Ze releveren samenderhand een hoffstadt met de hof erachter gelegen tot Stal onder Coorssel. Deze is op hen gedevolveerd geweest met volle recht na de dood van Jan Vanden Kerckhoff, die vroeger gehuwd was met de zuster van Henrick Kenens grootvader. Hij grenst des heerenstraet 1), den Sleutels Hoff 2), Elisabeth N. 3). En verder generaal al wat hier mocht sorteren dat toebehoord heeft aan de zuster van grootvader Henrick Kenens.

 

1652, 17 oktober. Folio 336r

Johan Vanden Kerckhove legt een notariële akte voor, verzoekend realisatie en approbatie. Vanden Kerckhoff werd tot behoef van Peeter Wauters in de rente van 6 gulden jaarlijks gegicht en gegoed.

Akte. 30.09.1652. Jan Vrancken verklaart vandaag van Peeter Wauters, scholtis van Graesen(?), een paard van 100 gulden gekocht te hebben. Hij heeft echter geen geld beschikbaar. Daarom draagt Vrancken met instemming van zijn vrouw Maria Bellemans een goed op gelegen onder Schuelen op die Belick, palend het klooster van Herckenroeij 1), de erfgenamen joncker Laurens van Arnhem 2) en Barbara Sellekaerts 3), als pand voor 6 gulden Brabants jaarlijks met valdag op datum van gichten. Deze rente staat te kwijten met 100 gulden Brabants eens aan Peeter Wauters voorschreven. Opgemaakt in het huis van Matteus Comans binnen Herck in aanwezigheid van getuigen Thomas Auwauters en Peeter Gielkens. Quod attestor mr. Commans, notaris.

 

1652, 17 oktober. Folio 337v

Henrick Swyns draagt op tot behoef van de kinderen van Tielman van Herle met moeder Elisabeth Wygardts, zijn eerste echtgenote, een beempt onder Schuelen gelegen, genaamd "den Gras Beempt", palend Gielis Luyten 1), Jan Luyten 2), de Laeck 3) en des heeren straet 4). Tot pand voor 3 gulden jaarlijks, vallend op 13 oktober vanaf 1653. Te kwijten met 50 gulden en met rente naar verloop van tijd. Tielman van Heerle kwam in de naam van zijn kinderen ter gichte. Solvit Henrick pontpenningen en hofrechten.

 

1652, 17 oktober. Folio 338r

Jan Vanden Vinne draagt op tot behoef van Henrick Swinnen een stuk land genaamd "den Billen Hoeck", 2 halsters zaaiens groot, palend "het Dondere Velt", Wauter Christiaens, Peeter Stessens erfgenamen en Geert Jans. Tot pand van 18 gulden jaarlijks, valdag op dag van gichten vanaf 1653. Te kwijten met 300 gulden. Tot verzekering van deze rente stelt Jan Vanden Vinne nog tot onderpand: "den Stap Hoff" onder Schuelen, palend de straat aan 2 zijden, Cattlijn Cox 3) en de erfgenamen van Jan Corthouts. Henrick Swinnen kwam met recht ter gichte. Solvit Jan Vanden Vinne pontpenningen en hofrechten.

 

1652, 07 november. Folio 340r

Jan Huveners als man en momber van Ida Berinx, voor zichzelf en voor zijn consorten, releveert 3 gulden jaarlijks die op hen zijn verstorven na de dood van hun ouders. Deze rente staat aan panden van Paulus Van Schoonbeeck onder Schuelen.

 

1652, 07 november. Folio 340v

Jan Ooms draagt op tot behoef van Jan Poelmans een rente van 2 gulden jaarlijks staande aan panden van Marck Wagemans onder Schuelen: huis en hof met het land eraan aan de Bynen Steghe in Schuelen. Voor 32 gulden Brabants eens, godsgeld 1 stuiver.

 

1652, 07 november. Folio 347r

Mr. Aerdt Vanden Berghe, uit kracht van procuratie, draagt op tot behoef van Jan Wauters de winning en de goederen die in dezelfde procuratie gespecificeerd staan, tot pand voor een jaarlijkse rente van 39 gulden Brabants met valdag jaarlijks op 24 oktober. Mr. Jan Vanden Kerckhoff kwam in de naam van Jan Wauters ter gichte met recht.

Solvit Roelandts pontpenningen 32 gulden 10 stuivers en gerechtskosten 4 - 6 stuivers 1/2

Procuratie. Op 24 oktober 1652 verscheen bij de notaris sr. Arnoldt Balthasar Roelandts, soldaat onder de compagnie van "den Sebastiaen Suau gouverneur der stadt Leeuw ende capityn van eene compaignie infanterie libre" ten dienste van de koning van Hispanien. Hij was geassisteerd door zijn moederlijke oom sr Matteus Wilsens, oud-burgemeester van de stad Herck. Roelandts verklaarde uit de handen van Johan Wauters de som van 650 guldens Brabants eens ontvangen te hebben om daarmee de rechten van zijn advocaat heer en meester Guilliam Winnen te betalen in de zaak die Roelandts onbeslist hangen heeft voor de Souveraine Raad van Brabant tegen Willem Schipmans, voor verteringen binnen Leeuw gedaan ten huize van sr. Cornelis de Samora ij Visbeeck, alfere van de heer gouverneur van Sautleeuw voorschreven, en voor het afbetalen van andere schulden door hem gemaakt. Voor deze som droeg Roelandts aan Johan Wauters een rente van 39 gulden Brabants jaarlijks op, met valdag op 24 oktober vanaf 1653. Roelandts affecteerde deze rente op zijn winning onder Schuelen gelegen, met alle aanhangende goederen, beempden en bossen, zoals Mattijs Jaers ze op dat moment in huur had. Het geheel grenst des heeren straet 1), Servaes Vander Eycken 2). Verder nog aan een beempt genaamd "den Brugger Beempt" en aan al zijn overige goederen gelegen in het land van Lummen. Roelandts constitueerde mr. Aerdt Vanden Berghe om Jan Wauters te gichten voor competente rechters. Opgemaakt binnen de vrijheerlijkheid en baronie van Rummen ten huize van de notaris in aanwezigheid van Henricus Auwauters en Geeraerdt Wymans als getuigen. Quod attestor J. de Kerckhoff, notaris.

 

1653, 13 januari. Folio 350r

Voor schepenen Van Postel en Fredrick Hermans verscheen Peeter Raeijmaeckers man en momber van Martyn Vanden Poel, die na de dood van de ouders van zijn vrouw releveerde: een beempt onder Coorssel genaamd "den Eelkens Beempt", palend Willem Cnaep O., Mattys Lambrechts erfgenamen W.; een "rischpleck" aan de Bosch Dellen gelegen in Coorssel; een hoeffken gelegen op de Witters Winninghe, palend des heerenstraet O., Huybrecht van Herck W., de Schrickhyde; een stuk land genaamd "het Kercken Landt" in Coorssel, grenzend Willem Cnaep O., de erfgenamen Peeter Van Haut W.; een stuk op de Breedonck gelegen in Coorssel, palend des heeren straet O., Willem Cnaep Z. Peeter Raeymaeckers q.q. is ter gichten comen.

 

1653, 22 januari. Folio 350r

Voor meier Johan Neven, Willem Neven en Fredrick Hermans verscheen Dominicus Neven, zoon van mr. Henrick Neven zaliger. Deze droeg een stuk land met een weike op samen gelegen in zijn grachten in Herle onder Schuelen. Dit is een deel van zijn kindsgedeelte. Het goed grenst des heeren straet aan 3 zijden, de weduwe van Peeter Cannarts 2), Carel Palmarts 3). Hij staat ze af tot behoef van zijn broer Daniel Neven voor 1200 gulden Brabants eens, waarin een rente van 400 gulden kapitaal begrepen is die hij eerder geleend had van het convent der fundatien Beate Marie Angelorum (Convent der Engelen) binnen Diest in Luiks geld. Daniel moet deze rente nu betalen en zijn broer schadeloos stellen. Voor de rest is het

goed onbelast. Godsgeld 12 stuivers, lycoop naer landtcoop waaruit de huisvrouw van de verkoper als kermis 30 gulden Brabants moet krijgen. De koper betaalde de pontpenningen met alle behoorlijke rechten.

 

1653, 03 februari. Folio 351r

Wauter Christiaens draagt tot behoef van Godvre Lanarts, zijn zwager, zijn gerechtigheid op tot de "erffelyckhyt" van het Dondrevelt onder Schuelen, geëvinceerd door de weduwe van Bertholomees Van Elsrack van Hasselt. Voorwaarde: Lanarts moet aan Wauter 75 gulden Brabants eens geven, godsgeld 3 stuivers en lycoop naer landtcoop. Koopsom voldaan. Lanarts mag het goed purgeren als zijn eigen erf.

Op 11.02.1653 dragen de weduwe van Bertolomees van Elsrack cum filio Jan van Elsrack tot behoef van Lanarts voorschreven het "Dondrevelt" op, door haar geëvinceerd. Ze heeft rente van 20 gulden jaarlijks over 2 jaren ontvangen, "wesende het lesten conversio Sti Pauli 1652" en de gerechtskosten LXVI gulden 6 stuivers. Hierin zijn de 5 guldens niet inbegrepen die de weduwe van Taelmans zaliger nog competeert van een andere rente die erop uitgaat. Lanarts neemt ze tot hem. Godvre kwam ter gichte met recht.

 

1653, 27 maart. Folio 351v

Voor meier en schepenen verscheen Lodowyck van Meeuwen en heeft opgedragen tot behoef van Oriaen Cruystraeten een huishof en aangelegen erf in Schuelen gelegen opt Schuermans Eynde. Palend Melchior van Schoonbeeck en de straat. Zoals Lodowyck het met approximatie (vernadering) verkregen heeft tegen Jan Geerts, die het gekocht had van heer Lauwerys van Meeuwen, Lodowycks broer. Via mangeling met andere goederen onder Tessenderloo gelegen. Orean Cruystraeten kwam ter gichte.

 

1653, 13 maart. Folio 353r

Mr. Wilhelmus Philippi transporteert en draagt op tot behoef van Frans Marchall een jaarlijkse rente van 6 gulden die hij trekt op panden van Marck Wagemans. Panden: huis en hof opt Schuermans Eynde onder Schuelen met een jaar verloop. Voor 100 gulden Brabants eens, die Philippi ontvangen heeft.

 

1653, 27 maart. Folio 353v

Willem Pansers, met instemming van zijn echtgenote Maria Peeters, draagt op tot behoef van Jan Geerts een stuk land in de Wolffs Keel gelegen, in Schuelen. Palend Henrick Swyns 1), Joris Gathus 2), Herman Germeys 3) en de straat 4). Ook een stuk heide daar gelegen, palend Joris Vanden Poel 1), Fredrick Hermans 2), Maria Van Duyck 3) en de straat 4). Voor 400 gulden BB eens, godspenninck 2 stuivers, lijcoop naer landtcoop, schrijfgeld 2 gulden. Voorwaarde: Jan Geerts moet tegen Wauter Peeters volgende oogst het koren dorsen dat op het voorschreven land staat en daarna mag hij het land aanvaarden. In geval van vernadering zal de koper een rente mogen heffen van de penninck zestien.

 

1653, 24 april. Folio 354v

Jan Van Postel en Henrick Beckers, onze medeschepenen, dragen aan dat op 20.03.1653 Frans Wauters tot behoef van Aerdt Cnaep een perceel broek heeft opgedragen, dat in de onderstaande proclamatie wordt gespecificeerd. Aerdt Cnaep kwam ter gichte met recht.

Proclamatie van de verkoopcondities en -voorwaarden. Verkoop van een perceel broek in Stall inden Vintshoeck gelegen, zoals Wauters onlangs via mangeling verkregen heeft van Jan Reynders. Deze beempt wordt verkocht met palmslag, hogen enz. De koper zal alle onkosten betreffende deze verkoop dienen te betalen: godsgeld, roepgeld, kaarsgeld, gichtgeld, "pontgelt", schrijfgeld een halve pattacon en lijcoop naer landtcoop. De koper moet aan verkopers huisvrouw 1 souverain geven; hiertegen zal hij van de verkoper voor zijn palmslag ook 1 souverain krijgen indien hij afgehoogd wordt of vernaderd. Het perceel broek is belast met 200 gulden Brabants eens aan Jan Jans, die zullen korten aan de koopsom. Des heren grondschyns, dorpslasten en schattingen zullen niet aan de koopsom korten. De koper zal de resterende som op datum van gichten betalen, als hij de beempt ook kan aanslaan.

Op 12 maart bood Aerdt Cnaep 330 gulden eens. Hiervoor kreeg hij de palmslag. De koper verbeterde deze koop nog met 25 hogen "doende naer costuijme alhier". Getuigen: Jesper Smeets, Jan Reijnders. Ondertekend: C. Nicolaj, notaris. 19.03 hoogde Mattijs Convents met 1 hoge; Aerdt Cnaep ook nog 1 hoge. Getuigen: Antoen Leyssen en Laurys Claes.

 

1653, 24 april. Folio 355v

Paulus (Pauwels) van Haut heeft opgedragen tot behoef van Jacob Jammin een block in Haexelaer gelegen, grenzend Henrick Seeuws O., de Molenstraet W., volgens onderstaande verkoopcondities. Het perceel is, met uitzondering van cijns en schattingen, onbelast. De koper moet de koopsom met hogen en kosten betalen op de dag van gichten. Dan mag hij het goed dadelijk aanslaan. In geval van vernadering moet aan de eerste koper intrest uitbetaald worden.

09.10.1652 Jacob Jammin koopt het goed voor 525 gulden Brabants en 2 souvrainen in munten van 24(?) gulden het stuk voor verkopers huisvrouw, lycoop naer landtcoop, godsgeld 4 stuivers, schrijfgeld 1/2 pattacon. Jacob hoogde daarop nog met 100 hogen zoals ze naar gewoonte hogen in dit land van Lummen. Getuigen: Jan Lemmens, Mattys Joris van Heusden. Notaris Petrus Nicolai.

Op dezelfde dag bood Jan Swinnen alias S'Froyen daarop nog 5 hogen in aanwezigheid van dezelfde getuigen. Jammin deed hier nog 45 hogen bij.

Opgemaakt in Heusden in het huis van Haub Vandenpoel en ondertekend door notaris Petrus Nicolai.

 

1653, 24 april. Folio 356v

Beckers en Van Postel brengen aan dat op 02.01.1653 Joris Schepers gereleveerd heeft, voor zichzelf en voor zijn consorten, het versterf dat hen aangekomen is van hun ouders zaliger: 1) een beempt genaamd "den Eelkens Beempt" onder Coorssel. Hij paalt Willem Noop O., Mattys Lambrechts W., de beek N.; 2) een stuk land opt Clynvelt gelegen, anderhalve halster groot, palend Willem Roux O., de erfgenamen Peeter Vanden Haut W., Jan Beckers N.; 3) de helft van het Laeck Velleken, palend die Breedonck O., mr. Wauter Vanden Hove W., het Broeck Straeten N.; 4) een hoefke achter die Witters Winninghe.

 

1653, 24 april. Folio 356v

Van Postel en Beckers dragen aan dat op 23.10. Mattheuwis Convents tot behoef van de kinderen van Mattys Convents, verwekt in wettig huwelijk met Anna Schepers, opgedragen heeft een perceel land gelegen in Stal onder Coorssel, genaamd "het Nieerblock"(?). Het paalt O. Peeter Beckers, N. Jesper Smeets, W. Peeter Cornelis, Z. des heeren straet. Voor 500 gulden Brabants los geld, boven alle lasten met uitzondering van de grondcijns. Na het opdragen van Matheus Convents kwam Mattys Convents in de naam van zijn kinderen ter gichte.

 

1653, 24 april. Folio 357r

Wauter Tys, als momber van de onmondige kinderen van Henrick Beerten en Ida Schepers, heeft in handen van Jan De Ceyser de som van 50 guldens geteld om daarmee de rente van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks af te leggen. Wauter had deze panden in naam van de kinderen gekocht van Frans Schepers. Deze som moet aangelegd worden tot profijt van de kinderen van Jan de Ceyser, volgens instemming van de momber Machiel Danckaert den Ceyser wonend in Santvliet volgens notariële akte van Gaspar Vande Heirstraeten op 03.11.1652 ter rolle geëxhibeerd en van momber Wilboerdt van Hese onder behoorlijke stipulatie in handen van de meier.

De panden van de kinderen van Henrick Beerten worden hiermee van de last bevrijd.

 

1653, 15 mei. Folio 358r

Aerdt Huveners transporteert en draagt op tot behoef van Henrick Belmans 2 verschillende renten:
1) 6 gulden jaarlijks staande op panden van Orean Philips, namelijk huis en hof in Schuelen. Valdag 10.04. Het pand heeft voordien toebehoort aan Aerdt Jeuris.

2) 6 gulden jaarlijks op panden huis en hof in Schuelen op die Stap, vallend op 15 mei, toebehorend aan Loich Stapparts.

Voor 200 gulden Brabants eens, die de transportant ontvangen heeft.

 

1653, 15 mei. Folio 358v

Peeter Van Schoonbeeck, met instemming van zijn vrouw Cattlyn Vossens, draagt tot behoef van Margriet Van Hese een sille broek op op de Laech Beempden gelegen. Palend Aerdt Van Sonhoven erfgenamen Z., Peeter Spunx erfgenamen N., de Gete 3). Tot pand voor 6 gulden jaarlijks, vallend half mei en pas vervallen. De lening was eerst "indebite nulo" gegicht in de Brabantse bank op 15.05.1652 en vandaag wordt ze hier competenter gegicht. De rente is te leggen met 100 gulden Brabants en intrest volgens verloop van tijd. Margriet wordt met recht gegicht.

Solvit Margriet pontpenningen en hofrechten belopende samen 7 - 3 stuivers 1/2

 

1653, 26 juni. Folio 360v

Aerdt Stapparts draagt op tot behoef van Willem Pansers 2 vaten land onder Schuelen gelegen op die Maenen Straete, palend Peeter Stapparts in 2 zijden, Willem voorschreven 3) en mr. Willem Neven 4). Voor 215 gulden Brabants, lycoop naer landtcoop, goldsgeld 2 stuivers. Niet belast. In geval van vernadering zal de koper intrest heffen.

 

1653, 26 juni. Folio 361r

Jan Gevers cum suis opheldinge.

Beckers en Van Postel dragen aan dat op 4 juni 1653 Jan Geverts heeft gereleveerd voor zichzelf en zijn consorten goederen onder Coorssel gelegen, hen aangekomen na de dood van Catharina Smeets. Het gaat om een stuk land genaamd "den Heirgracht" onder Coorssel, palend Henrick Meyen, Gielis Adriaens en de erfgenamen van Jesper Smeets; een perceel genaamd "het Hoeffken", grenzend de straat aan 2 zijden, Mattys Convents 3).

 

1653, 26 juni. Folio 361r

De erfgenamen Marcelis Robyns.

Marcelis Robyns junior, voor zichzelf en voor zijn medegeringen, releveert een stuk land gelegen inden Hoff in Schuelen, waar het huis op staat. Marcelis den alden had het verkregen tegen Lambrecht Coomans. Het paalt den Hoff oostwaarts gelegen, een leen, de straat en het broek.

 

1653, 26 juni. Folio 363v

Mr. Aerdt Vanden Berghe, uit kracht van constitutie gepasseerd voor notaris Swysen op 01.07.1652, heeft met uitgang van de brandende kaars een goed laten verkopen aan Willem Tormans. Swysen accepteert de gicht in naam van Tormans. Hieronder volgen de verkoopcondities.

01.07.1652 Andries en Henrick Oyen, als mombers van de kinderen van wijlen Lenaerdt Oyen en Helena Bastens en met instemming van dezelfde kinderen, namelijk Andries en Jan Oyen die zich meerderjarig verklaren, verklaren dat ze met een kerkengeboth daarover binnen Hechtel publiek een beempt gelegen in de Kyffvinnen, palend Peeter Witters 1), s'heeren aerdt 2) en Jan Huveners 3) zullen verkopen. Hij is onbelast met uitzondering van 4 stuivers grondcijns aan de Loonse heer van Lummen en van dorpsschattingen. .

Degene die de palmslag krijgt, zal zoveel hogen mogen zetten als hem zal believen; elke hoge 2 gulden. De ene helft van deze 2 gulden is voor de verkopers, de andere voor de hogers. De helft van de koopsom moet neergeteld worden op de dag van gichten en de resterende helft op de dag van verjaren. Ze verklaren dat ze de palmslag over deze verkoop gegeven hebben aan Willem Tormans voor 275 gulden, die daarop er 25 hogen bij deed. Daarna hoogde Jan Mett met 2 hogen en vervolgens Willem weer met 1 hoge. Godsgeld 3 stuivers, lijcoop een half ton bier boven alle andere rechten. Bij de kaarsbranding voor de Loonse schepenen van Lummen verbleef de koop aan dezelfde koper en zal de koper in zijn goed gegicht worden. Hiervoor constitueren ze mr. Aerdt Vanden Berghe. Ze verklaren voor de helft van de koopsom reeds 100 daelders ontvangen te hebben. Opgemaakt in Beringen in het huis van Apollonia N.N. in aanwezigheid van Lambrecht Witters van Hechtel en Dierick Smeets van Peer als getuigen. Attestor Henrick Swijsen, notaris.

Op 3 december 1654 bekennen de verkopers hun koopsom volledig ontvangen te hebben.

 

1653, 26 juni. Folio 365r

Geertruyt Valentijns draagt op ("den heer inde handt") haar vruchtgebruik van een stuk broek genaamd "die Dycken" onder Coorssel, palend die Maelbeeck 1), de Aude Beeck 2), de erfgenamen Lambertus Geerts 3), den Melenbeempt 4). Tot behoef van haar zoon Jacop van Herle, die daarmee vruchtgebruik en eigendom heeft. Hij draagt daarop dit goed op tot behoef van Geert Rymen, volgens geproclameerde verkoopcondities, en Geert wordt erin gegicht met recht.

Volgen de verkoopcondities. De koper zal alle kosten moeten betalen, namelijk 2 stuivers godsgeld, kaarsgeld, gichtgeld, pontgelt, schrijfgeld van deze condities 1/2 pattacon, lycoop naer landtcoop. De koper moet alle schattingen en dorpslasten betalen. Als kermis voor verkopers huisvrouw moet de koper een dobbelducaet geven of 16 gulden Brabants eens. De koopsom moet betaald worden op datum van gichten, als het goed ook kan aanvaard worden.

Op 30 mei bood Geert Reymen 300 gulden Brabants eens, waarvoor hem door de verkoper de koop werd toegeslagen en hij de palmslag kreeg. Getuigen: Valentyn Vanden Hove en Christiaen Schaecken. Ondertekend: Nicolai, notaris. Vervolgens hoogde Reymen met 45 hogen van 2 gulden, te verdelen half en half. Aansluitend hoogde Valentijn vanden Hove nog met 3 hogen en Reymen met 2. Getuigen: Jan Reynders, Frans Wynen en Jesper Smeets.

 

1653, 10 juli. Folio 369r

Maria Stals, met haar verleende momber Jan Geerts zoon van Joris, draagt tot behoef van Guilliam Vranx als man van Lucia Muyse haar vruchtgebruik op van een bleukxke onder Schuelen. Het paalt Jan en Henrick Huveners en Lambrecht Coomans. Hiermee is Guilliam Vrancx tot tocht en eigendom gekomen en daarop draagt hij dit op tot behoef van Jan Huveners als pand voor een rente van 3 gulden jaarlijks, vallend op datum van gichten. Te leggen met 50 gulden Brabants eens Luijxe valuatie. Lucia Muyse consenteert in het gichten van de rente.

Solvit Huveners pontpenningen 2 - 10 stuivers en hofrechten aan 39 stuivers.

Vervolgens heeft Guilliam zijn grootmoeder weer in haar tocht gesteld en Maria Stals wordt in de tocht gegicht.

 

1653, 02 oktober. Folio 371r

Henrick Kenens draagt tot behoef van Alardt Tielens de helft op van de "Eelkens Beempt", naar de westzijde gelegen. Voorwaarden zoals in onderstaande akte. Pontgeld 46 - 8 stuivers.

Voorwaarden voor de verkoop van een stuk broek genaamd "den Eelkens Beempt" door Henrick Kenens. Hij verkoopt zijn helft ervan, westwaarts gelegen, zoals ze hem bij deling is gevallen. Het is gelegen in Coorssel in Oversel.

De koper moet aan verkopers huisvrouw 1 souvrain geven voor een kermis, waartegen hij zelf voor zijn kloek bod 1 souvrain zal krijgen indien hij vernaderd of afgehoogd wordt. Het goed is los en vrij met uitzondering van grondcijns, dorpslasten en schattingen. De koper moet alle onkosten in verband met deze verkoop betalen: godsgeld 1 schellinck, lycoop naer landtcoope, schrijfgeld van de condities 1/2 pattacon, roepgeld, kaarsgeld, gichtgeld, enz. Op datum van gichten moet de koper de gehele koopsom betalen met uitzondering van 300 gulden die op de dag van bejaren moeten neergeteld worden. Het goed is verhuurd en de huurder mag zijn termijn uitdoen, terwijl de koper de huur zal optrekken. De verkoper moet van dit goed nog "6 myten torffs" hebben, dit jaar of een volgend jaar. Het goed is vrij van servituten van wegen.

05.09.1653 bood Alardt Tielens de som van 850 gulden Brabants eens. Hiervoor kreeg hij de palmslag. Daarop verbeterde Tielens zijn koop met 50 hogen van elk 2 gulden, te verdelen tussen koper en verkoper. Peeter Ariens hoogt nog 2 hogen. Alardt Tielens vervolgens nog 2 hogen erbij. Getuigen: Peeter Ariens, Valentyn vanden Hove, Jesper Smeets. Ondertekend: notaris C. Nicolai.

Op 07.12.1657 bekende Henrick Kenens voor Van Postel en Convents dat hij volledig voldaan werd van deze koop. Getekend: Petrus Aerts.

 

1653, 16 oktober. Folio 372r

Henrick Reynders releveert na de dood van Anna Hollanders, zijn schoonmoeder, goederen onder Coorssel gelegen. Het ene is genaamd "den Coeleman", palend Jan Beckers W., de erfgenamen Mattijs Claes O. en 's heeren straet. Verder "den Perssensbeempt" in Coorssel, grenzend Jan Beckers W., Quinten Pauwels O.; een stuk genaamd "het Hemelryck" onder Coorssel, grenzend mr. Oreaen Claes Corsselius O., Servaes Beckers; een perceel genaamd "den Haserick", palend O. Huybrecht Didden, W. Pauwels Beckers. Henrick Reynders kwam voor zichzelf en voor zijn consorten ter gichte.

 

1653, 30 oktober. Folio 373r

Tot behoef van Willem Pansers draagt Peeter Stapparts 2 vaten land op onder Schuelen aan de Manen Straet gelegen, palend Willem Neven 1), Peeter Stapparts 2) en Willem voorschreven aan de overige 2 zijden. Voor 120 gulden Brabants eens, godsgeld 2 stuivers, lijcoop naer landtcoope.

 

1653, 27 november. Folio 373v

Voor schepenen mr. Willem Neven senior en Fredrick Hermans verscheen Jan Vrancken met zijn instemmende huisvrouw Maria Belmans. Ze dragen een stuk land op van ongeveer 5 vaten zaaiens groot gelegen onder Schuelen, grenzend de erfgenamen van jonker Arnen 1), het klooster van Herckenrode 2), Jan Caps 3) en Claes Mynen 4). Voor 540 gulden Brabants eens waaraan de volgende lasten zullen kosten: 250 gulden Brabants (aan?) en aan Peeter Wauters 100 gulden Brabants. De cijns van de gronden aan de heer zal niet korten: 3 coppen gerst jaarlijks. Lijcoop naer landtcoop, godsgeld 2 stuivers, schrijfloon 1 ducaton voor notaris Coomans. Jan verklaart reeds de som van 140 gulden 8 stuivers ontvangen te hebben. Servaes Vander Eycken kwam met recht ter gichte in het goed.

 

1653, 29 december. Folio 376r

De kinderen van Jan Iven releveren na de dood van hun ouders huis en hof gelegen in Herle, palend Mertten Wintmolders, Carel Palmarts, s'heeren straet; "het Stappen Heycken" grenzend Matteus Wintmolders, Lambrecht Schraten en des heeren straet; een perceel genaamd "die Gheyskens Hoven" palend Lambrecht Grauwels, Peeter van Elsrack en de erfgenamen Sebastiaen Smolders; een stuk land genaamd "den Bosch" grenzend Lambrecht Schranden, Geert Roelandts en de straat. Jan Iven cum suis kwam met recht ter gichte.

 

1654, 13 april. Folio 376r

Jan Huveners, die getrouwd is met Elisabeth Corstens weduwe van Gerardus Schats zoon van Jacop Schats, heeft in conformiteit met de hierna geregistreerde akte opgedragen tot behoef van Dierick de Bruijn het huis en de hof daarin gespecificeerd. De Bruijn wordt erin gegicht met manisse en vonnisse.

Akte. 13 maart 1628 verklaarde Jacop Schats aan Henrick Loyx huis en hof verkocht te hebben, gelegen in Schuelen. Omtrent 2 halsters zaaiens groot, palend des heeren straet 1), Mattys Cox 2) en Jan Schabben 3). Hij mangelt het erf op erf op 2 vaten zaaiens land die Henrick onder Schuelen bezat, hovend onder de justitie van Herck. Dat laatste erf moet Henrick schoon maken tot datum van gichten. Henrick moet bovendien aan Schats nog 200 gulden eens geven, waarvoor hij jaarlijks 11 gulden zal neertellen op Sint Geertruyen dach vanaf 1629. Lijcoop naer landtcoop, godsgeld 2 stuivers. Het is mogelijk dat het goed dat door Schats verkocht wordt belast is met 8 stuivers aan de clergie van Herck. Is dat het geval, dan zal Henrix Loijx deze moeten dragen en jaarlijks betalen, op voorwaarde dat Schats alles van voor deze mangeling schoon maakt. Opgemaakt in het huis van de secretaris binnen de vrijheid Lummen in aanwezigheid van Matteus Vanden Bueckenberghe, Dionys Hasen en Geert Vander Biesemen als getuigen. Ondertekend door secretaris Aerdt Dries.

 

1654, 20 april. Folio 377v

Dierick de Bruyn als man en momber van Margriet Loyx releveert na de dood van Henrick Loyx, de vader van zijn vrouw, het huis in de voorgaande gichte vermeld en is ter gichte gekomen.

 

1654, 06 mei. Folio 377v

Peeter Stapparts draagt op tot behoef van Jesper Creten een bos van omtrent een boender groot gelegen onder Schuelen, genaamd "den Boyen Bosch". Het paalt Erasmus Bruyninx O., Jan Vanden Nuffelen N., Aerdt Stapparts 3) en Catharina Van Arnhem ter vierder. Tot pand voor een rente van 7 gulden jaarlijks, met valdag op 1 mei vanaf 1655. Te kwijten met 100 gulden. Solvit Peeter pontpenningen en Jesper de hofrechten te weten 2 - 4st 1/2.

 

1654, 28 mei. Folio 378r

Peeter Convents, Mattys Bleux en Jan Huveners releveren voor zichzelf en voor hun consorten het versterf hen aangekomen na het overlijden van hun oom heer Jan Convents. Volgende goederen: het Maes Broeck, palend Henrick Wynen, Jesper Smeets, die alde beeck en Quinten Pauwels; "den Sondachs Beempt", palend Henrick Kenens, Jan Wynen, de alde beeck en Cornelis S'vorsters; een perceel land en weide in de Geytelinge gelegen, palend den gemynen aerdt in 2 zijden, de erfgenamen van Lambrecht Geerts.

 

1654, 05 juni. Folio 378r

De kinderen van Jan van Hengel releveren alle goederen die op hen verstorven zijn na de dood van hun ouders: huis en hof op de Roosenstraet in Schulen gelegen, palend Claes Cannarts O., de Roosenstraet Z. en W., Catharina Van Arnhem erfgenamen N.; een perceel half land half weijwas gelegen tegenover de Balx Wijer, grenzend jof. Arnhem voorschreven Z., Aerdt Stapparts O., de begijnen van Diest N. Jan Bampts kwam als man en momber van Elisabeth van Hengel voor zichzelf en voor zijn consorten ter gichte.

 

1654, 05 juni. Folio 378v

Servaes Vander Eycken en de weduwe van Hermannus Vander Eycken releveren voor henzelf elk apart het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Marie Pauwels, waarvan ze beiden de moederlijke omen zijn. Herman voorschreven heeft dit versterf via testament aan zijn vrouw gelaten: huis en hof genaamd "Beynen" in Schuelen, palend de Veltsteghe, de erfgenamen Walteri Taelmans en Reynders Swyns.

 

1654, 25 juni. Folio 379r

Frans Opde Beeck draagt op tot behoef van Peeter Stapparts de helft van een block gelegen in Schuelen opt Backhuys Velt, palend Willem Pansers 1), Arnoldt Baltasar Roelandts 2), Jan Minten 3), de steghe 4). Voor de som en condities zoals in de actis proclamationis. Peeter kwam ter gichte. Koper en verkoper verklaren dat de koopsom 12 gulden meer bedraagt dan in de conditie staat. De gehele koop komt neer op 237 gulden 14 hogen.

Verkoopsvoorwaarden. Het goed is niet belast, met uitzondering van niet kortende heren chijns. De koopsom moet op gichtdatum betaald worden. Als de oorspronkelijke koper afgehoogd wordt, zal hij voor zijn kloek bod een halve souverain krijgen en "andersins aen sich selven smelten". Ieder hoge bedraagt 2 gulden, tussen verkoper en koper gelijk te delen. De koper moet alle onkosten betreffende de verkoop betalen, zowel van gichten als proclamatie, lycoop naer landtcoop, godspenning 5 stuivers, schrijfgeld 5 gulden. De verkoper reserveert zich de volgende oogst het graan dat op het goed staat, tegen "den winne" op het land te delen.

Op 5 mei 1654 verscheen voor de notaris Frans Opde Beeck, die de palmslag voor deze koop verleende aan Peeter Stapparts voor 225 guldens. Getuigen: mr. Peeter Convents en Jan Poelmans. Testor notaris Van Hackendover. Peeter Stapparts stelt daarop 8 hogen; Jan Poelmans nog 2 hogen, Peeter Convents 2 hogen, Peeter Stapparts nog 2 hogen.

20.06.1654 is de kaars wettelijk over deze koop ontstoken en gebannen en verbleven aan Peeter Stapparts.

 

1654, 25 juni. Folio 379v

Nicolaes Jacops als man en momber van Cattlyn Meynen, dochter van Jan, releveert voor zichzelf en voor zijn consorten het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Jan Mynen, hun vader zaliger: een beempdeken onder Schuelen gelegen, palend de stege, Fredrick Hermans, Godvre van Blockhem.

 

1654, 25 juni. Folio 379v

Claes Tys releveert na de dood van zijn zuster Margriet Claes een stuk in een groter goed onder Coorssel gelegen, palend Cornelis Forsters(?), Peeter Martens en Mattys Bleux. Mattys Bleux is er als tochter uitgestorven.

 

1654, 25 juni. Folio 380r

Mattys Seyssens cum suis.

Mattys Sysens, Mertten, Peeter, Jan, Elisabeth en Dingen Elen releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun zwagerin Elisabeth Teggers, die er als tochtster is uitgestorven: de helft van een beempt in Oversel onder Coorssel gelegen, grenzend Peeter Caerts, de Maelbeeck, de erfgenamen Mattys van Ham en Geert Wellens.

 

1654, 25 juni. Folio 380v

Jan Iven den jongen draagt op tot behoef van Jesper Creten van Hasselt huis en hof in Herle onder Schuelen gelegen, 4 halsters land groot. Palend Peeter Cannarts 1), Carel Palmarts 2), des heeren straet 3). Nog een stuk land onder Herle int velt gelegen, 2 halsters groot, grenzend Jan Connens, Geert Roelandts en des heerenstraet. Hij zet ze in pand voor 17 guldens 10 stuivers Brabants Luikse munten, jaarlijks valllend op 1 mei. Te leggen met 250 gulden. Margriet Custyns, huisvrouw van Jan Creten, kwam in de naam van haar man ter gichte.

Jan Iven betaalde pontgeld en hofrechten.

 

1654, 09 juli. Folio 383r

Mattys Puts, Mattys Frans, Jan en Pauwels Wynen releveren een stuk broek onder Coorssel gelegen, genaamd "het Boender", palend den H. Geest van Coorssel, Nicolaes Jans, Wauter Moons en de kerk van Coorssel. Het goed is op hen verstorven na de dood van het echtpaar Jan van Ham en Catharina Put.

 

1654, 17 juli. Folio 384r

Mattys Jaers en Jan Pauwels releveren na de dood van hun nicht Maria Pauwels huis en hof in Schuelen, genaamd "den Bynen".

 

1654, 24 juli. Folio 384v

Voor schepenen Swysen en Hermans verscheen Egidius Fabricius, die een notariële akte inbracht om te registreren en te realiseren volgens de volmacht die hem hierover werd gegeven door Servaes Vander Eycken. Deze akte wordt door de schepenen gerealiseerd en aansluitend wordt Fabricius in de gespecificeerde goederen gegicht "met manisse ende vonnisse".

Notariële akte. Op 24.07.1654 verschenen Servaes Vander Eycken en Maria Gielis zijn echtgenote, wonend in Schuelen, bij de notaris. Ze moeten een som van 532 gulden 16 stuivers betalen aan Egidius Fabricius heer van Vieux Mese van een achterstel van een taust van goederen in Schuelen gelegen. Ze hebben er een afrekening van gemaakt met 1653 inbegrepen. Tot last van Vaes voorschreven zijn alle kleine renten, zoals ze in de huurovereenkomst hadden afgesproken dat de huurder deze zou betalen. Om deze schuld te delgen verkopen Servaes en zijn vrouw aan hun meester Fabricius volgende goederen: 4 gulden Brabants jaarlijkse rente die hij op zijn zwager Jan Gielis trekt; een huis dat ze bezitten op de Waterschans in Schuelen; hun rechten op huis, hof, schuur en gronden hen aangekomen en verstorven na de dood van hun nicht Marie Pauwels (deze goederen moeten ze delen met Mattys Jaers, relicta Herman Vander Eycken en met Jan Pauwels). Ze stellen Fabricius in hun plaats en gerechtighgeid van deze goederen en stemmen in tot de realisatie van deze goederen voor alle heren en hoven. Iedereen mag deze akte ter realisatie aan competente rechters voorleggen. Ondertekend door de partijen en door notaris Petrus Hermans, met getuigen Jan Herttochs en Peter Jespers. Pontgeld 16 gulden 12 stuivers; jura 7 - 1 - 1/2.

"Collata est, Petrus Aerts, secretaris".

 

1654, 13 augustus. Folio 387r

Christophorus Vander Borcht, als rentmeester en voorganger van de abdij van Herckenrode, releveert in de naam van de abdij een rente van 6 gulden jaarlijks staande op panden van Mattys Castemans in Schuelen. Deze rente werd aan het klooster gelaten door Melchior van Schoonbeeck en werd beschreven door heer Quirijn Jacops, pastoor van Cueringen.

 

1654, 13 augustus. Folio 387r

Aanhef: Jan Balthasar Roelandts - die kinderen Aerdt Vreven.

Wilboerdt Hermans, als momber van de kinderen van Arnold Vreven, legt een notariële akte voor en verzoekt de registratie en realisatie ervan. Schepenen Vanden Morttel, Cuypers, Hermans en Swysen realiseren ze wettelijk en wijzen ze ten register. Solvit pontpenningen 55 gulden.

Notariële akte. Aerdt Vreven, Arnoldt Balthasar Roelandts.

07.09.1651 compareerde voor openbaar notaris en commissaris van de stad Herck de eerzame sr. Arnoldt Balthasar Roelandts, soldaat onder de heer Sebastiaen Saraio, compaignie gouverneur in Sautleeuw ten dienste van zijne koninklijke majesteit van Hispanien. Hij verklaart van Aerdt Vreven van verteerde mondkost en van geleend geld de som van 1100 gulden Brabants eens ontvangen te hebben. Het geld heeft hij ontvangen om ondermeer zijn proces te voeren; vandaag ontving hij 200 gulden voor het verder zetten van zijn proces in Brussel. Voor deze som assigneert hij Vreven de totaliteit van zijn goederen en in 't bijzonder op zijn winning gelegen in Schuelen met ap- en dependitien zoals ze door Mattys Joris als huurder wordt bezeten. Van deze huurder zal Vreven 106 gulden trekken tot de lening wordt afbetaald. Opgemaakt in het huis van Aerdt Vreven in aanwezigheid van sr. Walter de Novelin, reformeert kapitein in dienst van de koning en Nicolaes Pauwels, getuigen. Notaris J. Van Haeckendovern. Ook bij de handtekeningen staat "Arnoldus Balthasar Roelandts" en niet "Jan" zoals in de aanhef.

 

1654, 25 juni. Folio 388r

A. Dit is de akte waarnaar eerder verwezen werd (eerdere registratiedatum, folio 381r)

Henrick Tielmans draagt op tot behoef van Huybrechts Jacops het goed in de navolgende conditie met zijn regenoten gespecificeerd. Huybrecht kwam met recht ter gichte.

Condities. Henrick Tielmans zal een stuk land verkopen gelegen in Veurten onder Coorssel, geheten "het Boomarts landt", omtrent 4 halsters groot. Het goed wordt verkocht met hogen van 2 gulden, half voor koper of hoger en half voor verkoper. De koper moet alle onkosten tot zijn last nemen: 5 stuivers godsgeld, kaarsgeld, gichtgeld, pontgeld, schrijfgeld van deze conditie 1/2 pattacon, lycoop naer landtcoop en verder alle andere onkosten, zonder te korten aan de koopsom. Het goed is belast met 200 gulden Brabants eens, die aan de koopsom zullen korten en voortaan zal de koper de intrest moeten betalen. Tot datum van gichten zijn alle intresten voor de verkoper. De koper moet de chynsen, schettingen en dorpslasten voor zijn rekening nemen. Op de dag van gichten moet de koper de koopsom betalen, met uitzondering van 100 gulden die moeten betaald worden op de dag van bejaren. Goed aanvaarden oogst eerstkomend. De koper moet voor een kermis aan verkopers huisvrouw 1 souverain geven, terwijl hij zelf voor zijn palmslag eveneens 1 souverain zal genieten. Indien hij zou vernaderd worden, heeft hij in elk geval recht op deze souverain en op de vruchten op het goed.

Op 20 juni bood Huybrecht Jacops de som van 700 gulden Brabants eens. Hiervoor ontving hij de palmslag. Getuigen: Quitijn Beckers en Jan Reymen. Vervolgens verbeterde Huybrecht zijn koop met 8 hogen. Jacop Jacops deed er 2 bij, Huybrecht vervolgens weer 2. Ondertekend door notaris Nicolai Corsselius.

Op 25 juni werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en de koop verbleef aan Huybrecht Jacops. Pontgeld 26 - 16 stuivers.

Op 27 januari 1656 kweet Henrick Tielemans Jacob van de rest van de koopsom.

 

1654, 03 september. Folio 389v

Lodewijck Stapparts draagt tot behoef van Jan Poelmans huis en hof op opt Schuermans Eynde, groot 2 vaten saeyens. Palend Machiel Palmarts, Jacop Smeets, des heeren straet en Peeter Smeets. Tot pand voor een rente van 6 gulden, jaarlijks vallend op 13 juni, vanaf 1655. Het geld werd reeds eerder betaald. Te leggen met 100 gulden Brabants eens. Solvit Poelmans pontpenningen 6 gulden en hofrechten in toto 43 stuivers 1/2.

 

1654, 03 september. Folio 390r

Gielis Cox ontlast de panden van Peeter van Elsrack van een rente van 10 guldens jaarlijks die te betalen staat aan de heren van Averbode. Het pand is "den Paddenpoel" onder Schuelen. Gielis hypothekeert de rente vervolgens aan een stuk land genaamd "den Wyngaert", 4 halsters zaaiens groot, palend Ambrosius Reynders, Govaerdt Van Tienen en David Neven(?). Daarnaast verobligeert Gielis al zijn andere goederen en stemt in met realisatie. Gielis bekent zijn kapitale som ontvangen te hebben. (De schuld van 10 gulden jaarlijks wordt dus overgedragen van Peeter naar Gielis.)

 

1654, 03 september. Folio 391r

Paulus Suijs cum suis releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van Jan Schepers, waar Marie Kenens als tochtster uitgestorven is. Het gaat om een stuk land genaamd "den Heyhof", palend Christiaen Claes, de pastoor van Coorssel, Peeter Tielens erfgenamen en des heeren straet. Verder nog een perceel broek in Oversel gelegen, palend mr. Wauter Vanden Hove, Henrick Reynders, de erfgenamen Mattys Bosmans en des heeren straet.

 

1654, 03 september. Folio 391v

Geleyt der armen van Hasselt op panden van Herman Poelmans in Schuelen.

Nadat Vanden Kerckhoff als facteur van de Armen van Hasselt had geprocedeerd op panden van Herman Poelmans - een stuk land onder Schuelen, palend de pastoor van Schuelen en de straat - wegens wanbetaling van een rente van 15 gulden jaarlijks, gevallen anno novissimo en lite pendente te verschijnen met reserve van eerdere verlopen. De schepenen wezen dat de zaak oud genoeg van genachten was om de partijen te bedagen tot het gelijdt. Op deze dag, 3 september, verzocht de facteur verder recht volgens de conde die Henrick Halffven daartoe gedaan had. Er verscheen niemand om handvulling te doen en daarom werd het geleijdt verleend met levering van ris en rys en werden de Armen gegicht met recht.

 

1654, 24 september. Folio 392r

Lenaerdt Schepers releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van Jan Schepers, zijn oom, en waar Maria Kenens als tochtster is uitgestorven. Het gaat om een goed onder Coorssel gelegen, genaamd "den Heyhoff", palend Christiaen Claes, de pastoor, Peeter Tielens erfgenamen en de straat. Verder nog een goed daar genaamd "den Boonen Beempt", palend mr. Wauter Vanden Hove, Henrick Reynders, de erfgenamen Mattys Bosmans; een weyerken palend des heeren aerdt rondom; de helft van het huis aan de kerk en generaal al wat hier nog sorteert.

 

1654, 24 september. Folio 392v

Willem Vreysers als man en voogd van zijn vrouw Marie Teggers releveert de helft van een beempt in Coorssel in Oversel gelegen, palend de Maelbeeck, Mattys van Ham, Peeter Kaeyers, "de Eechde" Z. Releveert na de dood van de moeder van zijn vrouw, Elisabeth Brauwers.

 

1654, 08 oktober. Folio 393v

Ambrosius Bellens draagt op tot behoef van Jacop Meynen een goed onder Coorssel, omtrent 1/2 halster saeyens groot, waarop vroeger een huis stond. Het paalt Gielis Oreaens 1), Henrick Meynen 2), des heeren straet 3) en 4). Voor 325 guldens en 1/2 souverain voor een kermis, godsgeld 1 schellinck, lyoop naar gelieven. Alle boven 2 vaten evenen grondchyns. De helft van het goed is Brabants, daarom worden de pontpenningen maar op 8 - 8 1/2 stuivers geteld.

 

1654, 08 oktober. Folio 393v

Christiaen Schepers voor zichzelf, Mattys Jans voor Brigida Schepers releveren na de dood van Marie Kenens, tochtster, alle goederen waar de erfman Jan Schepers is uitgestorven. Het gaat om een perceel erff onder Coorssel genaamd "den Heyhoff", "den Boonen Beempt", een wijerke in de vroente gelegen, de helft van het huis aan de kerk.

 

1654, 08 oktober. Folio 394r

Fredrick Hermans, als man en momber van Cattlyn Liefsoens, draagt op tot behoef van Oreaen Cruijstraeten 1) een hof tot Reu onder Schuelen gelegen, 4 halsters saeyens groot. Hij paalt de zusters van Hasselt O., des heeren straet Z., de Broeck Stege W., "die Laeck" N.; 2) een stuk broek daar gelegen, 5 sillen groot, palend de Zusters van Hasselt, die steghe en het gemeyn broek. Voor 750 gulden Brabants eens boven de uitgaande lasten. Deze uitgaande lasten zijn: 40 gulden jaarlijks aan Huybrecht Steenaerdts van Hasselt en andere aan de pastoor van zowel Berbroeck als Schuelen, aan de kerk of de armen daar en de brandtschettinge 8 stuivers jaarlijks, sheeren grondtchyns. Lycoop naer landtcoop, goedtspenninck aan de kapel van "Onse Lieve Vrauwe aenden Bueckenboom" 2 gulden. De koopsom werd betaald en Cruystraeten kwam ter gichte met recht.

 

1654, 21 oktober. Folio 395r

Jan Geerts draagt op als man en momber van zijn vrouw Cattlyn Cox tot behoef van de zuster van zijn vrouw, eveneens Cattlyn Cox genaamd, een rente van 17 stuivers jaarlijks die ze trekken op panden van Nicolaes Luyten. Verkocht voor 17 gulden Brabants eens. Cattlyn Cox kwam met recht ter gichte.

 

1654, 05 november. Folio 395v

De kinderen van Joannes Creten releveren het versterf dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen: een beempt van 2 bunders groot onder Schuelen, palend joncker Voordt, Jan Vernyen, de straat.

 

1654, 05 november. Folio 395v

Maximiliaen Creten draagt op tot behoef van Peeter Marchal het derde deel van 2 bunders beempt onder Schuelen. De gehele beempt paalt joncker Voordt, de straat, Geert Jans en Jan Vernyen. Verkocht voor 90 gulden Brabants eens. Het goed is onbelast. Lycoop naer landtcoop, godsgeld 1 stuiver.

 

1654, 19 november. Folio 396r

Mattijs Huveners draagt op tot behoef van Servaes Vaes, wonend in Cleynen Breugel (Kleine Brogel), een hof in Stal onder Coorssel, palend Mattijsens Brabants goed Z., de erfgenamen Govaerdt Put W., Paulus Huveners O., de erfgenamen van Govaerdt Put voorschreven N. Tot medepand en onderpand voor een rente van 18 gulden, jaarlijks vallend op St. Jan Baptistendach. De rente is omtrent St.-Jansmise laatstleden gegicht in de Brabantse bank en het pand wordt met deze gichte versterkt. Voor de helft van het kapitaal werd als pontgeld 9 gulden betaald. Solvit Servaes gicht en hofrechten belopende 2 - 15 stuivers 1/2

 

1654, 17 december. Folio 397v

Aerdt en Peeter Stapparts dragen aan Huybrecht Berinx het bos op uit de volgende conditie. Huybrecht wordt erin gegicht met recht.

Proclamatie en condities. Aerdt en Peeter Stapparts zullen verkopen na 3 proclamaties in de kerk van Schuelen, van 8 dagen tot 8 dagen, een stuk bos onder Schuelen gelegen aan de Ghyskens Hoven groot 7 sillen en half. Het paalt de Eechine(?) Bruyninx, Cornelis Windelen en Vanden Nuffele N., W. Jan van Hengel, Aerdt Rubens etcetera. Het goed is belast met 9 gulden jaarlijks aan Servaes Vander Eycken, aan Jesper Creten van Hasselt met 7 gulden jaarlijks, "voor vorder lasten oock cheynsen caverende".

Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn kloek bod, indien hij afgehoogd wordt, 1 souverain krijgen. Iedere hoge geldt 2 gulden Brabants eens, half voor de verkoper en half voor de koper of hoger. De koper moet alle onkosten betreffende deze verkoop betalen, o.a. 6 gulden voor het schrijven van deze conditie. De koopsom die in de palmslag wordt overeengekomen, boven de voorschreven lasten, dient op dag van gichten betaald te worden. De huisvrouw van Aerdt Stapparts krijgt dan ook 1,5 pattacon in specie en de huisvrouw van Peeter Stapparts 1 pattacon vermits hij maar de derde part heeft in het goed. De rentelasten zijn voor de koper, godsgeld 1 blauwmuser, lycoop 10 guldens.

Op 2 november 1654 hebben Aerdt en Peeter de palmslag gegeven aan Huybrecht Berinx voor 600 guldens eens. Getuigen: sr. Peeter Convents, Henrick Dries alias Melenbroex, Willem van Nitsen en handtekening van notaris F. Van Haeckendovere. Berinx stelde 25 hogen. Henrick Dries zette daarop nog 5 hogen en vervolgens deed Berinx er nog 20 hogen bij.

17.12 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en verbleef de koop aan Berinx.

Pontpenningen 17 gulden mits lasten korten.

 

1655, 28 januari. Folio 400r

Jacop Van Hinsdael draagt tot behoef van Jacop Jaminne het goed op dat in de volgende akte wordt gespecifieerd. Jaminne wordt erin gegicht met recht.

15 januari 1655, akte van notaris en commissaris van Beringen Paulus Francken. Jacop Van Hinnedaele verklaart dat hij een beempt in Haexelaer verkocht. Hij is gelegen tussen volgende regenoten: Jacop Beckers O., Jan Kenens W., de Winter Beeck Z. Verkocht aan Jacob Jaminne voor 500 gulden en 1 souverain voor een kermis voor de huisvrouw van de verkoper, lycoop naar landtcoop, godsgeld 5 stuivers. De beempt draagt een last van 15 gulden jaarlijks of 300 gulden kapitaal aan Antonis Wynen. Dit kapitaal zal aan de koopsom korten. Verder is hij nog belast met 10 stuivers jaarlijks die gepretendeerd wordt door Henrick Wynen. Deze rente kort niet, evenmin de grondcijns, straatlasten en schattingen.

Voor de resterende koopsom van 200 gulden verkoopt de koper aan de verkoper Hinnisdael een schuur staande in Baelreberch. Als hiervoor pontpenningen moeten betaald worden, zullen ze deze half en half dragen. De resterende souverain drinkgeld zal de koper betalen als Hinnisdael alle lasten heeft schoongemaakt. De verkoper schenkt aan de koper het schaarhout op de beempt. Daar tegenover schenkt de koper 5 eiken: 2 die afgehouwen liggen en 3 "staende naer Vogelsanck uuyt". Opgemaakt binnen Beringen in het woonhuis en in aanwezigheid van Jan Jacops, in bijzijn van Loye Heselmans en Jan Hendrix, getuigen.

Pontpenningen - 11 - 4 st.

 

1655, 11 februari. Folio 402r

Peeter Smets (Smeets), als man en momber van de instemmende Anna Schabben, draagt op tot behoef van Jesper Poelmans zoon van Jan, een stuk land gelegen in Schuelen opt Schuermans Eynde, palend Wauter Peeters, Machiel Palmarts erfgenamen 2), Loey Stapparts 3) en Jan Schepers erfgenamen 4). Jan Poelmans kocht dit goed voor zijn zoon Jesper met instemming van zijn echtgenote Anna Bynens voor 300 gulden. Aan deze som zal alles korten wat Peeter aan Poelmans schuldig is, godsgeld 5 stuivers, lycoop 3 gulden, aan verkopers echtgenote 1 pattacon. Poelmans moet aan Smeets voor een opgaand boompje 2 gulden geven. Aan Jan Vernyen zullen volgen alle struikbomen die op het goed staan, omdat hij die voordien gekocht heeft. Poelmans moet aan de verkoper 200 walmen geven, maar Peeter moet die schudden. Jan Poelmans wordt in de naam van zijn zoon Jesper in dit goed gegicht. Dit goed was voordien per abuus gegicht in de Hoff van Gulick en deze registratie zullen ze laten vernietigen. Pontpenningen 5 - 6 stuivers.

 

1655, 25 februari. Folio 403r

Henrick Cuypers, onze medeschepen, kreeg procuratie vanwege Wauter Christiaens op 22 februari via akte van notaris Tielman ab Herle, met getuigen Raes Stramparts en Liben Lenaerdts. Hij draagt in de naam van Christiaens een stuk broek in Schuelen gelegen op tot behoef van Fredrick Hermans. Het broek "het Eyndenpoelken" paalt Godvre Van Blockhem in 2 zijden, Henrick Lanarts 3) en de gemyn straet 4). Voor de som van 12 guldens Brabants eens, die de verkoper ontvangen heeft, godspenninck 1 stuiver, lycoop 4 "vanen biers" , schrijfgeld van de notaris 2 schellingen. Geen lasten.

 

1655, 25 februari. Folio 403v

Na de dood van hun ouders releveren de kinderen van Geert Claes en Anna Wynen een stuk erf onder Coorssel genaamd "den Comps Gracht" (Couyis?, Conycs?), palend Jan Beckers en Alardt Coninx; den "Smeyers Beempt" palend Jan Huveners, Henrick Reymen. Jan Oreaenens kwam in de naam van de kinderen ter gichte.

 

1655, 25 februari. Folio 404r

Jan Wagemans zoon van Jacop releveert na de dood van zijn ouders een hof onder Schuelen, genaamd "den Stappen Hoff" aan de Stappen Heyde gelegen; huis en hof op de Stap in Schuelen; de helft van een stuk land aan de Coninx Weyers in Schuelen genaamd "die Heyde" en generaal alles wat hier sorteert.

 

1655, 25 februari. Folio 404r

Scheiding en deling door de kinderen van Mattys Kennipmaeckers, waarvan de moeder Elen Minbiers zaliger was.

Steven Bungen, "behaudt" moederlijke oom (aangetrouwde moederlijke oom), en Andries Dries, "behaudt vaderlijke cousijn" die getrouwd is met de dochter van Jan Kennipmaeckers vaderlijke oom van de kinderen, hebben de wettige eed gedaan als mombers voor de onmondige dochter van Mattijs genaamd Anna Kennipmaeckers.

Voor de deling door de voogden in naam van Anna Kennipmaeckers, Jan Van Hese als man en momber van Mechtel Kennipmaeckers en Daniel Jans man en momber van Margriet Kennipmaeckers deelden ze de goederen in 3 delen.

Aan Anna Kennipmaeckers viel: 1) de gehele "Puthoff" onder Linckhaut met hun aandeel in de "Donder Bossen"; 2) hun gedeelte in een eeuwsel in de Schorffaert; 3) het half "Bruckelingen" genaamd "die Schaeck"; 4) een halve beempt over de Demer onder Schuelen, waarvan de gehele beempt paalt "den Molenbeempt", "den Molenwech" en Jan Bervoets; 5) het middelste deel in de hof binnen vrijheid aan de Pleyweyer; 6) de helft van een rente van 20 stuivers jaarlijks onder Boeckt, waar Marie Moris de wederhelft van heeft.

Aan Jan Van Hese als man van Mechtelt Kennipmaeckers viel: 1) "den Vrancken Hoff" onder Goorsselaer; 2) het "Gaens Bleuxken" onder Meldelaer; 3) de wederhelft van de beempt over de Demer met Anna voorschreven onverdeeld, maar tegeneen rijdend; 4) het half "Bruckelingen"; 5) het achterste deel in de hof aan "den Playwyer" binnen vrijheid.

Ten derde is voor Daniel Jans als man van Margriet: 1) een stuk land genaamd "het Halff Block"; 2) het broek in Tiewinckel; 3) een stuk land genaamd "den Paddenpat"; 4) "die Claes Heyden"; 5) het voorste deel in de hof aan de "Playweyer" palend Peeter Aerts enz.; 6) 3 gulden jaarlijks aan panden van Elisabeth Beerten in Tiewinckel.

Omdat de dochters Margriet en Mechtelt bij hun huwelijk van hun vader enkele klederen kregen, is het redelijk dat ook Anna iets dergelijks zou ontvangen. Daniel Jans belooft van haar 12 gulden eens te geven als ze zal trouwen, op voorwaarde dat Jan Van Hese hetzelfde zal doen. Jan Van Hese weigert echter, zodat deze clausule vervalt.

Ieder wordt in zijn deel gegicht met recht.

Nadien zijn Steven Bungen en Andries Dries als mombers van Anna Kennipmaeckers, Daniel Jans in de naam van zijn vrouw Margriet komen verklaren dat het deel dat Jan Van Hese is toegevallen in de hof op den Plewyer vrij van grondcijns moet blijven en dat de volledige cijns ervan door Anna en Margriet uit hun deel moet gedragen worden.

 

1655, 11 maart. Folio 405v

De kinderen van het overleden echtpaar Librecht Lina en Anna Slegers releveren de goederen die op hen na de dood van hun ouders zaliger zijn verstorven: 2 stukken land onder Schuelen genaamd "die Berbossen" (?). Het ene paalt Henrick Huveners, het Guylickervelt, de erfgenamen zelf. Het ander grenst de pastoor van Herck, de erfgenamen van Jr. Arnem en "die Vlaes". Verder nog de helft van een stuk erf onder Schuelen genaamd "die Base", palend Godvre van Blockhem, de stege en verder hun goederen onder Lummen gelegen.

 

1655, 11 maart. Folio 407r

Peeter van Postel als man van N. Claes releveert het versterf dat op hen is verstorven na de dood van Mattys Claes en zijn echtgenote Anna Leyssens, de ouders van zijn vrouw. Het gaat om "den Meytsen Beempt" onder Coorssel, palend Jan Beckers, Marie Smeets en Christiaen Claes; een eikenbos onder Ghestel en al wat hier sorteert.

 

1655, 11 maart. Folio 408r

Peeter Vanden Vinne en Christiaen Iven leggen een notariële akte voor en verzoeken realisatie, gicht en registratie van hetgeen hier sorteert. Mr. Jan Vaes draagt als geconstitueerde de goederen op.

Akte. 28.02.1655 verschenen bij notaris Paulus Wintmolders Peeter Vanden Vinne met assistentie van zijn echtgenote Gertrudis Smeets 1) en 2) Christiaen Jans. Ze zijn een erfmangeling overeengekomen. 1) transporteert tot behoef van 2) een huis en plaats van hoffstadt gelegen in Oppem, palend des heeren straet, de erfgenamen van Joannes Heytmeyers, de erfgenamen van Arnold Wilsens; verder nog een kemphof er tegenover gelegen, grenzend de erfgenamen Heytmeyers, de erfgenamen Jan Dries en s'heeren straet; nog Vanden Vinnens aandeel in een bos gelegen in "die Hage", palend sheeren straet, Henrick Berinx en Frans Schuermans, met de schuur, of "tummeragie" staand in de Joden Straet in "het gelege sijns Vanden Vinne alderen saliger". In het geheel zijn deze goederen boven de grondcijns belast met 18 gulden jaarlijks en 3 1/2 stuivers, inbegrepen 7 coppen koren jaarlijks aan de H. Geest van Herck. Elk vat wordt op 30 stuivers jaarlijks genomen. Deze lasten zullen tot last van Ieven komen. Daarom zal Christiaen Ieven aan panden van Vanden Vinnen gelegen onder de jurisdictie van Herck jaarlijks 20 gulden 3 1/2 stuivers trekken, met valdag St. Andreas. Deze last is binnen 15 jaren niet kwijtbaar, maar daarna mag hij met 293 gulden Brabants eens en 10 stuivers afgelegd worden.

2) staat op zijn beurt aan 1) af: huis, hof, stal en andere aanbouw gelegen onder Schuelen, geheten "den Meroens Bosch", palend "die Meroonen Straet", Herman Roelandts en Servaes Vander Eycken; een eeuwsel geheten "die Natte Hyde", grenzend Herman Roelandts, Jan Iven, Jan Counens; Christiaens aandeel in de boomgaard volgens hun deling, palend des heeren straet, Peeter Cannarts en Jan Iven; een stuk erve gelegen int Herle Velt, regenoten Aerdt Van Sassenbroeck, Sebastiaen Huveners en den Smis Hoff. Belast met 3 coppen koren jaarlijks aan de pastorij van Berbroeck boven grondcijns.

Getuigen: Ambrosius Reyners en Frans Stapparts, Willem Sroyen en Herman Roelants.

 

1655, 09 april. Folio 411v

De kinderen van Govardt Put releveren na de dood van hun ouders: een stuk land onder Stalle, grenzend des heeren straet in 2 zijden, Gielis Meyntens 3) en Tomas Meyntens 4). En verder alles wat hier mocht sorteren.

 

1655, 09 april. Folio 411v

Henrick Tielmans als man en momber van Geertruyt Vanden Hove, Aerdt en Quinten Reynders cum suis dragen op tot behoef van Huybrecht Henrix het goed in de volgende conditie gespecifieerd. Huybrecht kwam ter gichte.

Conditie. De erfgenamen van Peeter Vanden Hove, namelijk Henrick Tielmans als man en momber van Geertruyt Vanden Hove, Aerdt en Quinten Reynders met hun oom Machiel Reynders als momber van Christine Reynders als wettige kinderen van Jan Reynders verwekt bij zijn echtgenote Maria Reynders (?!) en met instemming van Vincent Reynders die getrouwd was met Geertruijt Vanden Hove en in deze tochtenaar volgens hun voorafgaandelijk akkoord gemaakt bij notaris Swijsen zullen op 15 maart een stuk broek verkopen genaamd "het Groot" Besure". Het is in Coorssel gelegen en paalt de erfgenamen Peeter Leyssens 1), de verkopers erf 2) en "die Breedonck" 3). Verkoop op hoogsels, palmslag, proclamatien en uitgang van de brandende kaars en behoorlijke kerkeroepen van 14 dagen tot 14 dagen. Elke hoge geldt 2 gulden: 1 voor verkoper en 1 voor koper. Degene die de palmslag zal ontvangen zal voor zijn "vromichyt" een gouden souverain krijgen of de waarde ervan indien hij afgehoogd wordt of vernaderd. In die gevallen zullen de verkopers ook 1 souverain genieten. Op de eerstvolgende genachtedag zal de kaars ontstoken worden en daarna volgt ook de gichte. Op die dag moet de koper de helft van de koopsom betalen en de rest op dag van bejaeren. De koper dient alle onkosten betreffende deze koop te betalen: pontgeld, gichtgeld, kaarsgeld, godsgeld 5 stuivers, schrijfgeld 1 gulden, lijcoop 30 gulden.

Het stuk broek is belast met 3 gulden jaarlijks Brabants Luijxe munten aan de kerk van Coorssel, te kwijten tegen den penninck twintich (5%), een tweetal stuivers grondcijns en dorpsschattingen.

Op 22 maart 1655 bood Huybrecht Henrix 900 gulden, waaraan de voorschreven lasten zullen korten, en 50 hogen. Hiervoor krijg hij de palmslag. Getuigen: Henrick Geerts en Peeter Smeets Peeterssoon. Alart Tielens deed daar nog 2 hogen bovenop en vervolgens Huybrecht Henrix nog 1 hoge. Attestor Aert Beckers.

Op 6 juli 1656 hebben de verkopers de koper tenvolle van zijn koopsom gekweten en Jan Reynders spondeert voor zijn kinderen en voor zijn broer Vincent Reynders en is in hoede gekeerd. (sponderen = bekostigen, verspillen?)

 

1655, 15 april. Folio 413r

Uit kracht van procuratie gepasseerd voor notaris Jaecques Le Roseau op 14.12.1646 voor Swysen en Vanden Berge "stadhaudere" en tot deze akte geassumeerde schepenen heeft Aerdt Dries een akte van donatie, gemaakt ten behoef van Martinus Snivers door zijn zoon Jan Snivers, in recht geexhibeerd, en verzoekt dat deze akte van schenking voor deze schepenen zal worden gerealiseerd naar stijl. Deze donatie wordt hiermee gerealiseerd en ten register gewezen. Mertten is ter gichte gekomen van de portie van Joannes Snivers in "den Hoogen Beempt" in deze akte vermeld.

Akte. 1646, 14 december. Voor notaris Jacques Le Rousseau(!) openbaar notaris residerend in Antwerpen en getuigen verscheen Jan Snivers, bakker en "ingesetene poorter" van Antwerpen. Hij schenkt door donatie tussen levenden aan zijn vader Mertten Snivers zijn gedeelte in een stuk land, een weiland, geheten "den Hoogen Bandt" gelegen onder Lummen in Teewinckel en die achtergelaten werd door wijlen zijn moeder Anna Maes. Maarten Snievers heeft er momenteel zijn leven lang het vruchtgebruik van. Met deze akte wordt zijn vader dus eigenaar en kan hij er in de toekomst zijn vrije wil mee doen zoals met een ander eigen goed. Aerdt Dries en Henrick Cuypers worden verzocht om zijn vader in deze zaak te laten gichten. Opgemaakt in Antwerpen "ten comptoore mijns notaris" in aanwezigheid van getuigen Jan Baptist Crassis en Barthelomeus Vander Becke.

 

1655, 15 april. Folio 414r

Mertten Snivers draagt het deel in de beempt voorschreven op tot behoef van Wauter Tys voor 100 guldens. Martinus heeft dit geld ontvangen. Voorwaarde: Mertten mag deze beempt nog zijn leven lang gebruiken "'t sy int maeyen oft etten" en zolang hij deze beempt gebruiken zal, zal Wauter gebruik mogen maken van een boomgaard naast het bakhuis van Martinus Snivers, tussen de doornehaag en de straat gelegen in Tiewinckel, zowel van weide als van fruit en al wat er groeit. Dit jaar zal Wauter tot behoef van de transportant Snievers een vat land moeten "beryden met plach ende peerden totter saey voren toe incluijs". Godtspenninck 1 stuiver, lycoop naer landtcoop.

26.04.1655 bekent Wauter Tys de naderschap van deze koop aan Coenrardt Snivers. Wauter kreeg zijn geld terug en Coenrardt is van het part in de beempt ter gichte komen met ban en vrede.

 

1655, 22 april. Folio 414r

Henrick Tielmans, Jan en Vincent Reynders dragen het goed op in onderstaande conditie gespecificeerd tot behoef van Peeter Smeets, die ter gichte kwam.

Proclamatoriael conditie. De erfgenamen van Peeter Vanden Hove zaliger, namelijk Henrick Tielmans als man en momber van Geertruyt Vanden Hove, Aerdt en Quinten Reynders, Machiel Reynders als oom en momber van Christina Reynders, allen wettige kinderen van Jan en Christina Reynders, en met instemming van Vincent Reynders die getrouwd was met Geertruyt Vanden Hove en tochtenaar volgens hun akkoord gemaakt bij notaris Swysen op 15 maart 1655, zullen een block of stuk land verkopen genaamd "Geertruyt Merttens Hoeve", palend Peeter Smeets, de erfgenamen Peeter Smeets Jans zoon, des heeren straet. Het zal verkocht worden met hogen, palmslag en brandende kaars en met gewone proclamaties in de kerk van Coorssel. Iedere hoge zal 2 gulden zijn: half voor de verkoper en de andere helft voor de hoger of koper. Degene die de palmslag krijgt, zal 1 gouden souverain of de waarde ervan krijgen; daartegen krijgen de verkopers evenveel. De koper zal zoveel hogen mogen stellen als hem zal believen vooraleer een ander zal mogen hogen.

Na de kaarsbranding zal de gicht volgen en dan moet de koper de helft van de koopsom neertellen. De andere helft dient betaald te worden op de dag van bejaren. Vincent moet de verlopen lasten betalen tegen de gichtdag.

De koper moet alle onkosten betreffende deze verkoop betalen: pontpenningen, gichtgeld, kaarsgeld, godsgeld 5 stuivers, schrijfgeld 4 gulden, lycoop naer landtcoop. De koper zal de huur ontvangen die volgende oogst moet betaald worden en dan zal hij het goed kunnen aanslaan. De verkopers garanderen dat het goed niet hoger belast is dan met 3 gulden jaarlijks aan Jan Vande laer en met 2 gulden aan het convent van Averbode, tegen den penninck twintich, en met grondcijns, dorpsschattingen en -lasten.

Op 22 maart bod Peeter Smeets Peeterszone 700 gulden, mits korting van de bovenvermelde lasten, en 21 hogen. Hiervoor kreeg hij de palmslag. Joris Van Eubbel verbeterde de koop met 10 hogen. En Peeter Smeets deed er daarop nog 20 hogen bij. Getuigen: Peeter Oriaens en Jan Huveners. Machiel Reynders hoogde Peeter nog af met 5 hogen in aanwezigheid van getuigen Peeter Oreaens en Mattys Put. Getekend: Arnoldus Beckers.

Op 9 april 1655 werd de kaars voor Van Postel en Swijsen, Loonse schepenen, ontstoken en gebannen. De koop verbleef met de uitgang van de kaars aan Machiel Reynders. Getekend: secretaris Petrus Aerts voor eenvormigheid met de originele akte.

 

1655, 22 april. Folio 416r

Deling van de goederen nagelaten door Henrix Stessens en Margareta Baecken door hun kinderen op 05.04.1655.

Akte van notaris Tielmannus Ab Herle van Wuestherck. Mr. Peeter Convents, secretaris van de stad Wuestherck, en Jan van Nuffelen, oud-burgemeester van Herk-de-Stad, laten als mombers van Henrick, Maria, Christina en Margriet Stessens kinderen van wijlen Henrick Stessens en Margareta Baecken zaliger, registreren dat zij advies hebben ingewonnen om de goederen van de ouders afgekomen voor de kinderen te verdelen. Ze vroegen raad aan Aerdt Stapparts als naaste oom van de kinderen, aan Jan Luyten en Lodowyck Stapparts.

Eerste kavel A: huis met hof geschat op 25 gulden Brabants jaarlijks boven de eraan staande lasten. Lasten: aan Jan Van Ranst van Beringen 18 gulden jaarlijks; aan kerk en anniversarien van Herck samen 2 gulden. Verder nog de Motthoff, onbelast; "die Blaes", onbelast; 9 roeyen opt France Broeck, onbelast; "d' Echtien" belast met 3 gulden Brabants jaarlijks aan Mattys Nysens; het virendeel van de "Dielens Beempt"; het vierde deel van het bos in Ter Bermelen naast Jacob Ghybels; de 4 bomen die afgeveld zijn in het bos onder Ophem gelegen en die nog te houwen zijn, zullen bij het huis blijven om het te repareren. Deze kavel viel toe aan Henrick Stessens, die als oudste zoon van de anderen de keuze mocht maken.

Tweede kavel B: "de Lamp", belast met 11 gulden 2 stuivers jaarlijks aan Mattys Fredrix in Hasselt, met 2 gulden 12 stuivers Brabants jaarlijks aan Baerdemaeckers erfgenamen, met 5 stuivers brandtschat. Verder het hoefken aan den Hagendoren, belast met 2 potten wijn aan de kerk van Schuelen, aan Fredrick Hermans met 2 gulden Brabants jaarlijks; 3 kapuinen aan de heer en enkele oude grooten aan de pastorij van Schuelen. Nog "t'Hamel Heyken", onbelast; "den Kleynen Kermpter Beempt", belast met 21 gulden Brabants jaarlijks aan Antoen Alen; het vierdedeel van het bos in Ter Bermelen.

Kavel 3 werd getekend letter C en omvat: de helft van "den Binnen Heyde", belast met 7 gulden 10 stuivers aan Mattys Convens van Coorssel; "het Hemelryck" in Lummen naar het Westen, belast met 2 gulden 10 stuivers jaarlijks aan de erfgenamen van Geert Schats; de heide gekocht van Loij Stapparts, onbelast; "het Cleyn Heyken", onbelast; "het Hoogh Hoeffken"; "den Grooten Kermpter Beempt" belast met 21 gulden Brabants jaarlijks aan Antoin Alen van Hasselt; het vierdedeel van de Dielens Beempt; een sille opt Reuyer Broeck, onbelast; een half sille op "den Hauwe Beempt"; het vierdedeel van het bos in Ter Bermelen.

Kavel D tenslotte kreeg mee: "den Staphoff", onbelast, palend Jan Gielis en de gemeen straat; 3 vaten land opt Daelemvelt bij Herck, belast met 18 stuivers Brabants jaarlijks aan Matteus Lenaerdts, met 9 stuivers Brabants jaarlijks aan het klooster van Orienten; "den Staphoff" (!) palend Jan Wagemans 1), de gemeen straat 2) en 3), belast met 1 gulden jaarlijks aan Quinten Huveners, aan het klooster van Herckenroey 5 gulden Brabants jaarlijks, aan de representanten van Henrick Henrix 5 gulden Brabants jaarlijks, aan Gielis Luyten 2 gulden Brabants jaarlijks; "die Rootheye" belast met 6 gulden Brabants jaarlijks aan de weduwe van Jan van Dormael; het vierdedeel van "den Dielens Bempt"; 1/4 van het bos in Ter Bermelen; de weide in Halbeeck, belast met 7 gulden Brabants jaarlijks aan Menten van Sint Truijen. Dit deel zal op panden van Bartholomeus Minten in Weyer 3 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks trekken op voorwaarde dat degene die dit deel toevalt de last op de "Dielensbeempt" betaalt die 3 gulden Brabants jaarlijks bedraagt aan het klooster van Herkenrode. De 10 stuivers extra krijgt hij voor de moeite van inmanen en betalen.

Het bos in Ophem gelegen hebben ze uit de deling gelaten om het te verkopen om de schulden te betalen, evenals het huis op de Sint Jorisschans in Schuelen.

Al hetgene dat Gielis Luyten op hun landen gezaaid heeft, zullen ze bij de volgende oogst samen met hem op de landen delen. Catharina Hermans, dochter van Fredrick Hermans, mocht de 3 gelijke kavelbriefjes uitdelen. Kaver B viel aan Margareta Stessens, kavel C aan Christina Stessens, kavel D aan Maria Stessens.

Opgemaakt in het woonhuis van Fredrick Hermans in aanwezigheid van de voorschreven mannen.

Op 22 april stonden Jan Van nuffel, als momber van de 3 kinderen van Henrick Stessens zaliger, en Henrick Stessens zoon van Henrick hun rechten af op elkaars deling en ieder werd in zijn deel gegicht met ban en vrede.

 

1655, 22 april. Folio 421v

Gelydt genomen door de weduwe van Bertolomeus Van Elsrack op panden van Godvre Lanarts.

De weduwe had geprocedeerd op de panden van Godtvre Lanarts wegens achterstallige betaling van een rente van 20 gulden jaarlijks verschenen pro anno novisimo. Er was zover in de zaak geprocedeerd dat de schepenen de zaak oud genoeg van genachten wezen om de partijen te bedagen tot het gelydt. Op deze dag, 22 april, verzocht de weduwe verder recht volgens de conde gedaan door gerechtsdienaar Henrick Halffven. Omdat er geen betaling volgde, werd aan de weduwe risch en reys verleend in teken van possessie en werd ze in de panden gegicht met recht.

 

1655, 22 april. Folio 422r

Lenaerdt van Swarttenbroeck releveert na de dood van zijn ouders Wouter van Swarttenbroeck huis en hof in Schuelen aan de kerk gelegen, palend "de" kerkhof, des heeren straet. En verder alle goederen hier sorterend.

 

1655, 22 april. Folio 422r

De kinderen van Herman Vander Eycken releveren na de dood van hun ouders huis en hof in Worpt onder Schuelen, palend Matteus Lenaerdts, de erfgenamen Jan Clerx en de erfgenamen Vanden Roey. Frans Stapparts, als moederlijke oom en momber van de kinderen, kwam met recht ter gichte.

 

1655, 22 april. Folio 422v

Lenaerdt Van Swarttenbroeck, als man en momber van Cattlyn Vander Eijcken, releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van het echtpaar Ambrosius Vander Eycken en Johanna Stramparts, de ouders van Katlijn voorschreven. Het gaat om een stuk land genaamd "die Heyde" onder Schuelen, palend Aerdt Stapparts, Godvre Lanarts, des heeren straet en al wat hier sorteert.

 

1655, 22 april. Folio 423r

De kinderen Frans Wynen. Voor zichzelf en voor zijn mede-erfgenamen releveert Mattys Wynen het versterf dat hen is aangekomen na het overlijden van zijn ouders: een hof onder Coorssel tegenover "hen gelege" (tegenover hun huis); een beempt achter de Veurten Schanse; een bloexke erbij en nog de Torffbeempt in Coorssel.

 

1655, 22 april. Folio 423v

Jan Reynders, zoon van Aerd, draagt op tot behoef van Henrick Tielmans 2 halster land op int Kercken Block in Coorssel, waarin Henrick reeds het derde deel heeft. Voor 100 gulden Brabants eens boven de uitgaande lasten. De helft van de koopsom werd betaald, de andere helft zal op de dag van bejaren betaald moeten worden.

 

1655, 13 mei. Folio 426r

Mr. Aerdt Beckers, als geconstitueerde van Martyn Mannarts volgens notariële akte van 15.01.1655 ondertekend door Quyus, heeft opgedragen tot behoef van joufr. Margareta Buyx weduwe Jan Steens, eertijds burgemeester van Diest, een stuk land onder Coorssel gelegen, genaamd "den Cornelis Hoff". Het is 2 boenders groot en wordt tot onderpand gezet voor een rente van 37 guldens 10 stuivers jaarlijks.

 

1655, 13 mei. Folio 426r

Peeter Coninx draagt cijnsgoederen op volgens de ondergeschreven condities tot behoef van Oreaen Cruystraeten. Hij heeft de eerste 300 gulden ontvangen.

Condities. Peeter Coninx zal verkopen van 8 dagen tot 8 dagen in de kerk van Schuelen te geschieden: huis en hof met de aanhang gelegen in Schuelen, palend Quinten Huveners, Antoen Swinnen, Oreaen Philips en des heeren straet. Verder nog een weide ook onder Schuelen gelegen opden Molenwech, grenzend Henrick Stessens erfgenamen, Ambrosius Vander Eycken en Quinten Huveners; als laatse 4 roeijen int Frasenbroeck onder Schuelen.

De winning is belast met 2 gulden jaarlijks aan de pastorij van Berbroeck, met brandtschettingen, cheyns enz. De weide eveneens met 2 gulden jaarlijks aan de H. Geest, kerk en H. Cruysaltaar (kruisaltaar) in Lummen en met 's heeren cheyns. De 4 gulden zullen korten aan de koopsom en hiervoor zullen ("gedefalckeert") afgetrokken worden 80 gulden Brabants eens.

Wie de palmslag krijgt, zal voor zijn kloek bod, indien hij afgehoogd wordt, 1 souverain krijgen. Na de palmslag mag hij zoveel hogen stellen als hem zal believen voor de anderen kunnen hogen. Ieder hoge geldt 2 gulden, half voor koper of hoger en de ander helft voor de verkoper. De koper moet alle onkosten in verband met de verkoop dragen zoals proclamaties, conditiegeld 5 gulden., de huisvrouw van de verkoper krijgt 30 guldens, lycoop naer landtcoop, godsgeld 7 1/2. Uit de lycoop zullen "gedesumeert" worden "tot dienst der huysaermen" 4 guldens en 2 guldens voor den Roesencrans. Omdat de verkoper een gedeelte met koren heeft bezaaid, komen koper en verkoper overeen dat de opbrengst bij de volgende oogst half en half zal verdeeld worden. Tussen nu en beloken pasen moet degene die de palmslag ontvangen heeft 300 gulden Brabants eens uit de koopsom betalen en de rest op Joannes Babtista erop.

Op 22 maart 1655 gaf Peeter Coninx in het huis van de notaris in Herck de palmslag voor deze verkoop aan Adriaen Cruystraten voor 1800 guldens Brabants eens. Getuigen: sr. Peeter Convents, secretaris, en E.H. Gielis Tielens, pastoor. Notaris J. Van Haeckendover en commissaris van de stad Herck.

Cruystraten zette daarop 15 hogen.

Peeter Convents zette daar 10 hogen bij; getuigen pastoor Tielens en Frans Marchal. Cruystraten zette daarop nog eens 6 hogen Convents deed er weer 2 bij.

Op 23 maart deed Cruystraten nog 10 hogen extra in ’t zakje, voor getuigen S. Vaes, Frans Marchal.

Op 14 mei werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en verbleef de koop met de uitgang ervan aan Adriaen Cruystraeten. "Collata est” (getekend) Petrus Aerts, secretaris.

 

1655, 02 juni. Folio 428r

Mr. Aerdt Vanden Berge heeft procuratie gekregen van Henrick Swijns. Hij draagt tot behoef van mr. Willem Neven het goed op dat in de akte van procuratie wordt omschreven. Swyns wordt gegicht.

Condities. 20.05.1655 Henrick Swyns verklaarde dat hij met zijn echtgenote Cecilia Vander Eycken, aanwezig en toestemmend, aan mr. Willem Neven een stuk land verkocht op de Stap gelegen. Het paalt Peeter Vanden Deyck 1), mr. Willem Neven 2) en 3), die Stappe Heyde of straat 4). Verkocht voor 252 gulden Brabants. Hiervan betaalde mr. Willem Neven dadelijk 52 gulden, de drinkpenninck inbegrepen. Voor de resterende 200 gulden zal hij blijven gelden voor iedere honderd gulden 6 gulden, of jaarlijks 12 gulden Brabants (6%), die hij op het goed hypothekeert met valdag op Sinxten. Als bijkomend onderpand zet hij "het Driesken", dat daar westwaarts gelegen is. De sunckeycken die op het goed staan, schenkt de verkoper aan de koper, die er dadelijk mee mag doen wat hij wilt. Henrick met zijn voruw Cecilia constitueren mr. Aerdt Vanden Berge om het stuk land op te dragen tot behoef van mr. Willem Neven en alles te doen zoals hij zou doen als hij aanwezig was: Godtspenningen 5 stuivers, leycoop en schrijfgeld etc. betalen en zorgen voor realisatie voor competente rechters. Opgemaakt op den Stap in het woonhuis van mr. Willem Neven in aanwezigheid van Jan Smeets en Quinten Huveners en notaris Tielman Abherle.

 

1655, 02 juni. Folio 429r

Mr. Willem Neven, vertegenwoordigd door Vanden Berge, draagt op tot behoef van Henrick Swyns het goed voorschreven als pand voor 12 gulden Brabants jaarlijks, met valdag Pinksteren vanaf 1656. Te leggen met 200 gulden. Henrick Swyns kwam ter gichte.

 

1655, 10 juni. Folio 429r

Henrick Truyens draagt op tot behoef van Jan Keeskens de helft van een beempt in Coorssel in Oversel gelegen, belast met grondcijns. Deze beempt hadden Henrick Truyens en Jan Keeskens op 25 februari 1641 gekocht van Peeter Moons alias Beerten. Henrick mangelt voor een stuk land onder Hechtel, genaamd "het Hoexken", dat ingesloten is door eigendommen van Henrick en aan de 4e zijde paalt aan Goordt Huybens. Jan Keeskens legt aan Henrick nog de som van 200 gulden Brabants eens bij, maar zal dit jaar nog de vruchten van het land genieten. Godsgeld 3 stuivers, lycoop 7 gulden. De koopsom werd betaald en Jan Keeskens kwam met recht ter gichte.

 

1655, 10 juni. Folio 429v

Jan en Joris Bastens releveren na de dood van hun ouders 2 beempden in Oversel onder Coorssel gelegen. De ene grenzend die Roode Beeck, Lenaerdt Wellens en Lemmen Witters kinderen; de andere paalt het Wauters Broexken, die Groote Beeck en die Cuylkens.

 

1655, 10 juni. Folio 429v

Jan en Cattlyn Witters releveren na de dood van hun ouders een goed in Coorssel genaamd "den Stenens Hoeck", 3 halsters groot. En al wat hier verder nog mocht sorteren.

 

1655, 10 juni. Folio 429v

Cattlyn Witters met haar momber Peeter Witters draagt op tot behoef van Jan Didden een stuk land van 3 halsters saeyens groot gelegen onder Coorssel. De Stevens Hoeck paalt Aerdt Stevens O., Gielis Meyntens W., Aerdt Convents en de Brabantse uytfanck. Ze zet het tot pand voor een rente van 3 gulden, jaarlijks vallend op datum van gichten vanaf 1656. Te kwijten met 50 gulden Brabants eens. Jan Didden kwam met recht ter gichte.

Cattlyn heeft het geld van deze lening moeten geven aan haar boer Jan Witters, omdat bij hun deling haar deel zoveel beter was. Solvit Cattlijn de pontpenningen en hofrechten.

 

1655, 10 juni. Folio 430r

Vincent en Jan Reynders met Henrick Tielmans dragen op, uit kracht van een akkoord gemaakt tussen hen en Aerdt Quintens zoon Quintens op 15 maart laatstleden, tot behoef van Peeter Neelens een stuk broek onder Coorssel genaamd "het Cleyn Gesuer", palend "het Groot Gesuer" 1), die Breedonck 2), Nicolaus Janssen 3). Voor 312 gulden boven 9 gulden jaarlijks, het kapitaal van 100 daelders, en 's heeren grondcijns. De lasten moet Vincent Reynders schoon maken tot lichtmis laatstleden. Als de lasten groter zouden zijn dan de 100 daelders, zullen de verkopers deze som moeten bijleggen. Godsgeld 5 stuivers, lycoop naer landtcoop. Peeter Neelens kwam ter gichte.

Op 1 juli 1655 stemde Geertruyt Vanden Hove, de echtgenote van Henrick Tielmans, in met deze verkoop. (In de marge: ? 15 gulden 12 stuivers)

 

1655, 10 juni. Folio 430v

Jan Iven draagt op tot behoef van Peeter Vanden Vinne 2 vaten land onder Schuelen aan "de heyrbane inde natte heyde", palend "die heirbane" 1), Herman Roelandts 2), de voorschreven Vande Vinne 3). Voor 100 guldens Brabants eens, lycoop naer landtcoop, godsgeld 5 stuivers. Het goed is enkel belast met cijns.

 

1655, 10 juni. Folio 430v

Geleyt Jan Neven op panden Jan Geerts.

"Naedemael bij voorgaende desisteringe van anterieure procedure bij Jan Neven op heden gedaen tegen die panden Jan Geerts den alden", heeft hij opnieuw geklaagd op de panden van Jan Geerts voorschreven primo door fout-betaling van een rente van 75 gulden jaarlijks gevallen "pro anno novissimo". De procedure was zover vervolgd dat de schepenen deze zaak oud genoeg van genachten wezen om de partijen te bedagen tot het geleydt. Op de geprefigeerde dag van geleydt, 10 juni, verzocht de klager verder recht volgens de konde die door gerichtdienaar Jan Aerdts gedaan was. Er verscheen niemand om de klager handvulling te doen, of om er iets tegen in te brengen. Daarop werd aan de klager risch en reys geleverd in een teken van eigendom. Neven werd erin gegicht met alle "solemnityten" van recht.

 

1655, 14 juni. Folio 431r

Tot behoef van Jacob Claes draagt Jan Valentyns het goed op dat beschreven staat in de onderstaande conditie. Jacop Claes wordt erin gegicht met recht.

Belangrijkste voorwaarden. Jan Valentyn zal een stuk land en weide verkopen in Veurtken onder Coorssel gelegen, grenzend de erfgenamen van Lambrecht Geerts 1), die Geytelinge 2), Peeter Seeuws 3) en Peeter Beckers 4). Het goed wordt verkocht met behoorlijk kerckengeboth, kaarsbranding en hogen van 2 gulden, de ene tot profijt van de verkoper en de andere voor de hoger. De koper moet de helft van de koopsom betalen op de dag van gichten en de andere helft op de dag van bejaren. De koper zal alle onkosten betreffende deze koop betalen: 5 stuivers godsgeld, gichtgeld, pontgelt, kaarsgeld, schrijfgeld van deze condities een halve pattacon en verder alle andere hofrechten, lycoop 5 gulden. Op 3 mei 1655 compareerde voor de notaris en getuigen Jacop Claes die 250 gulden Brabants eens heeft geboden. Daarop hoogde hij 40 hogen en werd hem de koop toegeslagen. Getuigen Valentijn Vanden Hove en mr. Gielis Kenens. Op dezelfde dag hoogde Valentijn Vanden Hove nog 1 hoge, Jacop Claes nog 2 hogen. Attestor C. N. Corselius.

Op 14 juni 1655 werd de kaars ontstoken voor schepenen Van Postel en Cuypers en wetteljk gebannen. Met de uitgang van de kaars verbleef de koop aan Jacop Claes.  (14 gulden 13 stuivers)

Op 3 augustus 1657 bekende Jan Valentyns zich tenvolle voldaan van de kooppenningen, voor schepenen Postelmans en Convents.

 

1655, 01 juli. Folio 431v

Jan Iven en Peeter Vanden Vinne, in de naam van de kinderen van Mertten Bleckenberchs en Maria Iven, releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders: een bakhuis met de halve schuur en de hof eraan, onder Schuelen in Herle en al wat hier sorteert.

 

1655, 01 juli. Folio 432v

Servaes Vander Eycken en Frans Stapparts als momber van de kinderen van Herman Vander Eycken dragen ingevolge de proclamatien conditien en het branden van de kaars daarover gedaan het huis en de goederen op die in de conditie gespecificeerd staan. Aan Jan Weyens, die daarin gegicht en gegoed wordt naar recht. De koopsom werd betaald met uitzondering van 300 gulden Brabants die aan de kinderen van Herman Vander Eycken op de dag van bejaren moeten neergeteld worden. "Pontpenningen affgetogen die lasten 64 gulden 4 stuivers."

Hierna volgt de "dechargie vande actie die op dese erfven was hebbende monsieur Fabricius weghen Servaes Vander Eijcken", luidend aldus: Je soubsigne descharge Vaes Vander Eycken du contenu en cette obligation. Actum en village de Schuelen" deze 02.06.1655, "tesmoigne tous sans prendre de ce que doit de son rendage a cause de lanost mil sixcente cinquante quatre de quelle na rien paye, estoit soubsigne de Fabricius".

De principale akte dateert van 24 juli 1654 waar Servaes Vander Eycken opdraagt tot behoef van Egidius Fabricius.

Conditie Proclamatoriael. Servaes Vander Eycken en Frans Stapparts als omen en momber van de kinderen van Herman Vander Eycken en Catharina Stapparts zullen na 3 publicaties in de kerk van Schuelen van 8 dagen tot 8 dagen met hogen en uitgang van de brandende kaars huis, schuur en hof verkopen gelegen in Schuelen. Het geheel paalt de erfgenamen Taelmans 1), Marckt Wagemans 2), Jan Van Buijlen 3) en 4) Joris Swyns. De verkopers garanderen dat het goed niet zwaarder belast is dan met 2 gulden jaarlijks aan Jan Vanden Laer, waarvoor aan de koopsom 20 gulden Brabants zullen korten. Degene die de palmslag zal gegeven worden, krijgt voor zijn kloek bod 1,5 golden souverain en zal daarop zoveel hogen mogen zetten als hem belieft. Deze hogen van 2 gulden gaan half naar de verkoper en half naar de hoger, indien hij afgehoogd wordt, "andersints aen hem te versmelten".

De verkopers verklaren dat ze voordien 8 sunckeijcken verkochten die op het goed staan en 2 opgaande bomen, die mogen afgehouwen worden tot verkopers profijt.

De koopsom moet op dag van gichten betaald worden, met alle hogen en onkosten zoals kerkenroepen, proclamaties, ghichten, schellen en bellen, leycoop naer landtcoop, schrijfgeld 2 pattacons, godtspenninck 1 blauwmuser. Een uitstel van 14 dagen is mogelijk. De koper mag het goed aanvaarden en beginnen te bewerken en bezaaien na de gichte. Ingeval van vernadering zullen alle onkosten en de volledige koopsom moeten terugbetaald worden, evenals een rente van 6% voor de tijd dat de oorspronkelijke koper zijn geld had neergeteld. De verkopers zullen voor een lieffenisse bovenop nog 1/2 souverain hebben.

Op 10.02.1655 bood Jan Wyens 1300 gulden Brabants eens, waaraan 40 gulden van de rente van 2 gulden jaarlijks zullen korten. Hiervoor kreeg hij de palmslag in aanwezigheid van Dionijs Slegers, Peeter Tielens en Nicolaes Jacops. Ondertekend door notaris Paulus Wentmolders. Wyens bood nog 10 hogen bij.

Op 10.03.1655 bood Ambrosius Vander Eycken boven alle hogen nog 1 hoge; getuigen Matteus Wilsens en Susanna Antonij. Op dezelfde dag deed Jan Wyens er 1 hoge bij.

Op 11 maart werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en verbleef de koop met de uitgang van de kaars aan Jan Weyens.

 

1655, 15 juli. Folio 435v

Lenaerdt Schepers, die zich sterk maakt voor de kinderen van zijn broer(s) en medegeringen, en Paulus Seeuws dragen op tot behoef van Jan Margrieten een perceel akkerland in Coorssel gelegen genaamd "den Heyehoff", zoals het in zijn regenoten is gelegen. Het paalt Christiaen Claes 1), de erfgenamen Peeter Tielens 2), de erfgenamen van heer Jan Vaes 3), de Schrick Heyde 4). De hof(!) is zowel Brabants als Loons. Verkocht voor 1000 gulden Brabants (tien hondert) op voorwaarde dat de koper mag volstaan met het betalen van 800 gulden omdat hij met zijn vrouw Marie Kenens als tochtster van het goed lasten aan dit goed heeft afgelegd. Voor een "gratuityt" zal hij aan de verkopers nog 4 pattacons geven in stukken, lijcoop een ton bier, godsgeld 25 stuivers. De verkopers verklaren dat ze de helft van de koopsom ontvingen en de resterende som zal de koper betalen op de dag van bejaren. De koper zal alle opgaande bomen voor zijn gebruik mogen hebben. Paulus Seeuws belooft het laudum van zijn echtgenote in te brengen. Jan Margrieten werd gegicht met ban en vrede. Op 6 juli 1656 bekende Paulus Seeuws zich tenvolle van deze verkoop voldaan en Anna Schepers, echtgenote van Pauwels Seeuws, heeft deze gichte gelaudeerd voor schepen Postelmans.

 

1655, 15 juli. Folio 436r

Op 16 december 1653 kreeg Fredrick Hermans procuratie vanwege Wauter Christiaens via een akte van notaris P. Aerts. In deze hoedanigheid draagt hij tot behoef van Godvre Lanarts een stuk land op gelegen onder Schuelen, genaamd "die Buyten Heyde", grenzend Godvre Lanarts O., Lenaerdt van Swarttenbroeck Z. en de straat. Voor 200 gulden Brabants eens. Godvre kwam ter gichte.

 

1655, 15 juli. Folio 436v

Godvre Lanarts draagt op tot behoef van Aerdt Stapparts het land dat hij in de voorgaande gichte heeft verkregen, voor 100 gulden Brabants eens, die hij ontvangen heeft, godsgeld 1 stuivers, lycoop naer landtcoop. Conditie: Aerdt Stapparts zal zijn voerweg hebben over het goed van Lanarts voorschreven, ook "die Buyten Heyde" genoemd, naar een stuk dat daarachter gelegen is en aan Aerdt toebehoort, eveneens "die Buyten Heyde" genaamd. Lanarts zal eveneens zijn vaarweg mogen nemen over het goed dat hij vandaag verkocht aan Stappaerts, naar zijn erf ten minste schade. Hiervoor moet Lanarts de draaiboom helpen maken. Aerdt Stapparts kwam ter gichte.

 

1655, 16 september. Folio 440v

Jan Vanden Laer, in de naam van Herman Vander Straten borger van de stad Hasselt, heeft aan de schepenen van Loons recht van Lummen een akte voorgelegd waarvan hij de realisatie verzoekt. De schepenen condescenderen en daarmee is de opdracht gerealiseerd.

Akte. 31 maart 1653 voor meier en laten van het laethof van Gulick verscheen Herman Vander Eycken die, met instemming van zijn echtgenote, in hun handen een erfelijke rente opdroeg van 9 gulden Brabants jaarlijks, zoals hij trok op huis en hof met aanhang van Jan van Herle binnen Wuestherck gelegen in die Kale Stege, palend Jan Berinx, de E.H. pastoor van Donck en sheeren straet. Hij verkocht ze aan mr. Herman Vander Straten, borger van de stad Hasselt, en stelt hem in zijn plaats. De kapitale som werd betaald. Indien de rente "beschudt" (Verdam: vernaderd) wordt, zal de beschudder de koper voor het ontbeurzen van zijn geld 9 gulden Brabants geven. Godsgeld 1 stuiver, lycoop naer landtcoop. Ondertekend: Antonis Lieffsoens, meier en secretaris "des Laethoffs Amoers".

 

1655, 25 september. Folio 441v

Jan Christiaens, schoonvader van Godvre Lanarts man van ... Christiaens, en Geert Jans als man en momber van Marie Christiaens hadden een goed verkocht, dat gelegen is onder Steyvoirdt, aan Aerdt Van Nitsem. Ze verklaarden dat het onbelast was, maar nu blijkt er een last van 7 gulden jaarlijks op te rusten, te betalen aan de erfgenamen van Goossen Jaupen. Lanarts en Geert Jans waren tegen de weduwe van Willem Van Nitsem aan 't procederen en het was gekomen tot de stubhastatie van hun panden. Daarom komen Godvre Lanarts en Geert Jans nu met het volgende voorstel, om kosten te vermijden en de weduwe te ontlasten. Lanarts draagt voor hen beiden een stuk land op genaamd "die Buyten Heyde", 3 of 4 vaten land, palend Aerdt Stapparts in 2 zijden, des heeren straet 3) en Loich Stapparts, tot behoef van de weduwe opdat ze hieraan haar verhaal kan hebben mocht ze nog gemaand worden om de rente te betalen. Omdat Geert Jans met zijn echtgenote de weduwe ook voor de helft moet ontlasten (maar dat heeft nu Lanarts gedaan), dragen ze tot behoef van Godvre Lanarts huis en hof op in Schuelen boven opt Joris schanse gelegen, grenzend Melchior van Schoonbeeck 1), de heer 2), Peeter Cannarts 3), voor het geval dat Jans zou in gebreke blijven van het betalen van zijn helft van de rente. Met een conde van 15 dagen kunnen beide keren de partijen komen tot het gelydt van de panden. Mocht een van de twee de rente willen afleggen en andere niet, dan moet degene die niet wil afleggen het goed van de andere tot hem nemen en van dan af de volledige rente betalen. De weduwe kwam voor haarzelf en Lanarts voor het onderpand ter gichte. (juiste interpretatie? raadpleeg origineel)

 

1655, 30 september. Folio 442v

Gelydt van de officier op panden van de erfgenamen Christiaen Huveners.

Nadat de officier uit hoofde van zijn functie geprocedeerd had op panden van de erfgenamen van Christiaen Huveners omdat er geen relief en bekentenis van hof en heer gebeurd was, was de zaak oud genoeg van genachte gewezen en de partijen te bedagen tot het gelydt. Op deze geprefigeerde dag van geleydt, 30 september, verzocht de officier verder recht volgens de conde die Peeter Marttens relateert. Er verscheen niemand om te releveren, zodat aan de officer risch en reys werd geleverd in een teken van possessie en hij werd erin gegicht met ban en vrede.

 

1655, 30 september. Folio 443r

Jan Peeters, als oom van Anna Pansers, releveert het versterf dat haar is aangekomen na de dood van Willem Pansers, haar vader, en N. Peeters, haar moeder. Het gaat om 10 halsters land gelegen onder Schuelen en nog huis en hof genaamd "den Helhoff", 3 gulden 5 stuivers jaarlijks aan Jan Stevens op den Bosbeempt.

 

1655, 14 oktober. Folio 443v

Henrick Swyns releveert het versterf dat hem is verstorven na de dood van zijn ouders: huis en hof in Schuelen.

 

1655, 14 oktober. Folio 443v

Govardt Quicken (Kuicken) cum suis releveren het versterf dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: een stuk land in Stal genaamd "die Lange Stucken", palend Jan Smeets, Andries Seyssens, Valentyn Vanden Hove; een beempt onder Coorssel genaamd "d'Walmer Schoer", grenzend Jan van Postel, Vincent Seyssens. Govardt kwam ter gichte.

 

1655, 25 november. Folio 447r

Jan Reynders, met instemming van zijn echtgenote Elisabeth Wauters, draagt op tot behoef van Mattys Nuts en Jan Van Schoonbeeck een visserij onder Schuelen genaamd "den Blaesbalck", palend de Demer 1), "die censterye van Beringen" 2) en Wilboerdt van Hese 3). Voor 34 gulden Brabants eens met inbegrip van kermisse en 16 hogen. Niet belast tenzij met grondcijns. Mattys Nuts en Jan Van Schoonbeeck werden erin gegicht met recht. Conditiegeld 20 stuivers.

 

1656, 27 januari. Folio 450r

De Bogarden van Maestricht - mr. Jan Scherenbaert.

Fredrick Hermans, uit kracht van procuratie gegeven door de eerwaarde prior pater a Cruce beschreven door notaris Guilliam Bruysterbos op 20.05.1655, draagt op tot behoef van mr. Scherenbaert het bos dat in dezelfde akte vermeld wordt. Mr. Jan kwam ter gichte met recht.

Akte. Op 20 mei 1655 verscheen voor de openbare noatris residerend binnen de stad Maestricht de eerwaarde pater Guilhelmus a Cruce, als prior van het klooster van de Bogarden van Maestricht. Hij verklaarde dat eerwaarde pater Henricus Straeten als één van de goederen bij zijn "indoeninge" tot subsidie inbracht zijn deel is in een bos onder Schuijlen in de Gyskenshoeven gelegen. Dit bos had E. Pater Straeten voor het aannemen van zijn religie belast met 271 gulden kapitaal tot behoef van mr. Jan Scherenbaerts volgens akte van 10.06.1651. De rente werd in de tussentijd niet betaald en er is bovendien nog een last van 30 stuivers jaarlijks aan het St.-Nicolaes altaar in Herck. Sindsdien heeft de pater bij mr. Jan Scherenbaerts nog de som van 16 gulden 2 stuivers verteerd. Om deze redenen draagt pater a Cruce dit bos over aan mr. Scherenbaerts om de kosten en het kapitaal al te lossen, en Scherenbaerts neemt alle lasten over. Bovendien gaf mr. Johan nog aan de pater prior uit de hand “een half dousijn Hollandsche Symse calffsvellen”, godspenninck 1 blauwmuyser. De prior vaardigt iedereen die deze akte toont af om mr. Johan voor competente rechters te laten gichten. Opgemaakt in Maastricht in het klooster van de paters Bogarden in aanwezigheid van Christiaen Huveners en mr. Lenaerdt Brassines als getuigen. Quod attestor notaris Guil. Bruysterbos.

 

1656, 27 januari. Folio 451r

Aerdt en Peeter Stevens dragen op tot behoef van Henrick Reynders hun gedeelte in een hof onder Coorssel in Veurten, palend Aerdt Stevens erfgenamen O., mr. Gielis Beerten erfgenamen Z., het Veltstraetien W. Voor 400 gulden Brabants eens en voor verkopers huisvrouw 40 gulden eens. Godspenninck 5 stuivers, lycoop naer landtcoop. De helft van de koopsom moet betaald worden op de dag van gichten, de resterende som op de dag van bejaren. Alle gegichte lasten zullen aan de koopsom korten, maar de verlopen zullen tot de dag van gichten door de verkopers worden schoongemaakt. Schattingen en dorpslasten korten niet aan de koopsom. "Te oogst" zal de koper de huur trekken. Henrick Reynders is ter gichte gekomen. Pontpenningen vermits een Brabants gedeelte: 5 gulden 17 stuivers.

 

Nota: Het geleyt van de relicta Symon Veustkens op panden van Aerdt en Andries Aertds zal men op deze datum vinden op de rolle.

 

1656, 10 februari. Folio 454r

Machiel S'Quaeden, oud-burgemeester van de stad Hasselt, legt in de naam van zijn moeder Maria Neven weduwe van Petrus S'Quaeden twee notariële akten voor om te realiseren. Het gaat om 96 gulden kapitaal op panden van Geert Jans. In conformiteit met deze akten draagt Gielis Borremans alle erfgoederen van Geert Jans, gelegen onder Schuelen, op als pand voor de intrest uit de tweede akte. Valdag 26 januari 1656. Machiel Squaeden, in de naam van zijn moeder, kwam ter gichte. Deze akte wordt hiermee gerealiseerd. Maria Christiaens, huisvrouw van Geert Jans, heeft ingestemd.

Akte. 21 mei 1656 sr. Guilliam Corsselius staat in notarishanden 96 gulden Brabants eens af die hij uit kracht van obligatie aan panden van Geert Jans had, daterend van 26 januari laatstleden. Tot behoef van de weduw van Peeter Squaeden. Corsselius stelt de weduwe in zijn plaats. Opgemaakt binnen Hasselt in het huis van de weduwe in aanwezigheid van Sacharias Daems en de burgemeester Michiel Squaeden. Ondertekend door Egh. Bormans, notaris.

Tweede akte. 26.01.1655 bekent Geert Jans schuldig te zijn aan joncker Guilliam Corsselius de som van 96 gulden Brabants eens. Hij zal deze som binnen een jaar terugbetalen, met intrest van 6 gulden naar tijdsverloop. Opgemaakt in Hasselt in het huis van Marie Squaeden genaamd "den Nobel" in aanwezigheid van Jan Gielkens en Vaes Windelen. Ondertekend: Egid. Bormans, notaris.

Jura 2 - 12 st.

Pontpenningen 4 - 16 stuivers

 

1656, 24 februari. Folio 455v

Valentijn Vanden Hove releveert het versterf dat hem na de dood van mr. Wauter Vanden Hove, zijn neef, is aangekomen. Het gaat om "den Torffbeempt" onder Coorssel, palend Jan Reynders, Peeter Beckers, des heeren aerdt; een hof in Coorssel, grenzend des heeren aerdt in 2 zijden, Jan Beckers; de helft van een beempt in Coorssel grenzend Peeter Vanden Eerdenwech. Valentijn kwam ter gichte.

 

1656, 24 februari. Folio 455v

Steven Put releveert na de dood van dezelfde Wauter voorschreven een goed in de Hegge, grenzend mr. Antoen Vanden Steen, mr. Geert van Groenendael.

 

1656, 06 maart. Folio 456v

Quinten Huveners draagt op tot behoef van zijn kinderen zijn tocht van een stuk land, anderhalf vat saeyens, met een bosje eraan op de Stap gelegen in Schuelen. Palend Lambrecht Schranden in 2 zijden, de straat en Oreaen Cruystraten.

Tocht en eigendom zijn nu samen. Nu verschenen voor schepenen Maria Huveners, 24 jaren oud, en Anna Huveners, 22 jaren oud, beiden dochters van Quinten Huveners, geassisteerd door hun mombers en naaste vrienden Sebastiaen Huveners en Matteus Wintmolders, die hen maar recht verleend werden. Ze maken zich sterk voor hun mede-erfgenamen. Hun vader is zeer belast met schulden en het goed is met vele lasten bezwaard, zodat hij nauwelijks nog iets voor de kinderen overhoudt. Enkele percelen staan op het punt om door de crediteurs uitgewonnen te worden, tenzij hun vader hierin "woerde gesubleveert". Daarom dragen ze tot behoef van mr. Willem Neven het voorschreven perceel op voor de uitgaande last van 5 gulden jaarlijks aan de Armen van Lummen, die de koper op zich neemt, en 100 gulden en 2 pattacons spelgeld voor de kinderen. Omdat deze rente van 5 gulden verlopen is sedert de creatie in 1643 op 29 november tot 1655 inbegrepen - Quinten werd nooit aangemaand om deze rente te betalen omdat ze niet werd ingeschreven in het register - belopen ze voor deze 12 jaren tot 60 gulden. Het is onmogelijk voor Quinten om deze kosten te betalen en hij vraagt dan ook om hem deze som voor de helft kwijt te schelden, als aalmoes. De pastoor stemt hierin in aanwezigheid van de schepenen toe. Er blijven dus nog 30 gulden te betalen. Deze som wordt van de koopsom van 100 gulden afgetrokken en de koper zal de Armen betalen. Bovendien gaat er nog het verloop van 1 jaar van een rente van 10 gulden jaarlijks aan de Armen in mindering, die Quinten aan de armen moet betalen. De totale korting op de koopsom bedraagt dus 40 gulden. De resterende koopsom van 60 gulden hebben Quinten en zijn kinderen dadelijk ontvangen boven de 2 pattacons voor zijn kinderen. Op het goed staan 3 penningen grondcijns. Voor een goede gichte stellen ze als garantie voor de koper voor eventueel bijkomende lasten nog een goed genaamd "den Fleuter", palend Mattens Wintmolders, de straat en de erfgenamen Jeroen Oyen. Godspenninck 5 stuivers, lycoop 4 gulden 5 stuivers. Mr. Willem Neven kwam ter gichte.

 

1656, 09 maart. Folio 458r

Henrick Halffven, uit kracht van constitutie, draagt tot behoef van Oreaen Cruystraten het goed op dat in de constitutie gespecificeerd is.

Conditie proclamatoriaal. Arnoldt Balthasar Roelandts zal na 3 proclamaties in de kerk van Schuelen van 8 dagen tot 8 dagen een block verkopen gelegen in Schuelen genaamd "den Croels Hoff", grenzend des heeren straet Z., de stege van de Backers Voerdt O., Adriaen en Frans Stapparts en Poelmans of die Speu N.

Er staan geen lasten aan het goed buiten enkele penningen grondcijns. Overeenkomst in verband met zaaien en oogsten omdat de helft verhuurd wordt.

Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn kloek bod in geval van afhogen 2 pattacons krijgen in geld en anders gaat het van zijn koopsom af. Bij het krijgen van de palmslag moet de koper de koopsom dadelijk beschikbaar stellen en daarna zal hem gicht geworden. De koper moet alle kosten betreffende deze verkoop dragen: proclamatie, gicht, guedinge, schrijfgeld 4 gulden en bovendien 10 stuivers godspenninck, lycoop naer landtcoop en aan verkopers huisvrouw 12 gulden Brabants eens.

Op 14 februari 1656 verscheen bij de notaris sr. Arnoldt Balthasar Roelandts die de palmslag verleende aan Adriaen Cruystraten voor 325 gulden Brabants eens. Getuigen: mr. Pauwels Windtmolders en Peeter Henrix Van Leeuw. Adriaen stelde erop 50 hogen. De verkoper ontving de koopsom met 50 gulden voor de hogen. Vervolgens deed sr. Guilliam Jacomyn hier een hoge bovenop van 2 gulden te verdelen tussen koper en verkoper. Cruystraten stelde er nog een hoge op en voegde ze bij de koopsom. Testor J. Van Haeckendovere, notaris en commissaris in Herk.

Op 9 maart werd de kaars over deze koop wettelijk ontsoken en gebannen en verbleef het goed aan Cruystraten. Ondertekend door secretaris Petrus Aerts voor de correctheid van de overgeschreven akte.

 

1656, 23 maart. Folio 461r

Fredrick Hermans, medeschepen, heeft uit kracht van procuratie een akte voorgelegd ter realisatie. Schepenen realiseren en mr. Jan Wilsens werd gegicht met recht.

Akte. 07.08.1654 verscheen bij de commissaris van de stad Hasselt sr. Arnoldt Baltasar Roelandts wonend in Wuestherck. Hij transporteerde een jaarlijkse rente van 8 vaten koren" in specie te leveren Schuelense maete" zoals hij trekt op panden toebehorend aan Frans Horten, koster van Berbroeck. Deze panden, huis en hof, zijn gelegen onder Schuelen en palen de erfgenamen Herman Roelandts 1), de erfgenamen van Claes Cotreels 2), Jan Gielis 3), de Herlestraet 4). Tot oorbaar en behoef van zijn oom sr. mr. Jan Wilsens. Opgemaakt in Hasselt in het huis van sr. Wilsen gelegen opden Sauvel Mert in aanwezigheid van Paulus Hernax en Augustijn Loy als getuigen. Getekend: quod attestor Jo. Pinxtienne, commissarius Hasselensis.

 

1656, 26 april. Folio 462v

Willem Iven draagt op tot behoef van Cristiaen Iven een stuk land onder Schuelen genaamd "t'Stappen Heyken", 3 halsters en een half zaaiens groot, grenzend Lambrecht Scranden 1), Matteeuwis Wintmolders 2), de straat 3) en 4), tot pand voor een rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks vallend op Sint Jorisdag. De rente staat te kwijten met 125 gulden Brabants Luyxe munten en met rente naar tijdsverloop. Christiaen Iven kwam met recht ter gichte.

Solvit Willem de pontpenningen en Christiaen voor de hofrechten 46 stuivers.

 

1656, 11 mei. Folio 463r

De kinderen van Henrick Huveners releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders zaliger: een stuk land onder Schuelen genaamd "die Mier"; de helft van den Berbosch die het goed van Guylick paalt en jr. Gleser. De partijen kwamen ter gichte door hun oom Jan Huveners.

 

1656, 01 juni. Folio 464r

Peeter Karmans, als man en momber van Margriet Knaep, releveert en daarna draagt op tot behoef van Andries Seyssens een stuk broek in de Loosbeempden onder Coorssel gelegen, gekomen van Lenardt Jansen anno 1621, 4 februari. Het broek grenst Peeter Beckers 1), de Alde Beek 2), Henrick Beckers 3), des heeren aert 4). Voor 1200 gulden Brabanst eens en 1 souverain voor verkopers huisvrouw, lycoop naer landtcoop, godsgeld 10 stuivers. De condities proclamatoriaal werden in het Brabants geregistreerd omdat er een Brabantse ophellinge aan is. Pontgeld hier 51 gulden 4 stuivers.

 

1656, 14 juni. Folio 464v

Voor schepen Swysen en meier Jan Neven verscheen Fredrick Hermans, die huis en hof heeft opgedragen gelegen in Schuelen in het dorp met de boomgaard er tegenover. Het paalt de straat aan 2 zijden, de erfgenamen van mr. Wauter Taelmans 3), de erfgenamen Philips Robyns 4). Tot behoef van Adam Schruers als pand en onderpand voor een rente van 28 gulden jaarlijks vallend op 14 juni, te leggen met 400 gulden courant geld. Per keer mag er 100 gulden afgelegd worden. Fredrick heeft het geld ontvangen en staat garant voor een goede gicht en een jaarlijkse betaling. Adam Schruers kwam ter gichte in de rente van 28 gulden. Adam betaalde de 2 gulden 10 stuivers hofrechten en Fredrick de pontpenningen.

De minuuut werd geschreven door Swijsen en onderaan de akte stond dat Willem Neven, president schepen, deze akte gezien en geratificeerd had.

Op 5 april 1663 is deze rente gekweten, zoals men op die datum vinden zal.

 

1656, 06 juli. Folio 465v

Peeter Put, één van de erfgenamen van Steven Put, releveert voor zichzelf en voor zijn consorten alle goederen die op hen verstorven zijn na de dood van hun ouders: een stuk land in Stal onder Coorssel genaamd "die Naelden", palend Oreaen Schuermans, Jan Jans, Andries Seyssens en des heeren straet; een stuk land gelegen in de Hegge, genaamd "tGielis Landt", grenzend mr. Geerardt Van Groenendael, hun eigen erf, mr. Antonis Vanden Steen erfgenamen. Peeter kwam ter gichte.

 

1656, 06 juli. Folio 466r

Peeter Lemkens, als man en momber van Agnes Peelenders en met haar instemming volgens akte gepasseerd voor notaris Brauwers op 5 juli 1656 binnen de stad Peer, draagt op tot behoef van Jan Huveners een hoffstadt in Coorssel gelegen, palend Andries Seyssens 1), Jan Huveners 2), sheeren straet 3) en Peeter Lemkens 4). Voor 425 gulden Brabants eens en voor verkopers huisvrouw 2 gouden souverainen of 48 gulden Brabants eens. De verkoper gunt de koper eveneens 2 gouden souverainen in het geval van vernadering. De helft van de koopsom moet op datum van gichten betaald worden met de gehele kermis en de resterende som op de dag van bejaren, ofwel de som bevestigen op goede panden. Het goed mag door de koper aangeslagen worden als de vruchten geoogst zijn, maar de huur van dit jaar reserveert de verkoper zich nog evenals de eikenbomen die erop staan. Deze bomen moet hij binnen de twee volgende jaren afhouwen, zonder uitstel. Enkel belast met grondcijns en dorpsschattingen. Lycoop een ton bier, goedsgeld 5 stuivers. De verkoopsakte geschreven door Aerdt Beckers kost 2 gulden. Jan Huveners kwam ter gichte.

Op 11.07.1657 voor Van Postel en Convents bekende Peeter Lemkens dat hij tenvolle van deze koop voldaan werd.

 

1656, 06 juli. Folio 466v

Aerdt Beckers, in de naam van Adriaen Bastiaens, releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van zijn oom mr. Matteus a Ligne of Van Haut: een stuk broek genaamd "den Peerschen Beempt" in Coorssel, palend de erfgenamen Aerdt Reynders O., mr. Jan Put 2), de gemyn heyde 3); een perceel akkerland en schom, voor zover het Loons is namelijk 3/4 delen, genaamd "die Cael Radt". Hij kwam ter gichte "salvo jure cuius libeth".

 

1656, 06 juli. Folio 467r

Henrick Tielmans als man en momber van Geertruyt Vanden Hove; Jan Reynders in de naam van 1) zijn kinderen Aerdt, Quinten en Christien Reynders en 2) in de naam van Vincent Reynders als geweest echtgenoot van Geertruyt Vanden Hove kwijten samen Peeter Smeets van de resterende som van 300 gulden van een verkoop die ze onlangs onderhands deden betreffende een perceel akkerland onder Coorssel gelegen, genaamd "die Merttens Hoeff". Ze zijn geheel voldaan.

 

1656, 06 juli. Folio 467v

Gelyt van de officier op panden van Martijn Mannarts onder Coorssel.

Nadat de officier geprocedeerd had op panden van Marttyn Mannaerts gelegen onder Coorssel, wegens fout van bekentenis van hof en heer, was de zaak zover gevorderd dat de schepenen ze oud genoeg van genachte wezen om de partijen te bedagen tot het gelydt. Op deze "geprefigeerden dach van gelydt, namelijk 6 juli 1656, verzocht de officier verder recht volgens de conde die Peeter Merttens daartoe gedaan had. Er verscheen niemand en daarop werd aan de officier in de naam van de heer risch en reys verleend in een teken van possessie en hij werd erin gegicht met recht.

 

1656, 13 juli. Folio 468r

Aerdt Huveners draagt tot behoef van Steven Vander Locht een jaarlijkse rente op van 6 gulden met het verloop van dit jaar. Hij trekt deze rente op panden van de erfgenamen van Jan van Hingel in Schuelen op de Roosenstraet gelegen, palend de straat aan één zijde. De valdag is 9 november. Verkocht voor 100 gulden. Steven kwam ter gichte met recht.

 

1656, 31 juli. Folio 469r

Peeter van Schoonbeeck, zoon van Paulus zaliger, voor zichzelf en voor zijn zusters en broers heeft de helft van de goederen, actien en crediten gereleveerd die op hen na de dood van hun neef Aerdt van Schoonbeeck, zoon van Matteeuwis van Schoonbeeck, zijn verstorven. Het gaat om huis en hof in Schuelen opt Schuermans Eynde; een stuk land genaamd "die Tichelrye"; een perceel broek opde Laeck.

 

1656, 31 juli. Folio 469r

Melchior Van Schoonbeeck releveert het versterf dat hem na de dood van zijn neef Aerdt Van Schoonbeeck is verstorven: huis en hof opt Schuermans Eynde in Schuelen, de beempt op de Laeck en generaal al wat hier sorteert. Melchior kwam ter gichte.

 

31 januari 2008